Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Schatten vergadert en niet rijk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Schatten vergadert en niet rijk

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzo is het met die, die zichzelven schatten vergadert, en niet rijk is in God. (Lucas 12 : 21.)

Die riJk is in God, omdat de Heere Zijn deel is geworden, heeft de ware rijkdom. Hij kan zingen: De Heer is mijn genoegzaam deel, miJn goed.

De arme dwaas, die zich rijk waande bezat van die Goddelijke goederen niets En toen hij stierf, was hij even arm als toen hij de wereld in kwam. Hij moest alles aan anderen nalaten.

Wel mag hij dwaas genoemd worden, die veel bijeenvergadert en als het er op aankomt, niets er mee beginnen kan. Maar, laat ons niet te haastig zijn in

Maar, laat ons niet te haastig zijn in het oordelen! Want met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden.

Hoe staat het met uzelf ? Hebt gij wel eens stilgestaan bij het eind des levens? Stelt gij u wel voor, wat het zeggen wil te moeten afstand doen van al wat hier de wereld biedt? En dan?Hoe zal het dan ziJn? Het is de mens gezet te sterven en

Het is de mens gezet te sterven en daarna het oordeel! Hoort het Woord des Heeren: Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen en op de veelheid huns rijkdoms roemen, niemand van hen zal zijn broeder nimmermeer kunnen verlossen: hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven.

En, welk leven is het meeste waard — dit tegenwoordige of het eeuwige leven? Zal dan niet het tegenwoordige een voorbereiding ziJn voor het hiernamaals? Wie gaat op reis zonder de nodige

Wie gaat op reis zonder de nodige toebereidselen te treffen? Welk een dwaas is dus hiJ, die de grote reis naar de eeuwigheid aflegt zonder te overleggen, waarheen de reis voert.

Ach, welk een arglistig hart draagt toch de mens van nature bij zich. Het vervoert hem om het stoffelijke te zoeken boven het geestelijke, de Mammon boven God.

De Heere geve ook hierover te zuchten: Ik ellendig mens! Gelijk over alle zonden, moet ook over deze zonde van het kleven aan het stof voor den Heere belijdenis worden gedaan:

Hoe kleeft ratjn ziel aan 't stof! Ai, zie miJn nood; Herstel mij; doe mij naar uw woord herleven, 'k Lei voor uw oog mijn weg en handel bloot; En, welk een angst mij immermeer deed beven. ,

Genadig is de Heere, als Hij losmaakt van de schatten dezer wereld en verbindt aan Hem, die een erfdeel geeft in het goed, dat voor de Zijnen weggelegd is van voor de grondlegging der wereld. Wel degene, die met Salomo wijsheid begeert boven rijkdom. Wijsheid tot Godskennis en tot zelfkennis. Die zal ervaren welk een schat hem hierin geschonken is. Wijsheid is beter dan robijnen.

Welgelukzalig is de mens die wijsheid vindt en de mens die verstandigheid voortbrengt; want haar koophandel is beter dan de koophandel van zilver en hare inkomst dan het uitgegraven goud; zij is kostelijker dan robijnen en al wat u lusten mag, is met haar niet te vergelijken; lengte der dagen is in hare rechterhand, in hare linkerhand rijkdom en eer; hare wegen zijn wegen der liefelijkheid en alle hare paden vrede; zij is een boom des levens degenen, die ze aangrijpen, en elkeen die ze vasthoudt wordt gelukzalig. Door die wijsheid, die verlichting des Verstands door de Heilige Geest, leert de mens de dingea op de rechte waarde schatten. Zonde wordt hem zonde, wereld wordt hem wereld. God wordt hem God, de Zaligmaker wordt hem Zaligmaker. En zo zouden we nog veel kunnen noe men van hetgeen de Heere ziJn volk leert kennen, waarvan hen hier nog maar de helft wordt aangezegd. Hoe groot is het goed, dat de Heere heeft weggelegd voor de Zijnen!

Lout're goedheid, liefdekoorden, Waarheid zijn des Heeren paan Hun, die zijn verbond en woorden Als hun schatten gadeslaan.

Maar, dan kan het niet andera of zij zullen .— ziende op hun aardsgezindheid, ook komen met deze woorden:

Wil mij. Uwen naam ter eer, Al mijn euveldaan vergeven; Ik heb tegen U o Heer, Zwaar en menigmaal misdreven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1951

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's

Schatten vergadert en niet rijk

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1951

Eilanden-Nieuws | 6 Pagina's