Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De sluiker

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De sluiker

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Kijk Andries, het wordt lichter buiten, ik ben er blij om, vooral voor die arme Juul", zei moeder Katrien zacht tot haar man en ze voegde er bij: „Je weet wel, Andries, dat ze altijd

„Je weet wel, Andries, dat ze altijd even opgewekt en blijmoedig geweest is, ook nog na die storm. Steeds heeft ze gehoopt en gedacht, dat, als de meimaand maar eenmaal in het land was, zij wel weer de oude zou worden. Maar vanmiddag, toen het zo donker was en regende, lag ze wakker en ik merkte, dat de tranen haar langs de wangen liepen. Ik kwam bij haar zitten en nam haar hand in de mijne maar zeggen kon ik op dat ogenblik niets, ook mijn ogen werden vochtig en ik wilde haar liever niet laten merken, hoe bedroefd ik was.

„Moeder", zei ze na een poosje „bloeit de meidoorn in onze tuin al?" „Dat zal wel Juul, maar waarom vraag je dat?" antwoordde ik. „Ach moeder", zei ze zacht, „laat wat bloesems voor mij afsnijden, dan ruik ik iets van de lente; zelf zal ik wel niet meer in de tuin Itomcn." En toen vroeg ik of ze zich minder goed gevoelde en of ze soms weer pijn in de rug had, schudde ze het hoofd en antwoordde: „Och moeder, ik voel het van binnen wel knagen; die pijn is niet zo erg, maar ik ben zo krachteloos en zo moe." Ik heb getracht haar wat moed in te spreken, en dat viel mij anders nooit moeilijk, maar thans bleven haar tranen vloeien en snikkend sprak ze: „Och moeder, ik ben nog zo jong en ik houd zoveel van jullie en van Renata en ik ben zo bang voor het donkere graf, ik heb altijd de zonneschijn zo liefgehad "

Moeder Katrien had zacht gesproken, bijna gefluisterd; ze wilde niet graag de koortsachtige sluimering storen van de zieke.

De reder zat in zijn leunstoel; de handen rustig weer kruiselings op de knop van zijn stok, en zwijgend met het hoofd op de borst gezonken, luisterde hij naar wat zijn vrouw hem vertelde. Toen deze de blik op hem vestigde, schrok ze enigszins van zijn grauwe gelaatskleur, van zijn vermagerde gestalte, en het meest van de wanhopige blik in zijn diepliggende ogen. Zij schreef het toe aan zijn vrees, om Juultje te verliezen, want moeder Katrien wist, hoe lief hij zijn pleegdochter had.

„Ben je niet wel, Andries?" vroeg ze, „je ziet er slecht uit en in de laatste tijd heb je ook veel te weinig trek in eten; of is het de zorg voor Juul, die je zo neerdrukt?"

„Laat mij nu maar met rust, Katrien" zei hij kortaf en stroef, „vertel mij liever, hoe je het arme kind tot bedaren gebracht hebt." Moeder Katrien schudde het hoofd.

Moeder Katrien schudde het hoofd. Ze wist het wel, dat haar man altijd alles terugwees wat op hemzelf betrekking had, terwijl hij dadelijk veel zorg en onrust toonde, als het haar of zijn pleegdochter gold. „Ze was het betrekkelijk weer gauw te boven, Andries," ging de vrouw fluisterend verder. „Ik sprak met haar over de Heiland van zondaren. Die op deze aarde kwam, om de straf te ondergaan voor allen, die Hem liefhebben; Die in het donkere dal van de dood ging om voor de Zijnen de schrik van de dood weg te nemen en voor hen een plaats te bereiden, daar, waar Hij Zelf is. In het Vaderhuis zal ziekte noch smart, leed noch tranen meer zijn; er is geen nacht en geen duisternis. Zo heb ik met haar gesproken, Andries, en ze werd rustig, hield op met huilen en nu een half uurtje geleden, is ze kalm ingesluimerd."

Het bleef stil in de grote kamer en de heer de Gorter luisterde, in sombere gedachten verzonken, naar de zwakke, onregelmatige ademhaling van het slapende meisje. Vlak voor het bed van zijn jonge meesteres lag de grote St. Bernard en zijn goedige ogen staarden onafgebroken naar de tengere gestalte onder de witte lakens. Daar bewoog zich de zieke m haar bed en zaclit kreunend bracht ze de hand naar de zijde, dan volgde een holle hoest en de korte sluimering was weer geweken. Even dwaalden haar vriendelijke ogen door het vertrek en dan bleef haar blik rusten op de hond, die kwispelstaartend voor het bed stond en wiens trouwe, bruine ogen haar onbeweeglijk aanstaarden. Ze wist wel, waarop de hond wachtte. Een glimlach speelde om haar bleke lippen en de uitgeteerde hand op de grote kop van leggend, zei ze vriendelijk:

„Ben jij daar ook, mijn beste Kroes? En hoe lang lig je hier nu al te wachten, totdat ik wakker zou worden en wat met je praten? Met je spelen gaat niet meer Kroes, waarschijnlijk nooit meer...."

Het was alsof de hond wist, dat hij hier niet van vreugde mocht blaffen of springen; om uiting te geven aan zijn blijdschap, dat zijn jonge meesteres weer tegen hem sprak, jankte hij heel zacht en likte onstuiming de kleine witte hand, die hem daarnet streelde en thans krachteloos naast het bed neerhing.

„Zullen we Kroes maar niet weg laten brengen, Juul? Ik heb hem straks mee naar binnen gebracht, maar hij is zo opdringerig in zijn blijdschap, dat hij gauw lastig v/ordt", zei de reder, die naast het bed was komen staan.

„Laat hem nog maar een poosje hier, vader, wc hebben samen zoveel plezier gehad, en zijn ogen vragen mij, waarom ik niet met hem meega de tuin in...." Haar tranen begonnen nu te vloeien en Andries de Gorter had geen enkel troostwoord.

„Vader", vroeg het zieke meisje en het was alsof haar stem wat krachtiger klonk, „wat zongen die schippers ook weer op die mooie zaterdagavond, toen we met de Prins Frederik voor het Sloe lagen? Weet U het nog?"

Andries de Gorter wist het niet meer, maar zijn vrouw herhaalde de woorden die op de oude Bato die avond gezongen waren. En zacht herhaalde de zieke de woorden:

„Wie heeft lust de Heer te vrezen". Ja, dat zongen ze en het klonk zo mooi uit de verte. De avond was zo vredig en stil. Maar de andere morgen raasde de stormwind en onze arme knecht verdronk; hij was gezond en krachtig en vond de dood, terwijl ik, die ongeneeslijk ziek ben, gespaard bleef. Vind U 't niet vreemd, moeder?"

„God heeft dit toegelaten, Juultje, en wij, kortzichtige mensen, begrijpen er niets van. Tocli moeten we leren berusten en Hem laten besturen en waken, vast overtuigd, dat Zijn wijsheid nooit faalt."

Een ogenblik bleef de zieke met gesloten ogen liggen en moeder Katrien en haar man dachten, dat ze weer ingesluimerd was. De gedachten aan de dingen, waarover ze had gesproken, schenen echter nog voort te werken in haa brein, want ze sloeg de ogen weer oP en zette het gesprek voort.

„Wat kwam die jonge schipper on toch moedig te hulp, vader; de dochte van de oude schipper wilde hem imers niet laten gaan! Ze was bang da hij zou verongelukken in de wilde stoi» en niet meer zou terugkeren naa' Iw schuit, evenals eens haar broer, die oo verdronk. Maar hij ging toch en waagde zijn jonge leven, omdat hij nioediê was en sterk; hij waagde het voor ons

„Vader", vervolgde zij na een poosj „die jonge schipper wees iedere bel" ning af, dat heb ik zelf gehoord, toeB hij bij ons in de kajuit was. En toe» is hij arm en zijn oude schippei m& die witte baard is óók arm — kunt l niet iets voor hem doen, vader?' Wat gmg er om in het gemoed va»

Wat gmg er om in het gemoed va» Andries de Gorter, toen hij hoorde, h* zijn bijna stervend pleegkind nog dai»' baarheid in het hart had voor de schip per, die hem in het uur van gevaar'« hulp kwam! O, als zij eens wisten, «'^ die jonge schipper was, en hoe hij, A» dries de Gorter, eenmaal diens nio^* bedroog, zouden zijn vrouw en ''' zieke kind met haar dankbaar edel g'' moed, zich niet met verachting afw^»' den van de man, die, door hebzucht'^ eigenbaat gedreven, zijn eer en zijn f moedsrust had veil gehad voor ' handvol geld? ,,

(Wordt vervolg*

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 oktober 1959

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

De sluiker

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 27 oktober 1959

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's