Verenigde vergadering vindt ulitlireiding Watersciiapsliuis (f 292.000) te duur
Discussie over vert. van gebouwd en ongebouwd in Ver. Verg. en College
rüwel unaniem was de Verenigde rgadering van de Dijkring Flakkee die j.1. donderdagmiddag vergaderde it erover eens dat het Waterschapsis te Middelharnis dringend uitbreig behoeft maar eveneens vrijwel jiniem keerde de Vergadering zich ;en het hoge bedrag van maar liefst 292.500,— dat met de aanbouw van m werkruimte met een grondopperk van 10 X 24 mtr. en een archiefilder van 500 m^ inhoud gemoeid zou _^h. De Vergadering hechtte derhalve geen goedkeuring aan deze voorgestelde Itgave; de Dykgraaf zegde daarop toe t de bouwkosten nog eens terdege len worden bekeken en dat nadere fers aan de vergadering zullen worin verstrekt.
„Een respectabel bedrag, enorm onezenlijk" vond burgemeester Hordijk; Ij vergeleek dat de voorgestelde bouwpsten meer dan het dubbele bedragen an de bouw (incl. grondkosten) van bt gehele Waterschapshuis in 1955!
[•„De architect is niet goed, een andere ^men" was de conclusie van dhr. bese. Ook de Dijkgraaf Ir. Mijs sprak ^n een moeilijk probleem; het deed em overigens wel genoegen dat de èrgadering ermee instemde dat uitreiding nodig is. Spr. deelde een en hder mee uit de vele besprekingen ie met de architect waren gevoerd; hij brak daarbij de hoop uit dat de aanfemingssom belangrijk minder zou zijn |Dhr. Mol herinnerde aan een gezegde: Fanneer 't niet kan zoals 't moet, moet fet zoals 't kan". Het ging naar dhr. fel meende erover om plm. 6 mensen ^mte te geven; hij verzekerde voorader te zijn van zo'n concentratie Jits dat op een verantwoorde manier ibeurt. Nu van het Rijk ƒ 318.000,— |n rente omdat de bijdragen in het ijkherstel te laat werden overgemaakt [itvangen is, wilde dhr. Mol dat op verantwoorde manier investeren. Sj vroeg of er bij de voorgestelde ver- Buw voldoende is overwogen een zo Mtig mogelijke besteding van de ierkruimte te verkrijgen.
Veel werk.
ie Dijkgraaf wees erop dat de Dijkg nog veel werk te wachten staat, vast is komen te staan dat de verigde dam van Ooltgensplaat naar het legatsplein niet wordt gelegd, beteint dit dat o.m. de dijk van de Adr. Theodorapolder moet worden verhoogd. Mogelijk wordt de Dijkring ook belast t het centrale onderhoud van de wangen. Hij verzekerde dat men met de 'bouwing het te verrichten werk in gte van jaren kan herbergen. Spr. ekende dat de m^ prijs op ongeveer 155,— ligt. Voor een goede woning adert de m^ prijs de ƒ 200,—. „Het is voor ons niet verteerbaar deenorme som te voteren" betoogde dhr. C. A. van Loon. Z.i. waren in ontwerp (te) dure voorzieningen iroffen. Dhr. Mol zou enkel zijn fiat nen geven wanneer het geheel nog door deskundigen wordt nagezien. iet alle respect voor uw college en de !ch. dienst moet ik toch zeggen dat u dit terrein een gezelschap van onkundigen bent" aldus dhr. Mol die rstelde enkele architecten in de d te nemen.
Ga naar 't bouwcentrum in Rotterdaar krijg je alle gewenste initingen en gegevens" raadde dhr. de Dhr. Hordijk wilde liever de beting afwachten (thans was het een atting) om een en ander daarna crih te bekijken. Hieraan zal gevolg den gegeven.
len belangrijk punt was ook de wij- !ing van het reglement i.v.m. verteiwoordiging gebouwde en ongebouweigendommen.
.eeds geruime tijd doet zich n.1. de sns gelden de vertegenwoordiging de ongebouwde eigendommen — im. de samenvoeging diverse polders in zijn geheel te herzien en te veriren, zowel wat de spreiding van de fdingelanden over de verschillende polders zowel wat betreft de verhou- ^ g tot de vertegenwoordiging van de ^^bouwde eigendommen. Uit een bij de JP^kken gevoegd overzicht bleek dat ctfigebouwde eigendommen één hoofdingeland/vertegenwoordiger per pkn. jM h.a.; de gebouwde eigendommen ^mben één hoofdingeland-vertegen- ^ordiger per 2350 inwoners. Het wordt bc^er geacht de vertegenwoordiging der ^bouwde eigendommen te toetsen aan de omgerekende belastbare grondop- PSrvlakte; op deze wijze bezien hebben "~ gebouwde eigendommen 1 hoofdinged per plm. 770 h.a. en de ongebouweigendommen 1 hfd.-ingeland per . 540 ha. Wordt de huidige verteiwoordiging van de gebouwde eigenen als uitgangspunt genomen dan — aldus de toelichting — de ver- ;enwoordiging van de ongebouwde _ ndommen kunnen worden teruggebracht tot 1 vertegenwoordiger per plm. 750 h.a. In totaal zouden dan 7 hoofdingelanden moeten aftreden, in een overgangsbepaling zouden kunnen worden toegestaan hun plaats te blijven innemen totdat daaraan om andere redenen een einde komt.
Het college stelde derhalve voor de verhouding in de Ver. Vergadering tus- "in vertegenwoordiging van ongebouwd gebouwd te stellen op resp. 21 en 11 [Uit de vergadering werd gevraagd of U tot de bevoegdheid van het college [hoort hiertoe (de afvloeiing) regels te Uen; o.m. dhr. Mol voorzag moeilijkden bij het aanwijzen door meerdere Iders van slechts één vertegenwoor- *ger (hoofdingeland); spr. zag een mogelijkheid in vertegenwoordiging bij toerbeurt.
Een en ander bleek — aldus de heer Verheul — in het reglement te zijn geregeld. „Hoe kom je tot een benoeming als elk polderdeel één stem heeft" hield dhr. Mol aan. „Dit is een vreedzaam comité, ik verwacht geen oorlogshandelingen" suste dhr. Hordijk die er overigens wel bezwaar in zag als degenen die moeten afvloeien hun tijd blijven uitdienen; spr. had daarom liever ook een voorstel tot reglementswijziging gezien. Z.i. heeft de overgangsbepaling vervelende consequenties (o.m. bij het stemmen) en spr. wilde de knoop liever tegelijk doorhakken.
Ook burg. Bos had bemerkingen. Hij vroeg naar de mogelijkheid een bepaling in te stellen dat om vertegenwoordiger (hoofdingeland) te kunnen worden men tenminste een vast te stellen hoeveelheid ean polderland moet vertegenwoordigen; spr. meende dat de verhoudingen nu wat scheef liggen. Liever zag hij dat een combinatie van polders met een vertegenwoordiging van dit combinatie.
Burg. Bos wees erop dat zov/el een polder van 400 h.a. als een polder van 900 h.a. (ruim het dubbele) elk een vertegenwoordiger kunnen aanwijzen. De Dijkgraaf vroeg hierop accoord om in de volgende vergadering een reglementswijziging voor te leggen waarin de ter sprake gekomen „angels en klemmen" zijn ontlopen. De vergadering ging accoord.
Vertegenwoordiging in het college.
Wat betreft de samenstelling van het college van dijkgraaf en dijkraden wordt in het concept opgemerkt dat de hoofdingelanden die het gebouwd vertegenwoordigen bepleiten dat dit college bestaat uit zowel vertegenwoordigers van ongebouwd en gebouwd beiden.
In de toelichting wordt het billijk geacht dat de gebouwde eigendommen een specifieke vertegenwoordiger in het college hebben omdat de dijklasten voor meer dan 1/3 deel worden opgebracht door rechthebbenden op de gebouwde eigendommen. Een punt dat ook moet worden bezien is het aantal dijkraden dat aan elk der beide groepen wordt toegewezen.
Een billijke verdeling eist — aldus de toelichting — dat de verdeling gebeurt aan de hand van de opbrengst der dijklasten die zich verhouden als 2 : 1. Het uitbreiden van het aantal dijkraden van 4 tot 6, waarbij wel een bevredigende verdeling mogelijk is heeft het bezwaar dat de besluitvaardigheid en de vlotheid van vergaderen bij een groter college minder wordt. Het colege van dijkgraaf en dijkraden stelde derhalve voor, vooralsnog te volstaan met de bepaling dat tenminste één der dijkraden moet worden voorgedragen uit een aanbeveling van de hoofdingelanden die het gebouwd vertegenwoordigen als een overgangsfase naar een nieuwe samenstelling van dijkgraaf en dijkraden. Het college adviseerde derhalve de huidige reglementsbepalingen ongewijzigd te laten.
Dhr. Hordijk drong er op aan, zo spoedig mogelijk van de overgansbepaling gebruik te maken opdat het gebouwd vertegenwoordigd is in het dagelijks bestuur. N.a.v. de opmerking in de toelichting dat nog moet worden bezien of een burgemeester tot dijkraad kan worden benoemd — zei dhr. Hordijk dit een met het burgemeestersambt onverenigbare betrekking te vinden omdat men als burg. bij e.v. calamiteiten te veel gebonden zou zijn. De dijkgraaf zegde een spoedige hantering van de bepaling toe; hij wilde het ook weer niet forceren; de dijkraad, dhr. de Boer treedt over 2 jaar af, wanneer het reglement gewijzigd zou worden zou dat — aldus dhr. Mijs — ook bijna 2 jaar in beslag nemen.
Burg. Bos stond een andere verdeling voor; hij wilde, uitgaand van het aantal van vijf, beziend dat 35''/o van de revenuen wordt opgebracht door gebouwd, 2 vertegenwoordigers voor gebouwd en 3 voor ongebouwd in het college zien.
De dijkgraaf begreep dat gebouwd steeds meer invloed zal krijgen; hij stond echter een geleidelijke aanpassing voor.
Burg Bos hield aan een wanverhouding in de voorgestelde vert. van gebouwd en ongebouwd te zien. „Uw argument gaat niet op als het gaat om aan revenuen te komen" hield hij de dijkgraaf voor.
De dijkgraaf gaf toe dat hieraan een enander zal moeten worden herzien. De vergadering ging met het advies van het college accoord.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 3 januari 1967
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's