Jeugdcriminaliteit

Uitgaande van de in 1964 door de justitie afgedane strafzaken (misdrijven) tegen strafrechtelijk minderjarigen moet worden geconstateerd, dat de jeugdcriminaliteit in genoemd jaar een toeneming van 5''/o heeft vertoond.

De door het Centraal Bureau voor de Statistiek samengestelde publikatie betreffende de toepassing der kinderwetten in 1964 bevat o.a. de volgende cijfers: per 10.000 kinderen van 10-17 jaar werden er in 1964 ter zake van misdrijf 53 schuldig verklaard of niet vervolgd tegen 50 in 1963. Voor de jongens waren deze cijfers resp. 96 en 91, voor de meisjes 7 en 7.

De toeneming had vooral betrekking op de jongens van 15-17 jaar. Bij de meisjes lag alleen het verhoudingscijfer der 16-jarigen hoger dan in 1963. Voor seksuele misdrijven en eenvou

Voor seksuele misdrijven en eenvoudige diefstal was de stijging van het criminaliteitscijfer gering. Van meer betekenis was ze voor gekwalificeerde diefstal, vernieling en mishandeling. De vrij sterke daling van verkeersmisdrijven (vnl. joy-riding), die in 1963 inzette, hield ook in 1964 aan.

De tendentie tot oplegging van meer ernstige straffen, die de laatste jaren — met uitzondering van 1963 — was te bespeuren, hield in 1964 aan. Het aantal gevangenisstraffen — waarvan een deel voorwaardelijk, evt. gecombineerd met geldboete — bereikte voor het eerst sinds enige tientallen jaren 12''/o van het totaal der straffen en maatregelen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen