Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verwachting en hoop.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verwachting en hoop.

Meditatie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

En nu, wat verwacht ik o Heere, rnijn hoop die is op U.

(Psalm 39 : 8).

David, voorgenomen hebbende zich met woorden en werken niet te vergrijpen aan de voorspoed der goddelozen en evenmin aan zijn eigen ellende, bekent, toch weer in menselijke zwakheid te zijn vervallen. Doch bedenkende de niettigheid van de mens en de kortheid zijns levens, stelt zijn hoop alleen op God. Hij bidt Hem om vergeving zijner zonden en genade om staande te blijven in zijn vreemdelingschap en lijden. Ziedaar de korte inhoud van onze tekst-psalm. Alles valt hem uit de hand en slechts één ding kan hij doen: Hopen op de Heere en zijn verwachting stellen op Hem.

„En nu, wat verwacht ik o Heere?" Is dat niet de vraag, die wij ons onwillekeurig stellen bij de aanvang van het pas begormen jaar? Wat is onze verwachting voor het jaar onzes Heeren 1967?

Wat verwachten we voor land en volk, voor kerk en gemeente? O, wanneer we zien op ons zelf, op de wereld, op de kerk, op alle dingen van hier beneden, dan zijn onze verwachtingen niet hoog gespannen.

We verwachten oorlog, werkloosheid, tegenslag, rampspoed, de verdwijning der kerk als een pilaar en vastigheid. geesteloosheid en zielsarmoede voor onze eigen ziel.

Dat zijn de verwachtingen die we kunnen koesteren, wanneer we zien op ons zelf en onze afmakingen. Zijn we daar goed van doordrongen?

Niets met al, niets zijn wij waardig, eist Gij dan Uw giften weer?

Nimmer is dit onrechtvaardig. Alle ding behoort zijn Heer'.

Wat men denke, spreke, doe, alle.s hoor de Heere toe.

Is er dan geen verwachting? Is het dan geheel buiten hoop? Gode zij dank, neen!

Er is hoop en er is een verwachting. Die kende de dichter en mèt hem, al Gods kinderen." En nu, wat verwacht ik?" O, Heere mijn hoop die is op U! Kent ge dat?

Dat is de enige troost in leven en in sterven. Die hoop, is de enige, die niet beschaamt.

Het is de hope des eeuwigen levens. Hopen vindt zijn grond in het zeker weten en vaste vertrouwen véxi en óp onzienlijke dingen. Hopen en verwachten op het komende jaar, dat we nog zo pas zijn ingetreden, wil dus zeggen: zeker weten, dat ons niets zal overkomen buiten de wil des Heeren en het vaste vertrouwen, dat de Heere altijd het goede met ons voor heeft. Wanneer dat in ons hart leeft, zingen we het op:

Doch gij mijn ziel, het ga zo 't wil. Stel u gerust, zwijg Gode stil. Ik wacht op Hem, Zijn hulp zal blijken. Hij is mijn rots, mijn heil in nood. Mij hoog vertrek, Zijn macht is groot. Ik zal noch wank'len, noch bezwijken.

Zie, dat is hoop en verwachting. Dan moet ons oog omhoog zijn gericht. Dan zien we op de Heere alleen. En dan kan het! Dan kan het, ondanks onze zonden, ondanks onze schuld, ondanks dat alles vén óns en in ons vijandschap is tegen God.

Het kan, wanneer de Heere ons aanziet in het volbrachte en volmaakte werk van Zijn eigen lieve Zoon. Wanneer we ons bedekt weten door die gerechtigheid van de Heere Jezus, Christus, dan is het als hadden wij nooit enige zonde gedaan. Dan is Hij onze zonde-vemieler en Heils-overwinnaar. Dan is er levende hoop en levende verwachting. Hoop en verwachting op de dingen, die ons in het pas ingetreden jaar zullen wedervaren, ja, dan is er hoop en verwachting, zelfs al zou ons pad nog zo donker worden, al zou het voeren door het dal van de schaduwen des doods.

Leeft die hoop reeds in uw ziel? Die hoop gewordt ons, wanneer we eerst de hopeloosheid van ons zondaarsbestaan voor God hebben leren kennen, wanneer het een afgesneden zaak voor ons is geworden. Is het dat reeds? God weg en werk gaat alijd dwars door de onmogelijkheid heen. Zijn weg is een weg van het wónder. Het wonder van Zijn genade.

Wie dat wonder voor eigen hart en leven heeft mogen ervaren, zingt het anderen bemoedigend toe: Hoop op de Heer' gij vromen, is Israël in nood, er zal verlossing komen.

Zijn goedheid is zeer groot. Hij maakt op hun gebeden, gans Israël eens vrij, van ongerechtigheden. Zo doe hij ook aan mij! Dirksland. C. J. Kesting.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's

Verwachting en hoop.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 januari 1967

Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's