Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom de Landbouwschool

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom de Landbouwschool

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Terwijl de prijs, die de melkveehouders voor hun melk uitbetaald krijgen, is gebaseerd op het vetgehalte dier melk, is het bedrag, dat onze bouv/boeren voor hun geleverde bieten ontvangen, afhankelijk van het suikergehalte dier bieten.

^ Naast het vet zitten in de melk nog eiwit, melksuiker etc. en is de ondermelk een product, dat in de veevoeding' wordt gebruikt.

Ook de suikerbiet levert behalve suiker nog verschillende bijproducten en afvalstoffen, die aan het landbouwbedrijf ten goede komen. Zo leveren 1000 kg bieten naast plm. 135 kg witsuiker ongeveer 600 kg natte pulp, waarin plm 0.4% suiker of plm. 60 kg droge pulp waarin plm. 3.5—4% suiker voorkomt, 30—40 kg melasse, waarin 50 en soms 60% suiker voorkomt en 50 tot 100 kg schuimaarde, terwijl bij 1000 kg bieten 500—700 kg blad behoren.

Begrijpelijk is dat onze veeboeren zeer geïnteresseerd zijn voor het vetgehalte der geleverde melk. Ze vinden het prettig, dat in de melklijsten van hun koeien regelmatig door de melkcontroleur het vetgehalte van de melk wordt opgetekend en vergelijken deze gehaltes gaarne met de ontvangen cijfers van de melk fabriek. Onze bouwboeren zien verlangend uit naar de gehalte briefjes van de suikerfabriek, en zouden het ook zeer op prijs stellen, wanneer er een soort controlerend orgaan bestond dat ook het gehalte van hun bieten bepaalde, en welke gehaltes ze met die van de fabriek zouden kunnen vergelijken. Wij zijn er evenwel van overtuigd, dat deze gehaltes lang niet met elkaar in overeenstemming zouden zijn, evenmin als de vetgehaltecijfeis van de fabriek altijd overeenkomen met die van de melkcontroleur. Intussen zullen onze bouwboeren ge

Intussen zullen onze bouwboeren genoegen nemen met de zeer uiteenlopende gehaltebriefjes, ook al zijn deze afkomstig van bieten, die op hetzelfde stuk land zijn gegloeid. Volgens ons idee speelt de factor geluk, hieibij zeker een min of meer belangrijke rol. Het suikergehalte van een biet staat iii zeer nauw verband met de rijpheid van die biet. In het najaar beginnen de bietenvelden hun frisgroene kleur te verliezen. Het groen wordt lichter en er treden geelachtige tinten op. De buitenste bladeren worden helemaal geel, sterven af. Tenslotte, gewoonlijk tegen half of eind October, vermeerdert zich de gele tint nog, het wortelgewicht en het suikergehalte worden met hoger, de bladmassa gaat in gewicht terug. De biet IS rijp; vroege rassen bereiken dit stadium van rijpheid reeds begin of half October. Latere rassen enige weken later, vooral weelderige percelen zijn later rijp dan arme. Zeer vroeg rijp zijn de bieten, die ge

plaagd worden door het bietenaaltje (bietenmoeheid). Tot het rijpen kan het wortelgewicht en ook het gehalte nog stijgen. Is de biet rijp, dan is het suikergehalte het hoogst, is ze vroeg rijp, d.w.z. is de groei vroeg afgesloten, dan zal het gewicht niet hoog zijn. Bestaat net monster, waaruit het suikergehalte wordt bepaald uit rijpe bieten, dan zal dit gehalte hoog zijn. Zijn er veel onrijpe bieten in, dan is het gehalte laag. Wanneer we aannemen, dat de rijpheid op hot zelfde moment, dus bij het rooien van de bieten, individueel verschillend kan zijn, dan is daarmee ook een verklaring gevonden, voor de zeer uiteenlopende suilierg ehalten van de monsters van hetzelfde perceel. De biet heeft zeer uitgebreid bladap

De biet heeft zeer uitgebreid bladapparaat; daarin wordt onder invloed van het zonlicht suiker gevormd, die in de wortel wordt afgezet. Hieruit volgt dadelijk, dat de hoeveelheid en het gehalte aan suiker beide direct afhankelijk zijn van de zonneschijn en de loofontwikkeling. iDe suiker is vooral opgehoopt in het middengedeelte van de bietenwortel. Voor het bepalen van het suikergehalte wordt uit iedere biet van het monster een sector geraspt, van de kop tot de staart. Wanneer uit één biet, naeerdere der

Wanneer uit één biet, naeerdere dergelijke sectoren worden geraspt, en van elk raspsel wordt het suikergehalte bepaald, dan zullen naar onze mening de gevonden gehalten niet met elkaar over eenkomen. En hiermee komt een tweede toevallige factor in het geding. In het proefschrift van H. J. Fran

In het proefschrift van H. J. Frankema: Een statistisch onderzoek naar de invloed van het weer op de opbrengst en liet gehalte van suikerbieten in Ne derland komt deze tot de volgende samenvatting betreffende het ideale klimaat voor suikerbieten.

„Veel warmte gedurende do gehele groeiperiode, vooral m de eerste helft daarvan en wel in het bijzonder in de maanden Juni en Juli. Daarnaast zonnig weer eveneens gedurende de gehele periode, maar speciaal in Mei, Juni en Juli en tenslote v/einig regen in de maanden April en Mei en een gemiddelde regenval liefst in flinke buien, zodat de zonneschijn er zo weinig mogelijk door belemmerd wordt in de nazomer."

Voor een grote oogst suikerbieten met goed gehalte is een enorme hoeveelheid water nodig. Deze hebben we m 1950 zeker voldoende gehad. Vooits warmte en zonneschijn. Vooial zonneschijn zijn we dit Jaar voor onze bieten te kort gekomen.

Vandaar geen klachten over het gewicht maar wel een zeer laag algemeen gehalte.

ETTENSE VEEMARKT ETTEN EN LEUR, 18 October 1950 Op de veemarkt te Etten werden aangevoerd: 130 stuks, waarvan: 59 Hinderen, 1 paard en 70 biggen. De aanvoer van runderen was zcoi

De aanvoer van runderen was zcoi matig, met trage handel en de piijzcn nog steeds dalende.

In biggen was de handel levendig met ruime aanvoer en de prijzen vrijwel onveranderd.

De belangstelling was zeer groot. Prijzen: kalf koeien ƒ 550.—875; kalfvaarzen f 500.—800; Pinken ƒ 300— 475; guste koeien f 450—675; graskalveren .ƒ 100—200; paarden ,ƒ 400—700, biggen f 30—50; lopers f 50—80, vette koeien ƒ 2.00—2.50 per kilo geslacht O

Advies voor de boer

Graslaiul Smele (bent, bunt, of „varepollen"; is een zeer ongewenste grassooit in onze weiden en dient daarom bestreden te worden. Men kan dit doen door de pollen in November te bestrooien met een kleine hoeveelheid (ongeveer een eetlepel) natriumchloraat.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 oktober 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Rondom de Landbouwschool

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 21 oktober 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's