Een bolbliksem:
Weerpraatje
mysterieus verschijnsel
(van onze weerkundige medewerker)
Zoals pers en radio reeds hebben meegedeeld, heeft vorige week vrijdag omstreeks kwart over zeven een bolbliksem een enorme ravage aangericht in Noord-Oost-Friesland. De dorpen Trijnwouden, Giekerk, Oenkerk, Oudkerk, Roodkerk en Molenend werden er op min of meer ernstige wijze door getroffen. De bolbliksem schoot uit een onheilspellend uitziende bui met hagel en sneeuw. Eerder op de avond had zo'n actieve bui tussen half zes en zes uur, in Leeuwarden tien felle bliksemontladingen gegeven. Een bolbliksem. blijft een mysterieus
Een bolbliksem. blijft een mysterieus onweersverschijnsel. Het doet zich — gelukkig zelden — voor als een spookachtige, gloeiende bol, die zich de ene keer zwevend langs een grillige baan verplaatst, dwars door muren heengaat en door sleutelgaten kruipt om dan plotseling geruisloos in het niets te verdwijnen en de andere keer met een verschrikkelijke knal uit elkaar spat. De Friese bolbliksem heeft kennelijk behoord tot de laatste, gevaarlijke categorie.
De geleerden houden zich al vele jaren bezig met dit verschijnsel, maar ze zijn er tot dusver niet in geslaagd een volkomen waterdichte theorie over de ontstaansoorzaken op te stellen. Dil: komt ook doordat geen mens de gelegenheid krijgt de bolbliksem in al zijn ontwikkelings-stadia nauwkeurig van nabij gade te slaan het fenomeen en detail te bestuderen.
Jaren geleden is er in het tijdschrift „Hemel en Dampkring" eens een oproep verschenen, films van bolbliksems te maken en wanneer we ons niet vergissen was aan deze oproep een prijsvraag verbonden. Later hebben we hierover niets meer vernomen, zodat aangenomen moet worden, dat het aantal inzendingen nihil is geweest. De kans zo'n bol te filmen lijkt ons ook uiterst klein.
Nu wil dit niet zeggen, dat de geleerden in die tijd stil hebben gezeten.
Drs. M. A. Uman en C. N. Helström, twee natuurkundigen van Westing House in Pittsburgh, Amerika, hebben een model van een bolbliksem ontworpen. Ze werkten een theorie op de computer wiskundig uit en kwamen tot de conclusie, dat het theoretische model heel goed klopte met de waarnemingen. De beide geleerden zijn van mening, dat er bij het optreden sprake is van een bel lucht, die warmer is dan de lucht in haar onmiddellijke omgeving en van een electrische stroom, die door deze warmere lucht sterker wordt aangetrokken dan door de koelere omgeving. Ze berekenden, dat deze stroom voldoende zou zijn om de bel nog verder te verwarmen, zo sterk, dat zij lichtgevend wordt.
Het rekentuig „beweerde" aan de hand van deze theoretische vergelijkingen, dat een bolbliksem een lichtende bol is met een middellijn van 8-10 cm. (dikke sinaasappel) en evenveel licht zou geven als een gloeilamp van 1 kilowatt. De grootte van de bolbliksem zou evenredig zijn aan de temperatuur in zijn binnenste, die ergens tussen 3500 en 6000 graden ligt. De voortbeweging hangt volgens de beide geleerden af van de wind of van ongelijkmatigheden in de elektrische voedingsstroom. Lekt de stroom geleidelijk weg uit de bol dan lost deze zich op; houdt de voeding zeer plotseling op dan eindigt het fenomeen met een harde knal. In J. Buismans „Weer of geen weer" lezen we, dat het met een knal uiteenspatten van de bolbliksem een gevolg zou zijn van het knalgas, dat door vermenging, van zuurstof en waterstof (in een bepaalde verhouding) ontstaat.
(Nadruk verboden)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1966
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 december 1966
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's