De zang der Begenadigden
„De levende, de levende, die zal U loven, gelijk ik heden doe." (Jesaja 38 : 19a)
Gods liefste kinderen worden vaak het zwaarst gekastijd. Dat zien wij bij vele bijbelheiligen, hoe ze door de verdrukking heen moesten, opdat zij gelouterd uit de smeltkroes zouden te voorschijn komen. Dat zien wij ook bij Juda's jonge koning. Want als zijn ziel uitging naar de levende God, en hij dit in een heimwee ontboezemde, dan kwamen de vijanden als bijenzwermen op hem af. Maar ondanks de macht van dt onbesnedenen, vertrouwde hij op Hem, Wiens vreze in zijn ziel woonde. Hij kromp ineen als een worm, niet omdat de vijand hèm hoonde, maar omdat die onbesnedene een heilig God lasterde.
Wat deed het Hiskia een pijn, als de brieven tot hem gebracht werden, waarin de lasteringen stonden tegen de God des hemels. Hij dwong het volk om tf zwijgen en stil te zijn en ging met de brieven naar de Tempel om de brieven den Heere voor te leggen.
Daar nam de Heere nauw acht op. Hij zag uit den hemel hoe Hiskia buigt en Hij nam het voor Zijn volk op. De God Israels gaf een vreselijk antwoord: als de nacht is neergedaald, werden de onbesnedenen door het hemelse wraakzwaard vernield len ging het in vervulling: „Ik zal voor U strijden en gijlieden zult stille zijn." Het volk is verlost en de koning kan
Het volk is verlost en de koning kan adem halen, totdat de Heere hem persoonlijk aantast. Hij werd op een ziekbed geworpen, wat een bijzonder ziekbed zou worden tot verheerlijking Gods. Geestelijk en lichamelijk zou het hem ten zegen worden.
,,Gij zult sterven en niet leven" was het woord van de profeet tot Hiskia. Wat een hard woord. Gij zult misschien vragen: is dat nu Gods liefde, dat äij een mens die Hem vreest, zulk een boodschap laat aankondigen? Blikt dan met mij dieper in 's Heeren gangen en wegen en gij zult vernemen, dat de Heere niet alleen slaat, maar ook heelt. Als de kastijding tegenwoordig is, is zij geen zaak van vreugde maar van droefheid, maar daarna werkt zij een vreedzame vrucht der gerechtigheid, nameUjk degenen, die er door geoefend worden. Sterven en niet leven! Dat brengt de
Sterven en niet leven! Dat brengt de koning in de engte, hij keert zrjn aangezicht naar de wand en hij kermt en piept als een zwaluw. Hij giet zijn hart uit voor den Heere. Neen, geen hoog en verheven gebed, maar een ootmoedig aanlopen tot den Heere Zijn God. O, wat voelde de vorst Gods kastijdende hand en de stem van de profeet klinkt hem steeds in de oren: Sterven! Sterven en niet leven! Meerderen vragen misschien, waarom
Meerderen vragen misschien, waarom was die man zo ontrust! Hij was toch niet ontbloot van de Goddelijke genade?
Hij was wel iemand in wiens hart de vreze Gods woonde, maar hij miste de zekerheid voor zichzelf, dat Hij 's Heeren eigendom was. Daarom .worstelde hij, hij miste wat, wat hij moest bezitten. Wat een voorrecht wordt het hem, waimeer hij als een arme bedelaar aan Gods genadetroon niet wordt afgewezen, maar verhoord. Als hij nog ligt te kermen, komt de profeet hem nu inplaats van de dood het leven aanzeggen. Wat een weldaad dat zijn gebed geen gehoor is ontzegd, maar dat zijn tranen in Gods fles zijn opgevangen. Hoe verassend is de uitkomst! Het is of hem bij vernieuwing het leven is geschonken, of hij uit de dood is opgestaan. Nu kan hij niet zvrijgen, maar opgaande naar God huis zingt hij: „De levende, de levende, die zal U loven, gelijk Ik heden doe." M. Vetter. (Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 april 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's