Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Folklore en taal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Folklore en taal

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Epn oude vlasboer in Goedereede i, ft mij een en ander over de vlasse-

\''Gaat bij 't vlas om de stengels (de Lrrels) en de bollen. Uit de laatste |!,3t men het „lienzaed", dat de „lien- ' en de „lienkoeken" voor 't vee le-

­j t e! Als het vlas rijp is, wordt het gelinkt op schoven gebonden en aan boten 'gezet, Is het goed droog, dan Urdt het gemend. In de schuur wordt let gestreept," d.i. „over den hekel ge- Leid", om de bolletjes er af te halen. ne halmen worden aan bossen gebonjeo' twee handen vol is een „bo6t", 12 joöten is een bos. Nu moeten de stennis (harrels) „eroót" worden. Vroeger leimen de bossen in de sloten; met een lleike", d.i. een schop met een lange Iteel werd er slik opgebracht om ze fcoed onder water te houden. Dit rote Buurde 6 ä 8 dagen, maar als men het Ep het land liet doen door de dauw, lan duurde het 3 weken. Men noemt lat „dauwroöte". Door het roten raken "engels los van de vezels, het „lint" baar het juist om gaat. 1 Na het roten werden de halmen los

n] .j ej f 1 Na het roten werden de halmen los ^ver 't land gelegd om te „droagen" en „bleiken" (bleken). Waren ze droog Jan ging men ze „stuke" of „op stuuk lette". Men sloeg de halmen om een leen heen in 't rond en maakte er tentles van, dan leek zo'n vlasveld een kam- [erterrein.

L al e! ­1 e] ­] 1 ­j n] ] j nl nl ] e| 1 jHèt droge vlas werd in de schuur lebraekt" (gebraakt), d.i. de stengels berden in machines gebroken. In de lïwiengelkooien" (schuren) werden op liwiengelborden" met „zwiengelspo6- ' de vezels eraf geslagen. Die vezels men „liejmen". Eerst werden feestengels goed gedroogd in de zogepamde „vlashuusjes": in 't midden „vierpit", waarop liejmen ge- Kikt werden. Die gaven zo'n grote kitte, dat men nu nog zegt, als het eten pk heet is: ,,'t is op liejmen ekookt." , had twee soorten zwiengelborden, grof en een fijn bord. De zogenaami spoön v^fas een flink houten blad bet een handvat; de borden stonden Jeclitop en daar werden de vezels door Éeen geschoven. 1 Behalve de lijmen had men als af

1 J sl l ; 1 Behalve de lijmen had men als afïal nog de „lokken", verwarde vezels te liemen er door; ze werden verjkocht en a.o. gebruikt om geweren mee ptlioon te maken.

] e] De vezels (het lint) werden tot steêfcen gebonden; een steen vlas is 28 ons pt zover mijn zegsman. Meekrap

e] ] 1 I Meekrap Een oude arbeider lichtte mij in over Ide meekrap, de meê. De meekrap is leen overjarige plant, men liet ze twee, lätie of vier jaar staan. De meekrap is leen wortelgewas, de wortelstok bestaat luit leedjeg. Het Bovenste deel noemt pen de „halzen" of de „moer" en daarlliit ging men de „kiemen plokke." Dat deden vrouwen, die de fijne naaldjes, |äie aan de leden zaten, tegelijk afknip­ ' De kiemen gingen in de ,,kiemoa", 1 grote tenen mand. Voor het zetten iKoest men de kiemen „moddere", d.i. poot een modderbad halen; dan wer­ |aen ze gezet met een zetstok, telkens »let twee man bij elkaar. Eerst waren niet een speciale ploeg, de „meêploege" IWdetjes geploegd en met een ,,harpe" leen grote houten „rieve" (hark) dwars lover de beddetjes de lijnen getrokken, Iwaarop men zetten moest. Na het zet­ Ijen volgde het „anaere", d.i. aanaarden. Pen deed dat met de armen en om de IJeweging noemde men het „zwemmen" Ft najaar werd de meê afgedekt. De IWjes werden opgeploegd en de opepingen van boven „of­edekt" met een lÄdspae"; dat noemde men „inlegge" |w net najaar werd er gedolven, na loof' *'^ °* ^^^^ J^^"^­ ^^" sprak dan l'l w " twee­, drie­ of vierjaerige meê. I' pa een zwaar werk, dat meêdelven 1»« een lange „meêspae." Men begon J* ^f^^^ ope te raaeken", te beginnen l™.t, ..veurroöd", d.i. vooraan de luieet; tnen noemde dit „ontzette". De I Wolven meê werd „op­ezet", 4 bij 4 Ho/? i.schothoap", een grote hoop 1."™^ men een „vimme". Wie vertelt 11.,.­.''' w^t^ er met de meê in de *eestoven" gebeurde? nam producten zijn nog het blauw­

nam producten zijn nog het blauw­ If»), .'^' Óoapjespeen (voederbieten |«!betwortels, cichorei en vriitlof. ..oiuuf je bie dat boeren"?, vroeg lie w ? ^^""'s­ "'"ar ik begriep 't wel, L"""f zelf in ekweekt in as je in lin" 7 .^^ 2't je d'r nog heêlemaele Ivaiii^ '? ''et inderdaad, 't Is ook op­ Ita^^'.'ioeveel eilanders mij de boelliootd^f , '^"''*"' ^^ landbouw is het look hl^ ! ^^'i bestaan, dat blijkt Ifcn m ''^'^ Seeft me nu de woor­ |äe smM^®}'™*^" van de timmerman, Iner rt ' °* metselaar, de manufactu­ %a^,,"yfver? ik heb er al heel wat, H ev , genoeg en daarom hoop ik, «endinm , ^^''^'^'^'"^''^e plaatsen inl>»t mm , .T®"' ^'^ put dus nog even M'nvi "^"aantekeningen. 'k"Hè n "°S een schoft werk deer".

'k"Hè n "°S een schoft werk deer". De ',^y.^-^^^ paar schoft te ploegen." Een kal , ^ '® " 't Goerees 't scheed. '«­ee blnM ^"PP^ 'S 't scheed ^Wokken land. tussen

Semaaki ^® dorsvloer ig „het schelft", bandina 7^5 ..schelfthouten" palen of in 't G„7 Het Hollandse schelft heet hooi of !f l "'" l^lampe". Een klampe Eea fiin?"'*' "B de schuur of op 't land. *i klai^n '^'^ ^^°°^ »loemt men ook "oöe kl»S ï'® "^^"it iedere dag een , 't W^^ ^"""^^ ïnee nae 't land.

, 't W^^ ^"""^^ ïnee nae 't land. [.Slechte', „^,®"j'^ maken noemt men I "'nolbord'" ^«''l^tuig daarvoor is het

'«I. doM^v??'^.^"'*'^'^ of palen moet rij­ "" hiJ dat met de „langewaegen" waarbij voor­ en achterstuk van de wagen verder van elkaar komen. Bij een publieke verkoping worden

Bij een publieke verkoping worden de paarden en koeien voorgeleid aan „den helder"; de knechts krijgen daarvoor „anbrienggeld" of „heldergeld". „'t Is een mispit hier", betekent: 't is hier een grote verwarde rommel.

,,Je maekt m'n horendol", zegt men wel eens, als de kinderen veel lawaai maken. M.i. moeten we hier denken aan het stoten met de horens van kwade koeien,

„De koeie eldert goed." De koe krijgt een flinke uier.

„Een korwaegen" is een kruiwagen; tegenwoordig hoort men al vaak kruujwaegen.

,,De peen stoö op d'r eige" wil zeggen, dat de suikerbieten uitgedund zijn. „Het koren legert" d.i. het koren gaat, b.v. na veel regen en wind, liggen, een groot bezwaar voor 't maaeien. Vroeger moest men in verschillende

Vroeger moest men in verschillende polders — ik weet zelf nog van „den ouwen Oóstdiek — „tienden" geven, die men ook kon terugkopen; nu zijn ze overal afgeschaft.

„Dat groeit niet op mien akker" betekent: dat moet je bij mij niet zoeken, daar doe ik niet aan.

Nog is het boerengewoonte om iets dat men verkopen wil, b.v. een wagen, met een bosje stro eraan op de werf of bij de schuur te plaatsen. Dit behoort nog tot de oude folklore. Toen ik een jongen was, werd op het laatste voer, dat van 't land gereden werd, een groene tak gezet. In vele plaatsen van 't land wordt de laatste schoof met bloemen en groen versierd naar de schuur gebracht, waar de boeriime tracteren moet. In ieder geval is het ontleend aan het oude Germaanse geloof. Maar op Plakkee is er, naar ik meen, niets meer van over. En hoe is het met het zaaien? Vroeger zaaide men de bladgewassen altijd met wassende maan, de wortel­ en knolgewassen' met afnemende maan. Wordt daar ergens op 't eiland nog rekening mee gehouden? Wie kan me nog gebruiken melden, die bij 't zaaien, maaien en oogsten een rol spelen? Bloeiende bonen ruiken zeer zwaar;

Bloeiende bonen ruiken zeer zwaar; er zijn arbeiders; die niet tegen de lucht ervan kunnen. Ze worden duizelig en krijgen hoofdpijn. Ik vermoed, dat daar de uitdrukking: ,,hie is in de boónen" vandaan komt, d.w.z. hij is in de war.

Het weer speelt een grote rol in het leven van de boer. Ik zou graag alle gezegden en rijmpjes en versjes hebben die er betrekking op hebben, b.v. een krienge om de maene, mooi weer op de baene; een krieng om de zunne, waeter in de tunne. 't Is haver zoaie", zegt men, als er

't Is haver zoaie", zegt men, als er een stilte in een druk gezelschap valt, 't zelfde als: daar komt een dominee voorbij. Vroeger kon men alleen haver zaaien bij heel stil weer (uit de hand). 't Luchtje looft, 't is lekker groeizaam in de natuur.

„Het weer luustert" zegt men, als het bladstil is.

P. DEN EERZAMEN, Wittenburgerweg 32, Wassenaar

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juni 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's

Folklore en taal

Bekijk de hele uitgave van woensdag 13 juni 1951

Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's