Hoort de bromfiets wel of niet op het rijwielpad?
Over dit wel zeer actuele onderwerp lazen wij oniderstaande mening, die Vlij onze lezers niet willen onthoiiden.
In een paar jaar tijds is de bromfiets, het rijwiel met de hulpmotor, een figuur geworden op de weg, waarmede men terdege rekening moet houden. Dit vervoermiddel is in korte tijd wel zo populair geworden, dat men kan spreken van een factor, waar iedere weggebruiker mee te doen heeft. Vooral in de zomermaanden ziet men duizenden van deze bromfietsers door ons landje gaan en de inrichtingen, die deze „ploffietsen" verhuren, zijn legio.
Zowel van de zijde der A.N.W.B. als de K.N.A.C. heeft men met belangstelling en nieuwsgierigheid uitgezien naar de nieuwe wegentverkeerswet, die op 1 Jan. van kracht werd. En beide instanties hebben hun teleurstelling niet onder stoelen of banken gestoken, toen bekend werd, hoe deza wet luidde. Want de positie van de bromfietsberijder is allesbehalve duidelijk. Wel zegt de nieuwe wet, dat de berijder van een fiets met hulpmotor niet van een hoofdweg gebruik mag maken, als er tevens een fietspad is. Maar op dit fietspad mag hij hoogstens met een snelheid van 20 km rijden. Voorts zijn de zgn. plattelandspaden voor rijwielen verboden (kenbaar aan zwart bord met wit rijwiel.) En zelfs moet hij in bepaalde gevallen zijn motor stilzetten en trappen als ieder andere wielrijder. Plaatselijke instanties zijn nog (verder gegaan, bv. in Rotterdam, waar het verboden is in de Maastunnel te „brommen". M.a.w.: ook daar moet de motor afgezet worden.
Aan de andere kant is het weer zo, dat de berijder van een bromfiets wettelijk aansprakelijk is, wanneer hij een aanrijding veroorzaakt. Dus dan wordt hij wèl als motorrijder beschouwd. En het feit, dat hij ƒ 2.50 wegenbelasting per drie maanden moet betalen, stempelt hem eveneens tot motorrijder. Het verschil is dus in het kort dit: De bromfietser heeft geen nummer- en rijbewijs nodig (althans voorlopig nog niet, want de mogelijkheid is nog steeds niet uitgesloten, dat dit te zijner tijd wèl het geval zal zijn)!, betaalt wel wegenbelasting, maar mag, als er een rijwielpad is, niet van de hoofdweg ge
bruik maken. Erg duidelijk is dit allemaal niet. Wellicht zou het goed zijn, als iedere fabrikant en importeur van zo'n vehikel zijn klant een boekje gaf, waarin alles duidelijk omschreven staat onder de titel: „Wat mag ik wel en wat niet." Want dat de politie het zelf ook al niet precies weet, illustreert het volgende: Een mijnheer in het Westen des lands berijdt dagelijks diverse wegen op zijn bromfiets, maar rijdt nimmer op fietspaden. Prompt op de 2e Januari — het feit is historisch — houdt in een klein dorpje een politieman hem aan en zegt: „Ziezo, nu heb ik je, verleden jaar kon ilc er niets aan doen, als je op de rijweg reed, maar nu mag het niet meer. Je naam en adres alsjeblieft". • Procesverbaal werd opgemaakt met
Procesverbaal werd opgemaakt met de mededeling er bij, dat hij het kon afkopen voor vijf gulden. Maar de man in kwestie wil wel eens een rechterlijke uitspraak horen en schrijft aan de Officier van Justitie, dat hij niet van zins is de bekeuring af te kopen, maar prijs zal stellen op een uitspraak van de rechter. Hij krijgt een week later reeds bericht, dat hfl niet vervolgd zal worden. De zaak wordt geseponeerd.
De bromfietser, die sinds de dag der bekeuring in arrenmoede maar het rijwielpad berijdt, gaat nu weer op de hofodweg, maar reeds de tweede dag wordt hij door de betrokken politeman opnieuw aangehouden en bekeurd. Het slachtoffer laat het schrijven van de officier zien, maar dat heeft geen invloed. „Ik hou me aan mijn voorschriften",
„Ik hou me aan mijn voorschriften", zegt de politieman en werkelijk, wij kunnen hem geen ongelijk geven.
Zal de zaak weer geseponeerd worden? De persoon in kwestie weet althans nu niet meer, waaraan hij zich moet houden. En toch, de oplossing is eenvoudig
En toch, de oplossing is eenvoudig genoeg. Wij zijn de overtuiging toegedaan — en met ons duizenden en nog eens duizenden wielrijders — dat de bromfietsberijder niet op het rijwielpad thuishoort. Zijn vehikel is een motorfiets en hij betaalt wegenbelasting'. Dus heeft hij recht op het gebruik van de weg, de autoweg wel te verstaan. Voor de wielrijder is er het rijwielpad, want hij betaalt geen wegenbelasting. En de wielrijder, die niet van het rij- wielpad gebruik maakt, waar het mogelijk — en verplicht— is, weet dat hij in overtreding is.
Ho, zegt de automobilist, de bromfietsberijder is een gevaar op de autoweg.
Waarom? Met hetzelfde recht zou men kunnen zeggen, dat de motoiTijder een gevaar is op de weg. En dat heeft nog geen mens ooit durven zeggen.
Ons inziens moet de nieuwe verkeerswet als tvolgt worden gewijzigd: De bromfietsberijder moet de hoofdweg berijden, maar mag niet met z'n tweeën naast elkaar rijden (dat mogen motorrijders evenmin) en zijn vehikel moet voorzien zijn van een zgn. achteruitkijkspiegel, zodat hij het verkeer achter zich kan zien aankomen.
En dan moeten de andere weggeT^ruikers maar behoorlijk hun medegebruikers van de weg — incasu de bromfietsers — in de gaten houden. Deze categorie, er zijn er immers reeds 50.000 in ons land, heeft er recht op. En laat men deze tweeslachtigheid niet langer voortduren. Straks is het voorjaar en komen de bromfietsen weer in groten getale op de weg. Op het fietspad zullen Ze een gevaar blijven, omdat ze nu eenmaal harder gaan dan een gewone fiets. Derhalve behoren ze op de rijweg. Vijftigduizend rijksdaalders per drie maanden verschaffen hun dit recht.
Wat kan ik worden bij de koninklijke marine?
Laat de marine eerst op haar beurt vragen: „Wat wilt u worden bij de Koninklijke marine?" Want u zult nog vreemd staan kijken hoeveel mooie beroepen er bij haar openstaan. Dan praten we nog maar niet over rangen en standen.
De mannen van de Koninklijke marine zijn de trots (van ons Vaderland. Hni: vooral in de laatste oorlog zo ondubbelzinnig aan de dag gelegde moed in trouw aan het Vaderland, hun s,eclisci plineerde houding en correcte gedrag, die nog altijd voor elkeen zijn waar te nemen en die iedere eerbied afdwingen hebben de marine een goede reputatie bezorgd.
In een afzonderlijk inlichting enboekie dat u op aanvraag kosteloos toegezonden wordt door het Hoofd v.d. marineweivingsgroep Nederland, Bezuidehhoutseweg 123 te 'sGravenhage wordt u iii het kort verteld, v/aar en hoe u zich moet aanmelden voor dienstneming b'j onze marine en onder welke omstandigheden u daar komt te dienen. Als bljla ge is daarbij gevoegd een beknopt ovei zicht van de thans geldende bezoldigings regeling. In dit boekje staat ook veimeld dat in beginsel dienstneming mogelijk is bij de vloot, de marineluchtvaartdienst en het keurkorps; het koips mariniers.
Ook op het gebied van de techniel vraagt de marine nu haar mannetjes En om het publiek daarvan iets te laten zien is door genoemde wervingsgroep in een der étalages van IJzeihandel J. J. Campfens te Middelharnis het een en ander uitgestald dat veivaardigd is door jongelui, die in de technische afdelingen worden opgeleid. Eeii groot aantal foto's van onderzeeboten en van de proeven, die professoi Veningh Meinesz met die schepen heeft genomen, zijn er eveneens te zien De Kon. Marine vraagt telegrafisteii seiners, torpedomakers, machineka'Ci personeel, geschutmakers enz. enz. Wie er meer van wil weten richte zich tol de Marine Wervingsgroep, West pleir 12 Rotterdam. Naar wij vernemen is lie' niet onmogelijk, dat binnenkort vanwe ge deze wervingsgroep, een film op ons eiland vertoond zal worden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 7 februari 1951
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's