Melissant verzekerde het Brandweerpersoneel
Er komt t.b.c.-onderzoek voor de bevolking
De son scheen vanuit het Westen in de raadszaal van Melissant op de schone voorzomeravond van Vrgdag 15 Juni. Zo tegen de langste dag van het jaar kan zulks juist gebeuren. In deze opgewekte sfeer zetten burgemeester van Heijst, secretaris Van Dijk en de hei'en raadsleden zich rond de groene tafel om de zaken van het dorp te behandelen.
Afvaardiging voor de samenvoeging De burgemeester opende met gebed en een woord van welkom. Inzake de notulen had de heer Vogelaar een kleine opmerking. Ingekomen stukken behelsden: Mededeling van het provinciaal bestuur, dat er geen bezwaar bestaat tegen het besluit d.d. 22 Februari 1951 tot wijziging van de verordening regelende de bezoldiging van de ambtenaren ter' secretarie. Rekening over het boekjaar 1949/1950 en de balans per 30 April 1950, van de N.V. Electriciteitsmaatschappij Goeree— Overflakkee. Op deze stukken hadden B. en W. geen aanmerkingen; daarom stelden zij aan de raad voor om hiermee accoord te gaan. De heer Vogelaar had uit de rekeningen gezien, dat men eerst een behoorlijke winst raamde, maar dat men een groot verlies moest incasseren.^ Spr. wilde de oorzaak daarvan wel weten. De voorz. antwoordde, dat de rigoureuse stijging der kolenprijzen van deze tegenvaller de oorzaak is. Dan volgde een voorstel tot aanwijzing van een gemachtigde als bedoeld in artikel 163 der gemeentewet inzake de samenvoeging. De Commissie tot onderzoek van het voorstel tot herziening van de gemeentelt'ke indeling op Goeree en Overflakkee adviseert om als gemachtigde van de 13 gemeenten op Goeree—Overflakkee Mr L. J. den Hollander aan te wijzen. Dit in verband met het feit, dat alle gemeenten vrijwel gelijke bezwaren hebben tegen de voorgestelde herziening, welke bezwaren naar zijn mening het best door de ontwerper van Plakkees verweer kunnen worden naar voren gebracht. Dit brengt mee, dat de gemeente een aandeel draagt in de kosten van de pleit-nota. Daarnaast stellen B. en W. voor de heer H. van Rossum, wethouder, af te vaardigen om voor de specifieke belangen van Melissant op te treden. De raad stemde in met de aanbeveling van B. en W. De voorz. deelde mede, dat Mr Den H. de kosten nog niet kan opgeven, omdat hij niet weet of alle gemeenten hem afvaardigen. Maar het zal niet meer dan 5 et per inwoner zijn. „Als hij goed pleit, krijgt hij wel een cent meer!" vond de heer v. d. Spaan. De voorz. stelde dan de benoeming van de heer van Rossum nader voor. De heer van der Spaan vroeg zich af hoe men nog meer locale zaken naar voren kan brengen. De andere heren gaven toe, dat dit niet mee zal vallen. De heer van der Spaan had, afgezien van de persoon, enig bezwaar tegen de heer van Rossum. Spr. duidde hier geestelgke zaken aan en voorts vond hij de wethouder meer op Dirksland dan op Melissant georiënteerd. De heer Van der Vliet wees op de bekendheid van de heer van Rossum met Den Haag. De heer van Rossum gaf te kennen dat hij het gaarne aan een ander overdroeg, terwijl de voorz. zei, dat de raadsleden eventueel ook in de gelegenheid zijn iets naar voren te brengen, alleen zit men voor de beperking, dat het geen ellenlange vergadering kan worden. Na nog enige discussie hield men het bij de heren Den Hollander en van Rossum. De Raad ging daarna accoord met een voorstel tot wijziging van de statuten van de Stichting de Drinkwaterleiding Goeree en Overflakkee. Het college van Ged. Staten had enige bezwaren tegen de door de raad vastgestelde statuten van de Stichting
De Drinkwaterleiding Goeree en Overflakkee en verzocht daarom deze statuten op de omstreden punten te veranderen. Dit betreft: Ie. een toevoeging aan art. 18 in die zin, dat besluiten betreffende het lenen en uitlenen van gelden de goedkeuring van Ged. Staten behoeven. 2e. het invoegen van een nieuw lid in art. 22, luidende: De besluiten van het algemeen bestuur, bedoeld in het eerste lid, behoeven de goedkeuring van Gedep. Staten. 3e. een wijziging van art. 31 eerste lid, waardoor dit luidt: De winst wordt, behoudens het bepaalde bij het derde lid, gereserveerd. Daar het brandweerpersoneel niet in vaste dienst van de gemeente is, geldt er een speciale regeling voor de vaststelling van het bedrag van eventuele uitkeringen. De gewone gang van zaken is dat de uitkering geschiedt in verhouding tot het verdiende dagloon. Ten aanzien van deze speciale groep is de oplossing hierin gevonden, dat de burgemeester een register bijhoudt van het dagloon. Overkomt nu aan een van hen bij de uitoefening van de brandweertaak een ongeval, tengevolge waarvan hij tijdelijk of blijvend niet in staat is zijn werk te verrichten, dan krijgt hij na drie zogenaamde carenz-dagen een dagelijkse uitkering ten bedrage van 80% van het door de burgemeester voor hem vastgestelde dagloon. Duui-t de ongeschiktheid langer dan 6 weken, dan wordt deze uitkering verlaagd tot 70% van voormeld loon. Artikel 3 van bovenvermeld besluit noemt als maxhniim voor het loon waarover uitkering gedaan wordt, ƒ 8.— per dag, m.a.w. de maximale uitkering is f 6.40 en na 7 weken ƒ 5.60 per dag. Gezien de werkelijke verdiensten van de betrokkenen liggen deze uitkeringen veel te laag. Zou zich werkelijk een ongeval voordoen, dan zou de betrokkene, ernstig gedupeerd zijn. Om nu deze onbillijkheid weg te nemen stelden B. en W. voor om ten behoeve van het brandweerpei-soneel een aanvullende verzekering te sluiten, die is aangepast aan de ongevallenwet. Deze verzekering zou omvatten: A: een uitkering ineens groot ƒ 5000.— bij overlijden; B: een uitkering ineens groot ƒ 10.000.— in geval van blijvende invaliditeit; C: een dagelijkse uitkering. Ad C: Het ligt in de bedoeling om aan elk lid van het corps bij ongeval een aanvullende uitkering te doen tot het bedrag waarmee het werkelijke loon het bedrag van ƒ 6.40 c.q. ƒ 5.60 overschrijdt. Het is redelijk dat deze uitkering het eventueel nadelige verschil compenseert. Tot slot wezen B. en W. op de noodzakelijkheid van het sluiten van een dergelijke verzekering met verwijzing naar het ongeluli dat zich onlangs heeft afgespeeld in Vlaardingen, waarbij enkele brandweerlieden bij het blussingswerk het leven hebben verloren. Het voorstel werd zonder veel discussie aang'enomen. Door de gemeenten Schiedam, Vlaardingen, Maassluis en Rozenburg en de Provinciale vereniging is een stichting in het leven geroepen, welke het bevolkingsonderzoek inzake t.b.c. ter hand neemt. Deze stichting wordt gesubsidieerd door de betrokken gemeentebesturen, door de Provinciale Zuid-Hollandse vereniging tot bestrijding der tuberculose en door nader tot deze stichting toe te treden gemeenten. De subsidie van de gemeenten is vastgesteld op ƒ 0.50 per inwoner. Voor Melissant zou dat dus betekenen een subsidie van plm. ƒ 1050.—. 2/5 van het bedrag der subsidie is bestemd voor het gemeentelijk aandeel in de aankoop van een RÖntgenapparaat. Dit bedrag zal in 5 jaren worden afgeschreven. Het restant komt ten goede aan de exploitatie en is bedoeld als bijdrage voor het onderzoek van schoolkinderen en van hen, die zelf niet in staat zijn een vrijwillige bijdrage te geven. Dit bedrag groot ƒ 630.— zal in 2 jaren worden afgeschreven. Het onderzoek der bevolking hangt in hoge mate af van de medewerking van de mensen zelf. Het gaat er dus om hen wakker te maken en voor_deze zaak te interesseren.
In overleg met de Groene Kruis verenigingen, de Wit-Gele Kniisverenigingen en eventueel anderen, wordt in elke gemeente een comité opgericht, dat tot taak heeft: het voeren van propaganda; vei'zorging van de plaatselijke financiën, het aanwijzen uit zijn midden van één of meer comitéleden, om op te treden als lid of leden van het algemeen bestuur.
De raad voteerde de gevraagde 50 et per inwoner. Een wijziging van de begroting betrof
Een wijziging van de begroting betrof o.a. ƒ 120.— voor verhoging van kosten van verkeersborden en ƒ lOO.i— voor de reis enz. der raadsleden naar de samenvoegingsvergadering te Den Haag, ƒ 100 voor de rechtskundige en tenslotte 20 et per inwoner voor de burgerlijke verdediging, beschermingskring Flakkee.
De heer Vogelaar vroeg naar de plannen enz. van deze dienst, waarop de voorzitter wees op de benoeming van een commandant enz.
,,Heeft het wel zoveel zin?" vroeg de heer van der Spaan.
De voorz. deelde mede, dat Plakkee niet in de gevarenzones is ingedeeld. Het voorstel werd aangenomen.
In de rondvraag infoi'meerde de heer van der Vliet naar benoeming van een ondervidjzeres —- die volgens de voorz. nog aangehouden moet worden — en stelde hij vervolgens voor om het gaas voor het aanplakbord wat minder nauw te nemen. Men kan er mi niets van de stukken lezen!
De heer van der Spaan stelde vragen over de woningbouw, waarop de voorz. wees op de bouwstop, die nog geldt. Men zal er voor dit jaar niet op kunnen rekenen, dat er in Melissant gebouwd wordt. Maar B. en W. zullen zeker op hun quivive blijven, zo ongeveer verzekerde burgemeester van Heijst.
Men ging tenslotte over tot geheime zitting.
Hebt u post voor hongkong?
Afzenders van correspondentie, bestemd voor Hongkong en voor Macao wordt aangeraden bij het adresseren aan de plaatsnaam geen nadere aanduidingen, als bv. Chüia, toe te voegen. De snelste overkomst wordt gegarandeerd, indien men volstaat met ,,Hongkong" of „Macao."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 20 juni 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's