Folklore En Taal!
Naar aanleiding van no. 2 schrgft mand uit Dirksland mij, dat gullen leine kabeljauwen zgn en geen kleine heivisjes, zoals een Goereese visser mfl •ezeed had. Wie heeft gelgk? In Flak Ug zegt men: De krabben gae mit 't aes )rt
Ik Itreeg ook nog een verduidelijking 11 enkele termen op het gebied van visserij van de oudMenheersenaer. ie in ijs verpakte vis werd bewaard in Iskeeën, die we vergelijken kunnen met igkasten en die successievelijk werden ijgebouwrd met behulp van „laenen" of ilanken. Die laenen voorkomen, dat de ik op de onderste vis te groot zou 'orden. . . „
Ook nog iets over de „zoaioverpoaier. ;etdenaamzoai werden de boeien beeld, die op de beug werden geplaatst .1 bij een eventuele breuk der beuglijn ize te kunnen terugvinden. Deze boelen ren verschillend, bv. boei 1 een groblauwe vlag, boei 2 een grote blau e vlag met wimpel, boei 3 een grote ,uwe vlag met een rode erboven, enz. J de laatste boei stond ook weer een /ote blauwe vlag. Als men bedenkt, dat |en beug ongeveer 7 km lang was, bef rijpt men wel, dat aanwijzigingen noodzakelijk waren. De man, die belast was ' et de zorg voor de zoaien of boeien, as de „zoaioverpoaier". Later kom ik nog nader op de visse
Later kom ik nog nader op de vissei terug. Ik dank de belangstellenden, ie mij hiervoor de gegevens gaven en ig ook een gometvisser, een binnenbuitenvisser uit eens en ander van .. bedrijf en schuit te zenden. Vandaag wil ik het hebben over wat menhangt met de geboorte van een euwe wereldburger. „As het zdovoarde (fl. zooverre) is",
„As het zdovoarde (fl. zooverre) is", .oeten de wiege en de „luurbenne" in 'de gemaakt worden. In de luurbenne men de „luren" (luiers), de naebellekjes", 't spellekossen", enz. Ook wdt de „minne" besproken. Minne was •oeger minnemoeder, lettert, de liefdeieder, de vrouw, die het kind zoogde. m zie ook „zoagmoeder", wat men Ik van een dikke vrouw of meisje rt. 't Is zo'n „zoagmoedertje". De _ dere naam is „baeker" (baker' 't enige woord op «r, dat een vrouwelijk be roep aanduidt. Van een vrouw, die als min fungeert, zegt men: „ze gflot uut minnen." Als er lekkernijen voor de ämvrouw komen, die deze niet aanin, dan hoort men: „Is 't niet goed r 't Jiinnetje, dan is het goed Voor innetje.
oor 't aanduiden van zwangerschap [eft men verschillende uitdrukkingen: is zöo; ze mot bevalle; ze is zwaer; is vier of vuuf maenden vort; ze mot den tas, enz. Deze laatste is een zineling op een „kachelpaard" dat men een lege hooitas laat lopen voor het irpen.
legint de bevalling, dan zeggen ouder itse mensen: ze goot in den errebeid, leit mit den errebeid op d'r lief. Soms ort men: ze beginne mit turf te lien. De uitdrukking: „het brêeje de ister" in de betekenis van: het ste is achter de rug, is waarschijnaan de bevalling ontleend. roeger hielp de minne het kind voor
roeger hielp de minne het kind voor „viermoa", een tenen mand met een if, waarin de „vierteste" met gloeienkolen. Tegenwoordig gebeurt dit let meer. Ook worden de kinderen niet eer zo „ingebaekerd" (ingespeld) als roeger; dan zat zö'n arm schaap weken ..in de pak".
De minne gaat de geboorte rondzeggen bij familie en kennissen en dan Wordt er eten voor de kraamvrouwe ge ~".cht. De kennissen komen dan op aemannies", d.i. op kraamvisite. Ze nen „het kindje bouwen" is een oude idrukking. Vroeger werd een kinderpje m zijn fatsoen gebracht, tegen 'oordig laat men het wijselijk aan de natuur over. Dit „bouwen" betekent Imeden, zoals men het nog gebruikt in: „butter bouwe".
Van de „kraemvrouwe" zegt men: „ze leit in de kraeme" en: ze is drie dagen toaems." De kleine „kriegt van moeder de
De kleine „kriegt van moeder de mamme" (d.i. de borst), als ze melk er V(»r heeft. De uitdrukking: hie goot rederen aevend om de mamme" betekent hij gaat iedere avond naar zijn moei'er toe. Heeft de moeder veel melk, dan „is ze goed vlot", dan schiet de raelk goed toe. Heeft ze geen voedsel, aan kriegt 't kind de „flesse". Als het Müll, gaf men het vroeger een „lokker". Men scheurde van een oud laken vierkante lapjes, deed er wat beschuitkruimels en suiker in en bond ze toe tot een ..dot", die in melk gedoopt werd en soms m een beetje „annies", daar ging oe kleine goed op slapen. Tegenwoordig gebruikt men de „fopspene", maar oe meeste vrouwen zijn al zo verstandig niets te geven. Is de kleine een paar maanden, dan
Is de kleine een paar maanden, dan wir.i ze .gedoapt". Vroeger brachten «leme meisjes de dopelingen in de kerk, :enwoordig doen ouderen het, maar IS verschillend. „Je heit er voor kt" wil zeggen: jö bent de vader en verantwoordelijk voor 't kind.
inderen, die nog niet kunnen lopen, imt men „platte" klnders. 't ^ind is oag" wil zeggen: het watert niet meer ZQn bed.
u nog iets over de geneeskunde.
Bn grootmoeder had d'r eigen apteek Jtheek), d.i. we kregen „witte peiïs , als we een beslagen tong had ^°^"'^Jes ..wieroak", als we een ver ^udheid of een kou hadden opgedaan, *immetart';, als we last van uitslag den. Ik meen, dat dit zo wat alles was. Ze sprak nog van de „sierurzien". ^ter zei men tegen de dokter „mêes "T Nu nog noemt men de medicijnen *ineestersgoed." „Hie meestert in Rotterdam" wil zeggen: hij gaat naar een dokter in Rotterdam. „Ik vermêestere ieder jaar heel wat" betekent: ik moet heel wat aan de dokter betalen. De ouders zien graag, dat de kinderen flink eten. Vandaar het spreekwoord: „Beter an den_bakker dan an de meester. Ouderwetse mensen „binne niet „dokterachtig", d.w.z. ze halen er niet gauw een dokter bij, hoewel ik meen dat in dezen veel veranderd is. Vroeger hoorde je veel van „de dordedaegse koorse", d.i. malaria, tegenwoordig nooit. Men had het over „zienkings" (typhus), „speen" (aambeien), „beeldwit" (met de helm geboren.) De mazelen noemt men de „maezels" en roodvonk „röojonk." Voor kouvatten zegt men „een kouwe vatte." „'k Hè een kouwe bie m'n." Voor een blaar zei men vroeger „'n bleine"; ook sprak men van bloedbleinen. Buikpijnis „piene in't lief." Ouderwetse mensen gebruikten voor wonden graag „ongevloekt waeter". Hiermee bedoelde men water, dat rechtstreeks uit de lucht werd opgevangen en dus niet met de aarde in aanraking geweest was; de aarde was immers vervloekt. In ieder geval was dit water hygiënischer dan het water in de meeste trassen (regenbakken.) Gaarne ontvang ik nu meer woorde'n en uitdrukkingen die met het bovenstaande in verband staan. F. DEN EERZAMEN, Wassenaar, Wittenburgerweg 32
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 21 maart 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's