Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gebroken bakken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gebroken bakken

40)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De oogst was ditmaal zeer groot: behalve couranten, brieven voor Mevrouw Le Grand, waaronder een uit Indië, en vervolgens drie brieven voor haar, waarvan de poststempels haar onmiddellijk op de hoogte brachten: een brief van moeder, een van Mevrouw Meinema, die met haar man en kinderen in het dorp aan de zeedijk vertoefde en een van Gerda, wie het in Oosterbeek best beviel.

Ze snelde, licht als een hinde, naar boven, naar de frisse, ruime zitkamer, waar, een uur na het diner, het theegerei was gebracht en waar Mevrouw Le Grand haar wachtte.

Het tweetal was nu reeds enige weken in Wijk aan Zee en het was vooral Elsa aan te zien, dat de zeelucht haar goed deed. Zij was door en door gebruind.

„Berg u", luchte zij, binnentredend. „De postbode van Wijk aan Zee liep er krom van."

„Is er zulk een voorraad? Van wie allemaal, Elsa?"

„'k Weet het heus niet allemaal. Kajk u zelf maar. Voor mij zijn er ook drie brieven. Leuk, als er zo aan je gedacht wordt." „En nu stil," commandeerde de oude dame op koddige

„En nu stil," commandeerde de oude dame op koddige toon. „Er moet gelezen worden."

Zij opende de brief uit Indië, terwijl Elsa het schrijven van haar moeder lezen ging. Echter kwam zij niet ver, daar een uitroep van Mevrouw Le Grand haar stoorde.

„Hé, dat is een veiTassing! Wagenveld komt niet in November, maar eind Augustus al in het land. Wij zijn nauwelijks thuis, of hij komt zijn opwachting maken. Vermoedelijk krijgt hij in Rotterdam zijn werkkring, maar de mogelijkheid Van Amsterdam is nog niet uitgesloten."

„Er wordt spoed achter gezet", meende Elsa, haar lectuur weer vervolgend, vol aandacht opeens; „En dan kwam verleden week Maandag Dolf mij verrassen. Hij had enkele dagen vacantie. Je begrijpt, hoe blij ik was. Met opzet had hij niet willen schrijven en ook niets aan jou gezegd, omdat hij nog geen zekerheid had, of hij wel vacantie zou kunnen krijgen, daar hij nog maar zo kort in de zaak werkte. Hij zag er goed uit en was zeer opgewekt. Het werk bevalt hem best en hij gelooft wel, dat hij er toekomst heeft. Dat heb je trouwens in Rotterdam ook gehoord. Maar voor het overige, wat toch het voornaamste van alles is, was Dolf, helaas, een en al teleurstelling, 'k Heb nog met hem willen praten, maar ik kreeg de gelegenheid niet. Want hij zeide, o, Elsa, ik vergeet die woorden mijn hele leven niet, „moeder, zei hij, ik weet, dat ik er u verdriet mee doe, maar ik wil niet oneerlijk zijn, ik moet u zeggen, dat ik met alles gebroken heb; ik geloof niet meer, als ik ooit geloofd heb tenminste en u moet heus geen moeite doen, mij van ongelijk te overtuigen, want die moeite is tevergeefs." O, Elsa, ik was door jou van alles op de hoogte en tóch was het mij, of er een zwaard door mijn ziel ging. De Heere alleen weet, hoe ontzettend ik er onder lijd. Ik kan het mij niet voorstellen, dat het met Dolf zover gekomen is. Toen vader stierf, dacht ik aanvankelijk, dat God mij niet zwaarder straffen kon. Maar dit is nog veel en veel erger. Want vader ging rustig en zeker met een glimlach naar Daar, waar wij hem eenmaal zullen volgen. Maar mijn jongen holt zijn verderf tegemoet. Hij heeft God de rug toegekeerd. O, dat de Heere Zich weer over hem moge ontfermen, is mijn dagelijkse bede. En ik? Ik draag het kruis, dat Hij mij oplegt, al is het dan ook met een bloedend hart."

Elsa kon de letters niet meer onderscheiden. Want haar ogen stonden vol tranen. Wat leed die arme moeder over haar verloren zoon!

Maar dan las zij weer verder: ,,Dotf is slechts tot Vrijdag gebleven. Zijn vacantie was niet langer. Hij moest des Maandags weer op het kantoor zijn. Het speet mij aan de ene kant natuurlijk. Maar aan de andere kant was ik blij, dat hij 's Zondags er niet was. Misschien is het verkeerd van mij, maar ik zou het moeilijk hebben kunnen dragen, dat hij thuis gebleven was of die dag zijn vermaak elders had gezocht.

Elsa, mijn kind, laat ons veel voor Dolf bidden. Het is het enigste, wat wij doen kunnen. Naar woorden luistert hij niet. Hij is niet voor rede vatbaar."

Met deze woorden brak de brief plotseling af. 't Was, of de schrijfster niet verder had gekund. Elsa althans voelde het zo. Diep in gedachten opende zij het couvert, dat het epistel

Diep in gedachten opende zij het couvert, dat het epistel van Gerda bevatte. Het was slechts een kort briefje, meldend, dat de familie Van Zevenhuizen het uitstekend maakte en zij niet minder. En toen een passage, die Elsa diep trof.

,.Verbeeld je. Zaterdagmiddag ontmoette ik hier plotseling Cor, die met een paar vriendinnen en vrienden (je broer Dolf was er ook bij, ik heb even kennis met hem gemaakt) een fietstochtje van enkele dagen maakte. Het gehele personeel van de zaak had tien dag'en vacantie gekregen, 'k Heb ze maar even gesproken. Natuurlijk kwam ik in dat ogenblikje weer van alles te weten. Thuis was het doorlopend herrie, vertelde Cor. Ze was blij, dat zij er uit was. Het is overigens grotendels haar eigen schuld, dat weet je. Toen zijn ze weer verder gepeddeld, 't Was de bedoeling, naar Apeldoorn te gaan. Daar zouden zij in een hotel blijven overnachten."

Alles stond Elsa opeens helder voor de geest. Tien dagen vacantie. Er waren dus twee Zondagen bij. Maar niet één Zondag was Dolf thuis geweest. Hij had een afspraakje met het clubje. Maar dat had hij blijkbaar thuis niet durven zeggen, vermoedelijk omdat hij moeders verwijtende blikken wilde ontgaan. Wat hij deed was ongehoord. Dat was niet het serieuse leven van Huib Haverma, dat hij, zoals hij haar min of meer met pathos had verteld, vrilde navolgen. Blijkbaar had Cor Zuiderman, die zo verbazend lief en aardig kon doen, hem geheel in haar macht. Neen, moeder mocht van dat alles niets weten. En daarom had hij maar gelogen, dat hij des Maandags weer op het kantoor moest zijn

Elsa had op dat moment niet de kracht en de moed, de ongetwijfeld prettig gestelde brief van Mevrouw Meinema te gaan lezen. Zij wilde die tot 's avonds bewaren.

Daarna stond zij op, schonk thee en presenteerde.

„Wat is er, mijn kind, geen prettige berichten?" vroeg Mevrouw Le Grand, die de wolk op Elsa's gelaat bemerkte.

„Een brief van moeder. Zij schrijft over Dolf. Hij is een paar dagen thuis geweest."

De oude dame, een tweede moeder voor Elsa, was geheel op de hoogte. Dolf van Lankeren, hoe sympathiek hij ook was, was haar tegengevallen, sinds zij alles van Elsa had vernomen. Zij had hem gekarakteriseerd als iemand met een slap karakter, die zich gewillig leiden liet, al schéén het dan ook, dat hij zelfstandig optrad. Elsa had, wat haar karaktei betrof, niets van haar broer. Zij was flink, doortastend en zelfstandig. Bovendien had zij een ontvankelijk hart, waarin de vreze Gods woonde, al liep zij er dan ook volstrekt niet mee te koop.

't Is ontzettend voor je moeder, Elsa. Ik heb medelijden met haar. Maar wij moeten het nog meer met je broer hebben. God brenge hem terug van zijn dwaalweg."

Elsa overwoog, of zij ook vertellen zou wat Gerda had geschreven. Aanvankelijk dacht zij, het te verzwijgen. Maar dan vertelde zij het opeens. Zij had voor Mevrouw Le Grand geen enkel geheim.

,,Hoe vindt u dat nu?" vroeg zij. ,,Dat liegt moeder wat voor, om enige dagen met dat clubje te kunnen uitgaan. En is het niet ongepast, om zó uit te gaan?"

„Het is in hoge mate onbehoorlijk Elsa. Je weet, dat ilc niet gewoon ben, af te geven op onze tegenwoordige jeugd.

Zij leeft onder zulke geheel andere omstandigheden als die van vroeger. Maar zulke dingen kunnen niet door de beugel. Dat is ergerlijk".

„Die Cor Zuiderman heeft Dolf helemaal in haar macht", zeide Elsa bitter.

,,Stil, Elsa, zó niet praten, kind. Je mag haar niet lijden, dat heb ik al lang gemerkt, maar niet zó oordelen. Vergeet niet, dat dat kind product is van ontzettend goddeloze verhoudingen thuis en van een opvoeding, die geen opvoeding heten mag. En bovendien, Elsa, pleit dat alles je broer niet vrij, dat weet je evengoed als ik."

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1952

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Gebroken bakken

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 12 januari 1952

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's