Rondom de Landbouwschool
Herhaalde malen horen we dezer dagen door de radio: het weer is in het etmaal van Juli daar en daar gunstig geweest voor het optreden van de aardappelziekte. Hoewel de meeste landbouwers wel ongeveer weten, welk weer voor het verspreiden van de aardappelziekte nodig is, leek het ons niet ondienstig, hier over dit onderwerp een en ander mede te delen.
Door Prof. Dr E. van Everdingen zijn de weersfactoren vastgesteld waaraan voldaan moet worden, zal de aardappelziekte optreden. Deze factoren zijn:
Ie. De temperatuur moet 's nachts gedurende vier uur onder het dauwpunt blijven. Onder het dauwpunt verstaan we die temperatuur, waarbij de lucht juist met waterdamp is verzadigd. Bij elke temperatuur kan de lucht een bepaalde hoeveelheid waterdamp vasthouden, bij een hogere temperatuur is die hoeveelheid waterdamp groter, dan bij een lagere temperatuur. Wordt de temperatuur 's nachts lager, dan zal de lucht niet alle waterdamp meer kunnen vasthouden, en zal deze zich in de vorm van dauw op de bladeren afzetten. Dit vocht geeft de sporen, die op de bladeren liggen, gelegenheid te kiemen, d.w.z. uit de sporen komt een schimmeldraad te voorschijn. De schimmeldraad van de Phytophthora scheidt een stof af, die de opperhuid aantast. Daarna dringt de draad de opperhuid binnen. Is ze eenmaal in het blad dan heeft de groei en de ontwikkeling van de zwam zeer snel plaats. Ze leeft voornamelijk in de intercellulaire ruimten, en scheidt stoffen af, waardoor de cellen worden gedood. Daarna voedt de zwam zich met de celinhoud. De gedode cellen zijn bruin. Of» de bladeren zien we de bruine vlekken verschijnen. Vanuit de dode cellen breidt de zwam zich uit naar het levende gedeelte. Om de bruinzwarte vlek zien we altijd een geelgroene ring, die de plaats aangeeft waar de cellen worden aangevallen. 26. Gedurende de nacht mag de tem
26. Gedurende de nacht mag de temperatuur niet beneden 10° C dalen, waardoor de vorming en de kieming van de sporen wordt bevorderd. 3e. De volgende dag moet de hemel
3e. De volgende dag moet de hemel nagenoeg bewolkt blijven. Dan is er dus weinig of geen zon en dus ook weinig snelle verdamping, terwijl het zelfs gewenst is, dat 4e. de regenval op die dag minstens 0.1 mm bedraagt.
Wanneer aan deze vier eisen voldaan wordt, is de kans, dat de ziekte zal optreden, zeer groot.
De schade door Phytophthora. aangericht is het ene jaar groter dan het andere, doch kan gemiddeld veilig op 10% per oogst gesteld worden. Het mooiste zou zijn, wanneer onze aardappelkwekers hun streven een voor de aardappelziekte onvatbaar ras te kweken, zagen beloond. Voorlopig zijn we nog niet zo ver en het is derhalve noodzakelijk de bestrijding zo goed mogelijk te verzorgen. Bestrijding is eigenlijk niet het goede woord. Het spuiten met de koperhoudende middelen heeft tot doel, de bladeren te bedekken met een laagje koper. Elke .spore, die op een met koper bedekt blad, ontkiemt, wordt door dit koper gedood. Is de zwamdraad in het blad doorgedrongen, dan helpt voor dit blad het spuiten niet meer. We moeten door het spuiten dus trachten de ziekte te voorkomen. De eerste maal moet worden gesproeid vóór het gewas zich sluit anders loopt men kans, dat men de onderste bladeren niet meer kan bereiken. Daarna wordt dit net zo vaak herhaald als nodig is. Bedenk, dat de plant telkens nieuwe bladeren vormt, die niet voorzien zijn van een koperlaagje. Er zal dus meerdere malen gesproeid moeten worden.
Door regen kunnen de sporen van de bladeren afspoelen, en in de grond komen, waar ze gemakkelijk de knol kunnen infecteren. ledere landbouwer kent „'t kwaad" in de aardappelknollen. Phytophthora in de knol is vaak de poort voor het birmen brengen van andere ziekten nl. droog en natrot. In de poterbewaarplaats, en meer nog in de kuil, zien we door Phytophthora aangetaste knollen vaak in rotting overgaan.
Om de ziekte in de knollen zoveel mogelijk te voorkomen, moet men er voor zorgen niet te rooien bij vochtig weer. De sporen worden dan op aardappelen gesmeerd. De ervaring heeft geleerd, dat de
De ervaring heeft geleerd, dat de knollen die bij droog weer gerooid werden, veel minder aantasting vertonen, dan die welke bij regenweer gerooid werden.
Ook nooit de aardappelhopen bedekken met aardappelloof, ook niet tijdelijk. Veelvuldig past men tegenwoordig het doodsproeien van aardappelloof toe. Op deze wijze kan in het laatst van de groei het besmettingsgevaar van de knol verminderd worden. Ook al worden niet alle groene spruiten gedood, dan is het gewas na de behandeling toch wel zo open geworden, dat de temperatuur en de vochtigheid niet tussen het gewas kan blijven hangen.
Overgang op de R.H.B.S. Middelharnis
Van I naar II: Freek Aandeweg, Middelharnis; Piet Coppee, Middelharnis; Daan La Fleur, Middelharnis; Magda Kievit, Sommelsdijk, (met lof); Willy van Nimwegen, Sommelsdijk; Dick van Fels, Middelharnis; Hans Vis van Heemst, Sommelsdijk; Cor Vroegindeweij, Sommelsdijk; Koos van der Waal, Middelharnis; Leen Wessels, Middelharnis; Kees Bogerman, Oude Tonge; Truus van den Broek, Stellendam; Rinus van Eijkeren, Oude Tonge; Wim Peijen, Den Bommel; Mien Hartog, Ooltgensplaat; Henk Hartog, Oude Tonge; Arendje van Hassent, Ooltgensplaat; Arie Holleman, Den Bommel; Piet van den Houten, Goedereede; Wim van Kempen, Dirksland; Piet Klink, Ouddorp; Kees van Loon, Oude Tonge; Cor Meijer, Ouddorp; Jan Moerkerk, Ouddorp; Koos van Oorschot, Den Bommel; Chiel Pieterse, Ooltgensplaat; Kees Quist, Oude Tonge; Gaab Winkels, Ooltgensplaat; Adri Mol, Middelharnis; Jopie Poppel, Den Bommel. Afgewezen 4, herexamen 4.
Van II naar III: Kees Campfens, Middelharnis; Hetty Dalstra, Middelharnis; Nel van der End Braat, Middelharnis; Rie Pabert, Middelharnis; Laura Gouswaart, Middelharnis: Marijke Hempenius, Middelharnis; Leent je Mastenbroek, Middelharnis; Willy Mourik, Middelharnis; Ma Schipper, Sommelsdijk; Cor Spee, Sommelsdijk; Jaap Verolme, Middelharnis; Leen Verolme, Middelharnis; Hans de Fockert, Middelharnis; Adri van Alphen, Nieuwe Tonge; Hugo Boom, Oude Tonge; Bep Landheer, Den Bommel; Piet de Man, Dirksland; Huib Matthijsse, Den Bommel; Jan Ruizeveld, Ouddorp; Koos S'chwiebbe, Ooltgensplaat; Wim de Vin, Oude Tonge; Addie Warnaer, Dirksland; Cor Witvliet, Herkingen; Afgewezen 6, herexamen 5.
Van III naar IV: Wim Arends, Middelharnis; Wim Coppee, Middelharnis, Rolf Gouswaart, Middelharnis; Jannie Kaptein, Sommelsdijk; Adri Keijzer, Sommelsdijk; Willie Kievit, Middelharnis; Jaap Klijn, Sommelsdijk; Kommer de Man, Middelharnis (m. lof); Pie Melissant, Dirksland; Jannie Moerland, Middelharnis; Jan Schipper, Sommelsdijk; Bart Spee, Sommelsdijk; Leen Sprong, Middelharnis; Piet Vernooijs, Middelharnis; Wout Goemaat, Dirksland; Aartje de Man, Nieuwe Tonge (met lof); Mariët de Man, Nieuwe Tonge (met lof); Jan van Nimwegen, Ooltgensplaat; Jacqueline Penning, Dirksland; Jaap Punt, Melissant; Jannie Ris, Ooltgensplaat; Arnold Smeets, Oude Tonge; Rens de Vos, Ooltgensplaat; (met lof); Leen Wessels, Ooltgensplaat. Afgewezen 10, herexamen 1.
Van A IV naar A V: Dani Diepenhorst, Dirksland; Bert Kooiman, Ooltgensplaat; Henk Lugthart Dirksland; Sus de Man, Nieuwe Tonge. Afgewezen 2, herexamen 1.
Van B IV naar B V: Jaan Boogerman, Sommelsdijk; Maaike Mourik, Middelharnis; Hennie Polder man, Dirksland; Hans Smit, Middelharnis. Afgewezen 4, herexamen 6.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 25 juli 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's