De Engelenwacht van Domine Smytetgelt
„Hoor het eens stormen!" „Ja, 't is noodweer. Moge de Heere de mensen op zee bewaren", zegt ds Smytegeit.
„En op 't land, dominé". „Natuurlijk. De dijken van Walcheren zullen het hard te verduren hebben. Een dijkbreuk zou een vreselijke verwoesting aanrichten".
De Zeeuwse prediker schuift wat dichter bij het vuur, zet een der kaarsen wat dichterbij en verdiept zich in een oud boek. Zijn huisgenote zit enigszins op de achtergrond, aan het snorrend spinnewiel, terwijl haar vlijtige vingers de ruwe schapenwol bewerken. Het is erg gezellig in Smytegelts huis aan de Singel, vooral nu het buiten stormt en regent.
ten stormt en regent. De storm bjuldert en fluit door Middelburg.
De lage wolken, voortgezweept door de storm, schijnen de spits van de Lange Jan te raken.
Slechts hier en daar ziet men voor een ogenblik een ster, die echter onmiddellijk door nieuwe wolken wordt onderschept
Op de Singel wordt een lichtje zichtbaar.
Als een dwaallicht slingert een brandende lantaarn, van de ene kant van de weg naar de andere. Een bewijs dat de drager acn voorzichtig man is, die niet graag zijn voet wil verstuiken of in een der kuilen terecht komen wil.
Ter hoogte van de woning van d.s Smjrtegelt staat de man stil. Hij is waar hij zijn moet. Dreunend komt de klopper op de deur neer. Ds Smytegeit opent deze en een
Ds Smytegeit opent deze en een koude wind vaart naar binnen. „Dominé, of u direct wilt komen, 't Geldt een stervende!" zegt de bezoeker die haastig het adres opgeeft. Voor de dominé van zijn vei bazing bekomen is en nadere gegevens kan vragen, is de boodschapper weer verdwenen
Ds Smytegeit komt de kamer weer binnen.
Hij doet het boek, waarin liij studeerd dicht, en zet het in de kast. „'k Moet nog uit! Er is juist een boodschap gekomen", zegt hij. „Door dit weer, dominé?" vraagt de huishoudster. „Plicht gaat boven alles!" zegt de predikant gedecideerd, maar op zachte, ernstige toon. Dit woord, legt de huishoudster dadelijk het zwijgen op. Met een brandende spaander steekt de dominé de vetkaars in zijn gedeukte lantaarn op, hangt zich de zware mantel om en gaat naar buiten.
Het is aarde donker. Gelukkig weet hij de weg. Voorovergebogen, om de kracht van de wrind wat te breken, komt ds Smytegeit langzaam vooi'uit Geen sterveling koi^it hij tegen. Wel ziet hij bij een der bruggen twee mannen staan. Ze zijn, zeker voor de kou, diep in hun jassen gestoken, „Waarschijnlijk zeelui, die hier
ronddwalen", meent hij. „Goedenavond vrienden!" groet hij vriendelijk, terwijl hij passeert. Eindelijk komt ds Smytegeit aan het opgegeven adres. Maar tot zijn verbazing is alles in diepe rust. Niets wijst erop, dat daarbinnen iemand in levensgevaar verkeert. Ds Smytegeit laat de klopper op de deur bonzen. Het duurt lang eer hij enig gerucht hoort. Eindelijk hoort hij binnen beweging. „Wie is daar?" klinkt de vraag.
„Wie is daar?" klinkt de vraag. „Ik! Dominé Smytegeit!" Haastig worden nu de grendels van de deur weggeschoven en ds Smytegeit staart in het gelaat van de stervende. „Ik ben geroepen om hier een ster
„Ik ben geroepen om hier een stervende in uiterste nood bij te staan", zegt de dominé tot de verbaasde man,
„Hier is Gode zij dank alles goed", verzekert de heer des huizes en alle huisgenoten, die inmiddels zijn opgestaan, haasten zich hem te verzeke ren, dat er gelukkig een vergissing in het spel moet zijn. ,,Bij mijn weten, is u geen boodschap gestuurd", verklaart de huismoeder.
„Dan ga ik maar direct naar huis. Wel te rusten en de Heere zegene u", zegt hij kalm. Ds Smytegeit aanvaardt, nog steeds verwonderd, de terugtocht
Twee jaren zijn voorbij. Weer jaagt een felle storm over Walcheren. Weer klopt — in 't holle van de nacht — iemand aan ds Smytegelts deur. „Of dominé mee wil gaan! Ik zal u zelf vergezellen", zegt de boodschapper. Spoedig staan ze veor het deftig
Spoedig staan ze veor het deftig huis van een der Middelburgse raadsheren. Een van Smytegelts bitterste vganden!
Als dominé Smytegeit de ziekenkamer biimenkomt, draait de zieke het hoofd naar de wand.
„Hoe is het met U?" informeert ,,de Oude van de Singel", zoals vele Middelburgers hem noemen.
„Dominé, ik heb iets op mijn hart. Ik heb geen rust voor U het weet!" „Ik luister mijn vriend", zegt Smytegeit goedmoedig.
„Kunt U zich nog herinneren, dominé — 't is nu wel twee jaar geleden, ongeveer om deze tijd — dat U op een nacht geroepen werd, naar een adres, waar een zogenaamde ,,stervende" was?
„Jawel", zegt Smytegeit verbaasd. „Ik was die bode, dominé!" „U?"
„Ja, dominé" verhaalt de zieke moeilijk. „Weet U nog, dat U bij de brug een tweetal mannen passeerde? U groette". „Ik herinner het me".
,,Welnu, dominé, ik was de ene. Ik stond daar met slechte bedoelingen, nl. om U te vermoorden. Ik haatte U om de afstraffingen, die U ons als raadsheren meermalen hebt toegediend "
Even wacht de man, snakkend naar adem.
Ons voornemen was, om U over de leuning te gooien en te zien, hoe U, in uw bewegingen belemmerd door uw zwaar geplooide mantel zou zinken Maar het heeft niet zo mogen zijn, dominé! Op dat ogenblik werden we door een grote schrik bevangen. De schellen vielen ons van de ogen en we zagen, dat hoge Engelengestalten, met vlammende zwaarden, U op uw weg begeleidden "
Ds Smytegeit bidt met de man en denkt aan Psalm 91, waar te lezen staat: „Hij zal Zijn engelen van U bevelen, dat zij U bewaren in al uw wegen. Zij zullen U op de handen dragen, opdat gij uw voet aan geen steen stoot "
Nog heden ten dage leeft het verhaal van de „Engelwacht" van dominé Smytegeit in het Zeeuwse land voort En is er in Middelburg niet 'een Smy tegeltbrug ? " A. M. WESSELS.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1951
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 15 september 1951
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's