Gebroken Bakken
41)
„U hebt gelijk", bekende Elsa weemoedig. „Als ik aan dat meisje denk, laat ik mij gaan. En dat is verkeerd. Als Gerda, die ik zo zielslief gekregen heb, niet was gegrepen en op de goede weg gebracht, dan was zij precies als Cor geworden." „En als wij, door Gods genade, de goede keuze niet hadden
„En als wij, door Gods genade, de goede keuze niet hadden gedaan, Elsa"
,.Ja, ja. Mevrouw. Het is verkeerd van me. Ik zie het duidelijk. Ik moet haatgedachten bannen. Dolf heeft evenveel schuld." Op dat moment werd er op de deur geklopt. En op de
Op dat moment werd er op de deur geklopt. En op de verkregen toestemming trad een meisje van ongeveer achttien jaar binnen.
„Mevrouw, wij wilden langs het strand naar IJmuiden wandelen en over de weg terug. Mag Elsa mee? Vader en moeder gaan en Albert en Frits en mijn persoon. Toe, mag het?"
„Wel, mijn kind", antwoordde Mevr. Le Grand hartelijk, „ik maak geen enkel bezwaar. Maar ik weet niet, of Elsa..."
,,Ik blijf vanavond liever thuis, Gretha. Verontschuldig mij alsjeblieft. Ik ben wat moe. En bovendien zit Mevrouw dan zo alleen."
„En Mevrouw vindt het best, dat je mee gaat. Toe nou?"
„Neen, Gretha. Vanavond blijf ik thuis. Op een andere keer eens, hoor."
„Jammer, 't Is zulk pracht weer en zo'n mooie wandeling. Enfin, niets aan te doen. Daag. Tot morgen."
Gretha Oswald, behorend tot de familie, die ook in het pension „'t Hoge Duin" vertoefde en die zich voor het grootste deel van de dag bij Mevrouw Le Grand en Elsa had aangesloten, verliet de kamer.
„Had>je geen trek, Elsa? Heus, 't is niets erg, dat ik een paar uren alleen ben. 'k Heb genoeg te lezen."
„'k Heb geen idee, Mevrouw. Na die wandeling van vanmiddag en na die brieven blijf ik het liefst hier." „'k Vind het best, kind. Ik dacht jou er een genoegen mee
„'k Vind het best, kind. Ik dacht jou er een genoegen mee te doen." Dit laatste woord werd op zulk een eigenaardige toon ge
Dit laatste woord werd op zulk een eigenaardige toon gezegd, dat Elsa verbaasd opkeek. En toen ontmoette zij een paar trouwe ogen, die min of meer geheimzinnig lachten.
„O, niets bizonders. 'k Wil jou graag een genoegen doen."
„Dat weet ik. U verwent mij veel te veel. Maar u bedoelt wel iets bizonders. Ik ken u al langer dan vandaag."
„Och, kind, oude ogen kunnen soms nog scherp zien", zeide de oude dame ondeugend.
„Maar ze zien nu toch verkeerd. Mevrouw", merkte Elsa op haastige toon op.
„'k Geloof het niet. Elsje." „Hebt u dan aan mij iets bizonders gemerkt?"
„Hebt u dan aan mij iets bizonders gemerkt?" „Aan jou niet. Dat geef ik toe. Maar wel aan mijnheer
„Aan jou niet. Dat geef ik toe. Maar wel aan mijnheer Albert Oswald, Elsjelief."
Met een gerust hart kan ik zeggen, dat ik hem niet heb aangemoedigd.''
„Dat beweer ik ook niet, Elsa."
„Omdat ik niet gaarne iemand teleurstel."
„Heb je iets tegen hem?"
„Hoegenaamd niet. Mevrouw. Hg is een leuk iemand, degelijk en toch vol vrolijkheid. Ik mag hem gaarne horen causeren. Maar zijn vrouw zou ik niet kunnen zijn."
„Zo", meende Mevrouw Le Grand.
„Stel ik u teleur? Meent u ?"
„Ik meen niets, 'k Zal mij wel wachten, één woord hierin te Zeggen, noch ten voordele noch ten nadele. Zoiets moet je met je zelf uitmaken Elsa."
„Ik gevoel voor mijnheer Oswald onbaatzuchtige vriend schap, maar geen liefde. En die moet er toch zijn, nietwaar?"
„Zeker, kindje. Een heel sterke liefde. Die alleen kan alles dragen. Én die alleen is ook een waarborg voor een gelukkig huwelijk. Niet een voorbijgaande hartstocht, niet een • erliefdheid, niet een bevlieging, maar een diepe, sterke, reine liefde is eerste voorwaarde."
„U is het dus met mij eens, dat men beter kan afwijzen, al lijkt dat hard, dan zonder echte liefde een huwelijk aan te gaan?"
„Wel natuurlijk, meisje. Laat de mond onverbiddelijk „neen" zeggen, als het hart „neen" zegt. De betrokkene komt, al meent hij het ook, wel over zijn smart heen en zeker, als hij, zoals mijnheer Oswald weet, waar de kracht, om te dragen, vandaar moet komen."
„Ik hoop van harte, dat mijnheer Oswald geen verdere toenadering zoekt", zeide Elsa.
„Ging je daarom nu niet mede?" „De lust was toch niet groot", meende Elsa. „Maar, eerlijk
„De lust was toch niet groot", meende Elsa. „Maar, eerlijk gezegd, dat motief gaf de doorslag."
„Tóch moeten wij die familie beleefd blijven behandelen. Zij hebben er volkomen recht op."
,,Dat zal ik ook wel doen. Mevrouw. Maar een alleen-zijn met mijnheer Oswald zal ik trachten te voorkomen."
„Dat is iets anders. Ik kan je geen ongelijk geven. Maar blijf beleefd en voorkomend, Elsa. Beter een afwijzing dan een onbeleefde, koele behandeling, die hij in geen enkel opzicht heeft verdiend. Zo, zo. Ik ging heus denken, dat ik je eerlang kwijt zou raken."
„Ik hoop niet, dat hij zich verklaart", zei Elsa.
„Zoudt u dat dan zo graag hebben?"
„Een volmaakt overbodige vraag, kind. Maar ik laat je met vreugde gaan, als de man komt, die je tot vrouw neemt."
„Zover is het nog lang niet", lachte Elsa, opspringend, om thee te schenken.
Ietwat later las Elsa de prettige brief van Mevrouw Melnema, die een gezellige vacantie doorbracht, ten dele in de pastorie van het dorp aan de zeedijk en ten dele op de boerderg van haar oom, Adriaan Blankert, waar Grootmoeder Blankert, die, zoals Elsa te weten was gekomen, voor haa' kleindochter zo veel was geweest, haar dagen sleet, geduldig en vertrouwend wachtend tot God haar naar Huis riep.
Mevrouw Meinema deelde terloops nog mede, dat haar vader en moeder. Grootvader en Grootmoeder Van Meersem? uit Utrecht, ook nog een week kwamen.
„Het is hier alles bij het oude," las Elsa. „Wonderlijk, in de steden verandert het aspect zo. Maar hier zie ik geen verandering. Het ,,Huisje aan de zeedijk", je weet, wat ik bedoel, staat er nog precies, als jaren geleden, 't is, of er niets veranderd is. 'k Heb natuurlijk mijn jaarlijkse bedevaart naar het oude huisje van Grootmoeder Blankert gedaan. Han.s maakte me wel voor „Rooms" uit, maar hij gaat toch mee! Inconsequent, hé?
De jongens maken het best. Zij zijn bruin als een beer. Je behoeft niet aan het strand te zijn, om bruin te worden. Herhaaldelijk hebben zij het over tante Elsa. Op de boerderij en in de pastorie wil men wel eens kennis maken met die wondertante, 'k Heb gezegd, je het volgend jaar, bij leven en welzijn, te zullen meebrengen. Reken daar maar vast op!"
Elsa glimlachte en las de oude dame enige passages uit de opgewekte brief voor. Niet de gehele brief. Want wat Mevrouw Meinema haar van vroeger jaren had toevertrouwd, had Elsa nooit aEin Mevrouw Le Grand verteld.
De torenklok van Wijk aan Zee, de stille familiebadplaats, waar niet het mondaine gedoe van cabarets en dancings en strpkjes heerste, maar waarover een vredige avondstilte lag, sloeg tien uur, toen Elsa, der gewoonte getrouw, de Bijbel greep en Knap's Dagboek: ,,De lendenen omgord".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 januari 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 16 januari 1952
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's