Drs. Van Kempen steekt Flakkeese landbouwers hart onder de riem

De heer drs. K. C. van Kempen, Achthuizen, heeft hier vrijdagavond over gesproken op de ledenvergadering van de C.B.T.B. Hij belichtte deze materie van een heel andere zijde en hiermede heeft hij de ondernemer, de landbouwer, weer wat moed gegeven, hoewel de heer Van Kempen de moeilijkheden die in de landbouw zijn ontstaan, toch wel onder het oog wilde zien en ging daarom terug naar de jaren 1950, toen het klimaat verslechterde, „De prijs daalde, er waren produktieoverschotten en door het prijsbeleid kwamen de bedrijven in moeilijkheden. Hiertegenover stond verhoging van produktiviteit, terwijl de lonen stegen en de prijzen daalden. Men werkte harder en langer; de schaftkeet was leeg en de schuren vol met machines; de kas leeg en het gemoed vol. Men zou de klok terug kunnen zetten, waardoor er een andere toestand zou gaan heersen, zoals wanneer de gasbel leeg zou zijn, de kolenboeren weer volop werk zouden hebben en de mijnen op volle toeren moesten draaien. De een zegt, dat een boer een toeristische attractie wordt en de ander zegt dat de overheid voor alles moet zorgen, dus ook voor de landbouwer en weer anderen, waartoe ook ik behoor zeggen, dat de bekwaamheid van de ondernemer een rol speelt, dat hij moet zorgen het tempo bij te houden, zonder zich hiervoor bijzondere inspanningen te moeten getroosten. Het is niet nodig, dat hij een bijzonder groot of een bijzonder klein bedrijf heeft, maar het komt er op aan, dat het bedrijf rendabel is. De boer behoeft geen supermens te zijn, maar hij zal aan onzekerheid ten gronde gaan, wanneer hij die onzekerheid niet voor is. De boer heeft veel taken, maar deze kan hij door anderen laten verrichten. Hij kan het loonbedrijf inschakelen, zijn bedrijfsboekhouding kan hij door anderen lainschakelen bij alle zaken, die slechts ten doen en hij kan het juiste instituut zijdelings met de landbouw te maken hebben. Hij moet wel kunnen organiseren en berekend zijn op alle weersomstandigheden. De afzet van aardappelen b.v. mag voor hem geen spel zijn, zoals in de winter het ganzenbord. Het ondernemer zijn zit ons in het bloed, maar men moet duidelijk weten wat men op het spel kan zetten, anders kan hij een slechte boer zijn. Dat geldt vooral voor de jongere generatie, die wat minder armslag hebben. De boer moet gaan vereenvoudigen en hij kan samen werken met anderen, maar hij mag geen produktieslaaf worden", aldus dhr. Van Kempen, die verder sprak over de zelfstandigheid van de boer.

Betrekkelijk.

„Die zelfstandigheid is maar betrekkelijk. We malen toch zelf het overtollige water niet meer weg? Dit gaat via het watergemaal. De zelfstandigheid is niet groter of kleiner dan die van alle aijdere specialisten. De boer is gebonden aan de weersomstandigheden. Het klimaat zorgt voor een afwisseling tussen goede en minder goede oogsten. Dat ervaart hij elke dag weer en zijn planning loopt iedere dag in gevaar", besloot dhr. Van Kempen, die op vragen uit de zaal concrete antwoorden kon geven.

Hij zei, dat hij een positief antwoord heeft willen geven op het onrust zaaien. „Het is ernstig als iemand aan het bestaan van zijn eigen bedrijf twijfelt. Dat behoeft nu niet meer", lachte hij. „Het gaat niet om groot of klein, maar om de levensvatbaarheid van het bedrijf". Hij zei tenslotte, dat het sociologische overwegingen geweest zijn de landbouwer in onrust te brengen.

„Wees in tegenspoed geduldig en in voorspoed dankbaar!" vond dhr. Van Kempen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen