Finanti�le positie der gemeente Oude Tonge

Vooral 1951 was de begroting reëel wat betrof de uitgaven; de inkomsten kon de gewenste uitgaven niet dekken en de begroting is toen sluitend gemaakt door het ramen van een aanmerkelijk verhoogde bijzondere uitkering uit het Gemeentefonds. Bij deze laatste raming was rekening gehouden met een aantal nog uit te voeren grote werken. In de afdoening van deze begroting is bij hogere instanties stagnatie ontstaan door de investermgsmoeilgkheden, die in het Ie kwartaal 1951 aan de orde kwamen en door de late behandeling in de Staten-Generaal — althans de 2e Kamer — van het wetsontwerp op de noodvoorziening financiële verhouding van Rijk en Gemeenten. Per kwartaal is de begroting 1951 door wijzigingen aangepast aan de jongste gegevens en zij won aldus aan werkelijkheidszin. Uiteindelijk is dus aan het College bericht, dat de begroting 1951 op 15 Januari 1952 is goedgekeurd en aan de Minister van Binnenlandse Zaken is voorgesteld de bijzondere uitkering uit het Gemeentefonds te verhogen met ƒ 11000.— op basis van 100% zowel voor 1951 als voor 1952. Voor de begroting 1952 zijn de inkomsten reeël genomen en is er bij de uitgaven opgelet dat de begroting zou sluiten. Na de aanmerkelijke verhoging der bijzondere uitkering was dit grote opgaaf. geen

Vergeleken bij 1951 is vooral te wijzen op de volgende verschillen:

a. de jaarwedde posten en dergelijke zijn gestegen door de loonronde van half Maart 1952 (diverse hoofdstukken); b. ruimere rammg voor de brand

b. ruimere rammg voor de brandweer, zowel voor onderhoud van de (nieuwe) brandspuit als voor de uitrusting van het personeel; c. een bedrag voor de Burgerlijke

c. een bedrag voor de Burgerlijke Verdediging;

d. de ramingen van de Vleeskeuringsdienst, waar de uitgaven stijgen door het in dienst hebben van een hulpkeurmeester, en de inkomsten door de verpUchte keuringen van de huisslachtingen. Deze begroting sluit weliswaar, maar wanneer de hulpkeurmeester ook van April tot October in dienst zal moeten zgn, zal dit aan salaris etc. kosten ± ƒ 2400.—, waardoor het batig saldo van bijna ƒ 300.— wordt omgezet in een nadelige saldo van ruim ƒ 2100.—, te dragen door de 3 deelnemende gemeenten; e. een verhoging van de subsidies

e. een verhoging van de subsidies voor de beide Kruisverenigingen op basis van de verhouding der bevolkingsgroepen (Hfd. IV); f. de uitgaven aan openbare werken

f. de uitgaven aan openbare werken zijn geraamd op de feitelijke uitgaven van 1951, met een kleine verhoging in het totaalcijfer, zodat een prijsverhoging is opgevangen (Hfd. VI); g. ruimere raming van de uitgaven

g. ruimere raming van de uitgaven voor het openbaar onderwijs (vlgnrs. 274, 278 en 280) met zijn consequentie voor het bijzonder onderwijs. Het bedrag per leerling wordt nu voor de Openbare- en R.K. School ƒ 28.43; voor de Chr. School ƒ 25.52. h. een aanmerkelijke ruimere raming

h. een aanmerkelijke ruimere raming voor de gemeentelijke Kleuterschool, door een betere salaris-regeling; raming voor leermiddelen en onderhoud. Bedrag per leerling ƒ 36.92 bij 105

Bedrag per leerling ƒ 36.92 bij 105 leerlingen.

i. een verhoging van het subsidie voor de Muziekvereniging „Vooruit" k. een X)ngunstiger uitkomst van de

k. een X)ngunstiger uitkomst van de uitgaven voor krankzinnigen-verpleging, deels door stijging der verpleegkosten, deels door een vermindering van de Provinciale subsidieregeling. Vergeleken bij 1951 is dit nadeliger

Vergeleken bij 1951 is dit nadeliger ƒ 10189.27 min ƒ 7224.34 is ƒ 2964.93; 1. een raming voor werkverruiming

1. een raming voor werkverruiming van hoofd- em handarbeiders, waarbij ten laste van de gemeente blijft een derde gedeelte van het rijkssubsidie (ƒ 2376.44 + f 911.68) of ƒ 1096.04

m. een aanmerkelijke verhoging van de Rijksuitkering wegens ondernemingsbelasting, vermakelijkheidsbelasting; vergimnings- en verlofsrecht; n. een verhoging van de uitkering

n. een verhoging van de uitkering uit het Gemeentefonds wegens algemene uitkering, door verhoging van 125 tot 135%, alsmede een herzienmg van belasting- en garantie-uitkering; o. op alle hoofdstukken bijna een

o. op alle hoofdstukken bijna een verhoging van de afschrijving op kapitaalswerken wegens de talrijke werken in 1951. De post „onvoorziene uitgaven" op

De post „onvoorziene uitgaven" op Hfd. XIII § 2 doet op het eerste gezicht wel mooi aan (ƒ 5350.06), maar allereerst moet hierop de correctie worden aangebracht worden een telfout zodat resteert ƒ 5350.06 — ƒ 150.28 = ƒ 5199.78 Dan voor afschrijving op bepaald nieuwe kapitaalswerken 2 x ƒ 1379.64 = ƒ 2759.28, zodat resteert ƒ 2440.50; een bedrag dat enige speelruimte toelaat maar niet zonder voorzichtigheid.

Kapitaaldienist Ten aanzien van de kapitaaldienst is

Ten aanzien van de kapitaaldienst is het volgende op te merken:

a. de tekorten van vroegere dienstjaren zijn thans geheel gedekt, en zelfs resteert een batig saldo. Dit is vooral te danken aan diverse afrekeningen van het Rijk. b. het bedrag, vrijgekomen aan af

b. het bedrag, vrijgekomen aan afschrijving op oude tekorten, wordt thans aangewend tot vorming van een reserve, waaruit te zijner tijd gedekt kan worden de ten laste der gemeente blijvende uitgaven wegens oorlogsschade. Dit was bij de rekening 1949 (de laatst definitief vastgestelde) ƒ 44076.18; bij de rekening 1950, zoals zij aan Uw Raad is aangeboden tot ƒ 45209.56 gestegen, welk bedrag in deze begroting is aangehouden, bij de 23e wijziging 1951 verlaagd tot ƒ 33315.68. Het bedrag, dat tot voorlopige dekking wordt gereserveerd is ƒ 850.— per jaar (beginnende 1951, omdat dan reeds geen afschrijving op oude tekorten meer nodig is), alsmede de rente ad ± 21/2% per jaar.

Het bijgevoegde model gaf aan, dat de voorschriften m het afgelopen jaar aanmerkelijk zijn gewijzigd. In de vakpers is dit zeer toegejuicht, al zal het voor velen een kwestie van wennen zijn. In de vakpers is ook opgemerkt, dat het natuurlijke eindpunt van deze wikkeling zal zijn, dat de gemeenten een balans aan het einde van het jaar zullen gaan opmaken mettertijd. Het heeft weinig zin hierop vooruit te lopen; temeer daar de gemeenten veel eigendommen hebben (raadhuis, school, dorpstoren, wegen, haven e.d.) die geen verkoopwaarde hebben, maar die echter wel deglijk een vervangmgswaarde hebben. Anderzijds liggen de begrippen „schuld" en „tekort" anders dan in de handel. Bij de gemeente wordt het gemeentelijk vermogen als uitgangspunt genomen ongeacht zijn grootte en moeten de inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn, zodat op dit vermogen niet wordt ingeteerd. Daartoe dient onder meer het goedkeuringsbeleid van Gedeputeerde Staten. Worden er grote werken ondernomen, die op langere tijd worden afgeschreven, dan moeten er geldleningen gesloten worden in beginsel. Het „vermogen" blijft er buiten.

Op grond van genoemde beleidsnormen wordt dan aan de leden een overzicht gegeven van de bezittingen en verplichtingen die de gemeente Oude Tonge heeft.

Hierbij wordt opgemerkt, dat voor 1951 diverse kapitaalswerken geraamd waren, die nog niet zijn uitgevoerd ten gevolge van de late goedkeuring der begroting. Daarop is wel afschrijving geraamd, uiteraard echter nog niet veel na één jaar. In de begroting is er van uitgegaan dat gemiddeld door het jaar ƒ 80000.— in rekening-courant zal nodig zijn. (rekening houdende met afrekening keersluis met Dijkring en Rijk; hogere bijzondere uitkering uit het Gemeentefonds, enz.)

Ook werd gewezen op een geblokkeerd saldo van het Gemeentefonds. In de pers heeft men kunnen lezen bij de behandeling van de financiële verhouding in de 2e Kamer der Staten-Generaal, dat in het gemeente-fonds een bedrag van ƒ 280.000.000.— is gereserveerd over enige jaren, die thans voor iedere gemeente Op een geblokkeerde rekening zal worden geboekt, welke bedragen bij gedeelten zullen worden gedeblokkeerd en moeten worden aangewend tot dekking van niet afgeschreven kapitaalswerken. Er valt aan te nemen, dat de verdeling van deze 280 millioen zal gaan naar het aantal inwoners. Wanneer we dit in ronde cijfers stellen voor Nederland op 10 millioen en voor Oude Tonge op ƒ 3000, dan heeft de gemeente op het Rijk een vordering van ƒ 84000.—.

Zeer gewenst voor snellere afschrijving werd geacht

uitgesteld onderhoud raadhuis 2862J—

idem privaat eigendom 1734.—

idem O.L. School - 5850.—

idem Kleuterschool 198.—

Totaal 10644.—

daar intussen enig nieuw onderhoud reeds geen weelde zou zijn. Ook is het twijfelachtig of een afschrijving van 20 jaren op het Verenigingsgebouw gehandhaafd kan worden. (Vooral ten aanzien van inventaris), en van de bestr8&- ting Molendijk — Oostdijk — Hilstraat in 32 jaar.

Nu uiteindelijk geen te groot bedrag op de post „onvoorziene uitgaven" resulteert, zal er enige extra afschrijving gevonden moeten worden, daar het anders niet mogelijk zal zijn om voor 1953 de begroting sluitend te krijgen," laat staan de gewenste kapitaalswerken uit te voeren, daar thans is beschikt over baten van 1950 (deel der verhoging ondememingsbelasting en 1951 deel bijzondere uitkering.)

Hiertoe zijn meerdere mogelijkheden: aanwending van de oude saldi van vroegere dienstjaren; het (vermoedelijk) batig slot van de dienst 1951 en het geblokkeerde tegoed bij het Rijk. De omstandigheden zullen ten dele wegwijzer moeten zijn. Tenslotte wordt er op gewezen, dat de

Tenslotte wordt er op gewezen, dat de gemeente leningen van derden (bij EBOP Drinkwaterleding) heeft gewaarborgd tot resto ƒ 607660.49.

De behandeling van de begroting zal Woensdag 6 Februari plaats hebben.

De nieuwe Austin A 40

— De nieuwe Austin. Blijkens een advertentie in dit nummer is de nieuwe Austin A 40 deze week in de garage v. Splimter te Middelharnis te zien. Op bijzonderheden van deze nieuwe wagen zullen wij terug komen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen