Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Evert Kooistra

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Evert Kooistra

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IVan der Welle kon maar niet begrij- ^pi of vermoeden, waarom zijn patroon «^allemaal tegen hem zeide. Deze zou i*^ toch niet apart geroepen hebben .,«- een gezellig praatje met hem te BMken? Nu ja, wat kon het hem ook söielen, hij was zich van geen kwaad bewust, dus... „Het is dan ook alleen uit de overwetig, dat ik uw zorgzame ouders niet in oeilijkheden brengen wil en hen op .,un oude dag het verdriet besparen •wil, dat ik u niet op staande voet uw «Hitslag geef", klonk ineens de stem van zijn chef hem koel en dreigend in de oren.

,De ogen van Van der WeUe spalkten zfch \wi]d open en in de uiterste verbazmg staarde hij zijn patroon aan. „Mag ik ook weten waarom?" stamelde hij.

,,Is het nog nodig, dat ik u daar een nadere verklaring van geef?" vroeg mijnheer Andijk scherp.

„Ik begrijp werkelijk niet wat u be- «It, mijnheer".

„Zo, dan schijnt u een slecht geheu-j gen te bezitten", klonk het ironisch, i Van der Welle voelde zich boos worden. Wat bezielde die vent toch vanmiddag en bits antwoordde hij: „Het is mij nog niet opgevallen, doch als u het zegt, zal het wel zo zijn. Wellicht komt het dan ook daardoor, dat ik volstrekt niet vermoeden kan, wat u bedoelt. Hebt u soms aanmerkingen op mijn werk?"

„Neen, dat niet, de zaak is veel ernstiger. Ik vind het laag van u, dat u moedwillig een collega, die volkomen onschuldig is, in het ongeluk stort. Begrijpt u mij nu, mijnheer Van der Welle?" Doordringend, met een zweem van

Doordringend, met een zweem van spot in de halftoegeknepen ogen, keek hij zijn bediende aan. Deze verschoot van kleur, raakte een

Deze verschoot van kleur, raakte een moment in verwarring.

„Wa... wat bedoelt u?" stotterde hij. „U spreekt voor mij in raadsels". „Ben ik dan nóg niet duidelijk genoeg geweest", beet zijn chef hem toe, terwijl zijn ogen hem onheilspellend tegenfonkelden. „Dan zal ik het anders zeggen. Ik beschuldig u openlijk ervan, dat u destijds de vijf bankbiljetten van honderd gulden weggenomen hebt en ze in de lade van mijnheer Kooistra verborgen om zodoende de schuld op hem te werpen". Een asgrauwe kleur verspreidde zich

Een asgrauwe kleur verspreidde zich over het gelaat van Van der Welle. Hij sidderde. Ontzet staarde hij zijn beschuldiger aan, niet in staat één woord te uiten. Een dodelijke stilte heerste er. Misnoegd rommelde mijnheer Andijk wat in de papieren, die zijn werktafel bedekten.

Van der Welle spande zijn uiterste kracht in om zijn kalmte te herwinnen zijn gedachten werkten koortsachtig. Tevergeeft wroette, hij in zijn herinnering, of hij ook mogelijk een fout gemaakt had, of hij zich per ongeluk iets had laten ontvallen tegen de een of de ander. Mijnheer Andijk ken dat niet weten, want niemand wist het. Maar hoe kwam hij er dan aan? Ja, dat vsnst Van der Welle óók niet. Zou het een list zijn om hem er in te laten lopen? Hij herstelde zich enigszins en begreep dat alleen een beslist ontkennen hem nog redden kon. „Hoe komt u aan die onzin?" klonk

„Hoe komt u aan die onzin?" klonk het brutaal.

Mijnheer Andijk veerde op, een toornig rood vloog over zijn gelaat en met verontwaardiging barstte hij los. „Onzin?... Onzin?... Hoe durft u dat te zeggen? Maar goed, als dat uw laatste woord is, dan kunt u gaan, mijnheer Van der Welle. Bedenk wel, dat ik alleen ter v^rille van uw ouders u nog een kans gegeven heb, doch wilt u die niet benutten, dan moet u het natuurlijk zelf weten. Indien u daarbij blijft, bent u vanaf dit ogenblik ontslagen". Gespannen wachtte hij het antwoord af. Van der Welle aarzelde, kón nog niet besluiten alles te vertellen. Zijn patroon bemerkte die aarzeling. „Ik laat het er vanzelfsprekend niet bij zitten, dat zal u, hoop ik, wel duidelijk zijn", waarschuwde hij nadrukkelijk, „doch verkiest u liever een onderzoek door de rechterlijke macht, met al de gevolgen daarvan, dan staat u dat vrij".

Grote zweetdroppels parelden op het voorhoofd van Van der WeUe. „Als u nog enig gevoel voor uw ouders hebt, bespaar hun dan die ellende en die schande", voegde mijnheer Andijk er nog overredend aan toe. Van der Welle zag geen uitkomst meer. „Ik haal mijn woorden van zoeven terug", hakkelde hij.

„Dat lijkt mij ook het verstandigste", klonk het bars. „U wilt zeker wel zo goed zijn mij alles nauwkeurig te vertellen. Tracht mij niet een rad voor de ogen te draaien, ik waarschuw u in uw eigen belang. Van leugens ben ik niet gediend. Gaat uw gang".

Het klonk als een bevel, waaraan niet te ontkomen viel.

Zenuwachtig en met bevende stem vertelde Van der WeUe.

„Ik kon het niet verkroppen, dat u Kooistra als uw procuratiehouder aangesteld had, tervsójl wij, Bakker en ik, reeds veel langer op uw kantoor werkzaam vaaren". „Dat zijn mijn zaken", viel mijnheer Andijk hem ongeduldig in de rede. Van der Welle zweeg en slikte zijn verdere, heimelijke beschuldigingen in. Even wachtte hij en vervolgde toen met toonloze stem: „Hoe ik er toe gekomen ben, weet ik eigenlijk zelf niet, maar toen ik daar dat kistje open zag staan en die bankbiljetten zo voor het grijpen lagen, kon ik de verleiding niet weerstaan". „Wat deed u op mijn kantoor, daar had u toch niets te maken?" „Ik wilde uit nieuwsgierigheid eens even kijken".

„Waar waren Kooistra en Bakker dan?"

„Kooistra was even naar het magazijn gegaan en Bakker had zich eveneens een ogenblikje verwijderd. Daar de loopjongen op dat ogenblik naar de bank was, was ik op dat moment alleen. De deur van uw kantoor stond half open en toen heb ik er even in gekeken, zag het geld liggen en deed er een greep naar. Nauwelijks zat ik weer op mijn plaats of Bakker kwam terug, weldra gevolgd door Kooistra. Doch toen u de diefstal dadelijk bemerkte en ons ter verantwoording riep, voelde ik me niet meer veilig en besloot er mij zo spoedig mogelijk van te ontdoen. Indien ik kans gezien had om ze weer op de oude plaats neer te leggen, had ik dót gedaan, doch dat was niet meer mogelijk. Toen heeft de tegenzin, die ik tegen mijnheer Kooistra had, mij parten gespeeld. Expres ben ik toen de volgende dag heel vroeg naar het kantoor gegaan. Uw vertrek was gesloten. Toen kwam het plan bij mij op om er mijnheer Kooistra in te laten lopen. Hij had blijkbaar vergeten zijn lade te sluiten, want die was tenminste open. Ik heb ze toen snel daarin weggemoffeld en het verdere verloop weet u".

Verlegen staarde hij naar de grond, durfde niet opkijken.

Mijnheer Andijk verbeet zijn boosheid.

„U moet het niet mooier voorstellen dan het is. Van der Welle want uw verklaring, dat u het liever op zijn gewone plaats neergelegd zou hebben, trek ik zeer in twijfel. Waarom beschuldigde u dan mijnheer Kooistra op die ongelukkige middag zo openlijk, toen ik vroeg, of u hem daartoe in staat achtte?" Van der Welle zweeg en bleef het

Van der Welle zweeg en bleef het antwoord schuldig.

Mijnheer Andijk wond zich op en vervolgde heftig: „En al die maanden hebt u in uw houding volhardt, ongevoelig voor al het leed, dat u Kooistra berokkende. Het is een van de gemeenste schurkenstreken, die ik ooit meegemaakt heb. Ik kan er gewoon geen woorden voor vinden".

Wordt vervolgd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Evert Kooistra

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's