Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Oase

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Oase

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als kleine jongen had ik me altijd voorgesteld, een oase is een verzameling palmen, hutten en kamelen bq een vyver. Het geheel moest romantisch zqn, de mensen vrolijk, muzikanten musiceerden en dansmeisjes dansten. Zo zagen we vroeger de foto's uit oasen van Tunis.

De oase-wereld van Irak is anders. Men vindt er nog deze palmen-vergaderingen bij bronnen. Ze liggen in de woestijn, maar kamelen zijn er niet veel meer. De karavanen-leiders van vroeger zijn chauffeurs gewojden, en nog fantastisch goede ook. De oude kamelenwegen werden „pistes"; wegen dus, zonder harde ondergrond. Gaat de zware truck van Basra of Bagdad vandaan, dan worden jerry-cans benzine meegenomen, de chauffeur zet soms een zonnebril op, vsrindt zijn hoofddoek om zijn hoofd en hals en rijdt weg. Mogelijk spreekt hij nog het gebed uit zoals vrome mohammedanen dat doen. Allah's wil is groot.

De Engelsen hebben in de eerste oorlog de woestijnen van Irak, Syrië en Jordanië bezet. Ze reden met hun trucks over bekende wegen, maar de verre tocht van Damascus naar Bagdad durfden ze niet aan. Nu rijden dagelijks auto's door de woestijn, er is een petroleum-pijplijn aangelegd, en de weg is nu asphalt. Maar voor veertig jaren was dat niet zo. De weg was een piste.

Geslepen arabische handelaren waren tot de ontdekking gekomen dat je uitstekend kon smokkelen, als je een vrachtauto had, door de — voor de Engelsen volkomen onbekende — woestijn van Damascus naar Bagdad. En van Bagdad naar Damascus. Ze kochten een oude legertruck, ze laadden die met handelswaar, namen benzine mee, water, reserve banden, reden de oude kamelen-route door de woestijn en geen enkele Engelse schildwacht vroeg waar de vrachtauto vandaan kwam, als die in Bagdad of Damascus arriveerde. Handelaren'smokkelden zich rijk, tot de Engelsen op de gedachte kwamen eens te proberen de tocht door de woestijn met auto's te maken, Arabische smokkel-koningen boden zich als gids aan, het was te riskant natuurlijk om de Engelsen te laten zien, dat de weg hen al lang bekend was.

Ze kwamen nu precies te weten, wanneer de expeditie zou vertrekken, de smokkel-auto's werden gewaarschuwd, zorg er voor, niet onderweg te zijn. En wanneer de smokkel-koningen bang waren, dat sporen van autobanden de weg zouden verraden, dan reden ze een eindje de woestijn in, de Engelse auto's moesten maar eens vastraken in het zand. Toen de eerste expeditie gelukt was, betekende dit natuurlijk wel een naderend einde voor het bedrijf van de smokkelaars, maar het geld was verdiend

Neme men die arabische chauffeurs voor „vol" aan, ze kennen hun vak. Onderweg langs de „piste" zie je wel eens een zware autoband liggen, die het in de hitte begaf en .sprong. Men laat de oude buitenband liggen, als de nieuwe om het wiel zit. Waarde heeft ie toch niet. Vrachtauto's hebben in vele gevallen

Vrachtauto's hebben in vele gevallen — en zeker langs de drukke routes, de kamelen-karavanen geheel verdrongen. Een enkele maal ziet men deze dieren achter elkander in de woestijn met hun vrachten. Doch op de piste van Ur naar de grens van Koeweit zagen we hen niet meer. De oases van vroeger zijn gebleven,

De oases van vroeger zijn gebleven, en omdat onze tocht lang niet zonder gevaar was, hadden we weer onze jerrycans extra met water gevuld, en extra levensmiddelen meegenomen, mochten we soms in het zand geraken en de bussen niet verder kunnen. Het viel alle maal mee — dank zij het onweer, dat ons in Bagdad en in Babyion geplaagd had. De piste was hard geworden, de bussen zouden maar twee malen in het zand vastraken. De woestijnpolitie ging mee, zou de weg wijzen. Voor alle zekerheid werd een machinegeweer van zijn pyama-jasje ontdaan, en een politieschutter ging op de achterbank van de politieauto zitten, klaar om, mocht er soms een kwaadwillige aanval komen op de vreemdelingen, de weg te zuiveren. Het maakte niet zo'n erge indruk op me, Irak is al vrij ver gevorderd met de beschaving, maar vriendelijk was de geste in ieder geval, er mochten eens rovers willen proberen om de autobus te plunderen, zij zouden zorgen, dat het niet gebeurde.

De Eufraat lag al meer dan twee uren rijden achter ons, toen we heel in de verte wat groens zagen. Het was de grote oase, waar we een uurtje halt zouden houden. Olie of benzine is er niet te krijgen, de oase wordt alleen aangedaan door vracht auto's. Het was voor hen een baken in de zandzee. Wi] waren de eerste „plezierreizigers" die er kwamen per autobus. De woestijnelingen keken wel een beetje verwonderd, toen opeens zovele vreemdelingen in hun nederzetting kwamen. De hutten lagen nogal uit elkander, en ik schat zo dat de oppervlakte van deze samenleving de grootte had van het dorp Middelharnis. Het eerste wat we zagen waren heel eenvoudige hutten. Er stonden nog geraamtes van woningen in aanbouw. Deze waren van een stevig soort riet. Ze werden naar elkander gebogen, over dit geraamte kwam een gevlochten mat, met een aardige versieringspatroon er in. Het is op de foto wel te ontdekken. De deur werd gevormd door een afscherming van riet. Er kwamen twee vrouwen met een kind uit de hut, naar schatting, grootmoeder een nog jonge moeder en een knaapje van een jaar of vier. Deze was in het traditionele lange hemd, dat in deze streken nog gedragen wordt. Ze protesteerden niet, toen ik de foto nam, ze bleven even staan, er kwamen nog meer reisgenoten om hen te fotograferen en ze kregen wat geldstukjes. We konden niet zien, hoe de woning van binnen was.

We ontdekten toen het kleine meertje dat zijn water gaf aan de bewoners van de woestijn. Mannen boomden met lange vaarbomen hun kano naar de kant. Op de wal lagen er nog meer — het waren bijzonder mooie scheepjes. Later zouden we ontdekken, dat de scheepswerf ligt te Kurna aan de Eufraat en dat deze scheepsvorm reeds een paar duizend jaren bekend is. In ieder geval, deze scheepjes waren heel wat mooier, sierlijker en vaarbereider dan vele kano's die we in Nederland, het scheepsbouwland sinds eeuwen kennen. Een jonge vrouw was aan de waterkant bezig om een pan schoon te schuren. Ze was geheel in het zwart gekleed, zelfs het hoofd was met een soort kap afgedekt, zodat alleen het voorhoofd, het gelaat en de oren te zien waren. We schatten ze niet ouder dan hoogstens 17 of 18 jaar, knap van gezicht, en toen ze naar haar hut terug ging, knap van figuur.

Doch dat kunnen we niet van alle vrouwen zeggen. Met een Duitse artse en haar dochter liepen we verder door het dorp. Op de arm van zijn moeder zat een naakt jochje. Vliegen zaten op zijn ogen en rond de oogrand. De moeder joeg de lastige vliegen weg. Het kind, bleek en niet tierig, lag tegen de borst van de moeder. De Duitse artse keek naar het kind, het is ziek. Zo te zien mogelijk malaria. Ik zou het moeten onderzoeken zei ze. Maar het is de vraag of de moeder het zou toelaten, dat ik het deed, en, of ik geneesmiddelen had om het kind te helpen. De moeder was in het gelaat en ook op de handen getatoueerd. In de brandende hitte van de zon

In de brandende hitte van de zon zat een man riet te buigen, zoals men deze rietbossen nodig had voor de geraamten voor de woningbouw. Verder op waren palmen, het vee was opmerkelijk klein van stuk. De runderen hadden de grootte van een vaars, er waren enkele kalveren. De stallen voor het vee in dat deel van het dorp waren van klei gebouwd en stonden in een omheining, waarvan de muren van klei waren, palmen zorgden er voor schaduw.

In het dorp was nog een oppompinstallatie voor water. Hoeveel mensen er woonden? We kregen er geen idee van. Was het er zo geweldig primitief? ach nee, men had er een telefoon-verbinding met de rest van de wereld. Zouden de mensen zich ongelukkig voelen? Ach, waarom. Ze zijn Mohammedaan en Allah heeft alles van te voren al voorzien hoe het lopen moet. Als ze daar moeten leven, dan zullen ze er leven. Als er te weinig graan komt, dan zal men het er wel brengen...

Nooit meer schelden.

Of wij er zouden kunnen leven en wonen?... misschien een maand; een maand, dat we zouden willen nietsdoen. Een maand geen radio en geen lawaai. Een maand van schapenvlees eten en van niet geheel zuiver water drinken. We zouden allemaal buikklachten en darm-ontstekingen hebben. We zouden wel één ding ook leren, dat het leven in onze beschaving nog niet zo heel slecht is. En, zoals het studentje van ons reisgezelschap tegen haar moeder — de Duitse artse — zei, na afloop: ik zal nooit meer schelden op regen als het regent, als ik in Duitsland ben. Want nu weet ik, regen en water is een gave Gods.

Als wij dat ook niet hadden, zouden wij als deze mensen, apatisch leven zonder energie, door de hitte. We zouden gerantsoeneerd worden met het water, dat er opgepompt moet worden, zoals we dat op een andere plaats zagen in de woestijn, waar het van 200 meter diepte kwam.

Water we kijken bezorgd naar de donkere lucht, als er regen komt. Dat er te veel neerkomt op het land, maar ginder, in de woestijn waren er kinderen, die bij onze bus kwamen en zeiden: maaj, maaj. Dat betekende, dat ze water wilden hebben, drinken, omdat ze zo'n dorst hadden....

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's

Oase

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's