Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Late Lente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Late Lente

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Kom, kom, vrouw, we moeten dankbaar zijn, dat ze weer beter is. Hoeveel sterfgevallen zijn er niet!"

Jan vertelt van het gesprek in de volle treincoupé naar Zwolle; van het oude moedertje, dat van '60 sprak en toen een zuster van twintig jaar verloor. „Vanzelf. Dat is heel erg. Maar 't is

„Vanzelf. Dat is heel erg. Maar 't is ook lastig, als je voor al het werk alleen zit en je moet ook nog een patiënte verzorgen", houdt moeder Saalmink vol. „Zoveel last hebt u niet van mij ge

„Zoveel last hebt u niet van mij gehad", zegt Marie op zachte toon. „Neen, ze was veel te ziek, om lastig te zijn", lacht Saalmink.

Zijn vrouw zucht maar eens: Het is wel heel erg, als je als een onbegrepene door het leven moet gaan

„Je moet niet te lang meer op zitten, hoor. Marie", voegt zij dan aan haar woorden toe. „Hoe gauwer je weer op dreef bent, hoe liever."

Jan ergert zich geducht, maar zwijgt. Hij kijkt alleen Marie aan. Haar lippen trillen, maar er komen geen waterlanders. Zij houdt zich goed. Intussen begrijpt hij levendig, dat er

Intussen begrijpt hij levendig, dat er van een gesprek over Canada niets zal komen. Hij is er nu al enkele uren, maar Marie heeft met geen woord over de brief van Freek Meppelink gerept. En haar moeder — die ongetwijfeld ook wel op de hoogte zal zijn — nog yeel minder. Maar er geheel over zwijgen wil hij toch ook niet. Alleen — wanneer is het geschikte moment? De raad van haar moeder was overi

De raad van haar moeder was overigens niet verkeerd: Marie voelt zich heel moe en inderdaad gaat zij naar bed. Na enige tijd zit Jan nog een half

Na enige tijd zit Jan nog een half uurtje bij haar. Ze zijn nu alleen. En hij heeft haar hand in de zijne. Het is een heel vertrouwelijk moment. Plotseling trekt Marie hem naar zich toe en kust hem hartstochtelijk. „Ik zou wel kunnen huilen", zegt zij, „en ik weet niet, waarom, 't Zal wel van slapte zijn. Gek, dat die ziekte zo afneemt. Veertien dagen geleden was ik nog zo sterk als wat.' „Je zult met de dag opknappen",

„Je zult met de dag opknappen", troost hij. „Na koorts is een mens nu eenmaal slap." Even stilte. ,,'t Was een goeie brief van Freek

,,'t Was een goeie brief van Freek Meppelink", zegt hij dan opeens. ,,Zal ik die eens voorlezen? Ik heb er maar niets over geschreven. Je kunt beter de hele brief lezen."

„Doe het volgende week maar", zegt zij. „Ik... ik... had nog veel liever, dat je het uit je hoofd zette..." „Waarom zal ik dat nu doen? Je

„Waarom zal ik dat nu doen? Je hebt het altijd geweten, dat ik met die plannen rondliep. Het wachten was alleen op het eind van de oorlog."

„Ja, ja, ik wist het wel. Maar ik dacht altijd: 't zal wel niet zo erg gemeend zijn." „Natuurlijk was het gemeend. Je kunt

„Natuurlijk was het gemeend. Je kunt toch niet zeggen, dat ik je in het onzekere heb gelaten." „Neen, neen, dat zeg ik niet. 'k Ver

„Neen, neen, dat zeg ik niet. 'k Verwijt je niets. Maar ik heb er niet zo bij stilgestaan. Nu het menens is..." De waterlanders komen nu wel. „Je moet het niet doen. Jan", snikt zij. „Ik wil er liever niet heen. Het behoeft ook niet. En moeder wil het niet." Jan herinnert zich het advies van dominee Zelleven. Ietwat heftig — in elk geval heftiger dan hij bedoelt — antwoordt hij: „In dit geval heeft je moeder niet te beslissen. Het is zelfzuchtig van haar, om zó te spreken. Je behoort aan mij. En wij tweetjes vinden het daar ginds wel met elkaar, kind. Daar ben ik helemaal niet ongerust in."

ben ik helemaal niet ongerust in." „Het is moeder niet alleen. Ik... ik... wil ook niet weg... Ja, nou ja... met jou wel... maar moeder..."

Het wordt Jan steeds meer duidelijker. Zijn op goede gronden gevestigd vermoeden wordt volkomen bewaarheid: Marie's moeder is in hoofdzaak het struikelblok.

,,Je moeder heeft hier geen stem in het kapittel", houdt hij vol. ,,Ik vraag niets onredelijks van je, meid. Dat kun je van mij toch ook niet verwachten. Het wemelt daar van Nederlanders, ook geloofsgenoten. In Granum is een kerk en..."

,,Laten we er dan volgende week nog eens over praten," smeekt Marie. „Ik ben nu zo moe.' Jan bijt zich op de lippen: uitstel

Jan bijt zich op de lippen: uitstel weer, altfld weer uitstel.

„Goed", zegt hij dan. „Als ik weg kan, zal het niet aan mij liggen, dat ik volgende week hier ben. Aan dat gepraat moet toch een einde komen. Uiterlijk in Mei wou ik toch gaan.

Uiterlijk in Mei wou ik toch gaan. Dan wordt het tijd."

Zo nu en dan valt er nog een enkel woord. Dan staat Jan op en neemt haar hoofd in beide handen, kijkt haar diep in de ogen, die vol verlangen zijn, en kust haar. „Ga nu maar gauw rusten, kindje. Volgende week ben je weer veel sterker. En dan praten we het uit."

Als hij vertrokken is, ligt er een zielig hoopje mensenkind in haar bed te huilen. Marie voelt het met wisse zekerheid: Jan gaat er heen en als ik niet wil, ben ik hem kwijt... en dat wil ik niet... ik moet het maar doen... Maar moeder dan... „Wat is er aan de hand?" vraagt

„Wat is er aan de hand?" vraagt moeder Saalmink, als die een kwartier later — Jan is dan verdwenen, hij heeft geen lust gehad, nog langer te blijven— een glas melk met een beschuit brengt. Zij ziet duidelijk, dat er een huilpartij is geweest. ,,Heb je x­uzie met Jan gehad? Over Canada zeker? Stommeling, om daar nu over te praten! Je bent nog zo slap als wat!" „We hebben geen ruzie gehad", ant

„We hebben geen ruzie gehad", antwoordt Marie mat. „We hebben er alleen over gepraat. Hij gaat er heen, moeder." „Geloof er maar niets van. Ja, als jij

„Geloof er maar niets van. Ja, als jij meegaat! Maar we hebben toch afgesproken, dat je dat niet doet? Hou jij maar vol, dan gaat hij niet. Hij laat je niet in de steek. Dat zou gemeen zijn." Marie heeft niet de moed, haar moeder te weerspreken. Zij kan niet inzien, dat het gemeen zou zijn. Jan is niet gemeen of achterbaks. Hij is de eerlijkheid zelf. Zijn hart ligt open voor haar. Nooit, nooit zal zij kunnen zeggen, dat zij niet op de hoogte is geweest. Zij herinnert zich nog levendig, hoe hij een van de eerste avonden van hun kennismaking al over Canada sprak.

Intussen trapt Jan zich in het zweet. De wind is niet gaan liggen, zoals de vorige avond. Het lijkt hem toe, dat die zelfs in kracht is toegenomen. De tocht duurt langer dan anders, ook al, omdat hij vol sombere gedachten is. Het loopt mis met Marie. Heere, moet ik haar dan loslaten? Moet ik het plan opgeven en er niet heengaan? Ge weet toch, dat mijn bedoelingen zuiver zijn? Als hij de boerderij nadert, spurt

Als hij de boerderij nadert, spurt juist een auto het erf af, die in de richting van het dorp verdwijnt. Dat moet de auto van de dokter zijn! Zoveel wagens zijn er nog niet in de Achterhoek. Voor wie is die zo laat geweest! Voor de boer? Voor Sanne?

Hij is al spoedig op de hoogte: Sanne is zwaar ziek. De boerin durfde niet wachten tot morgen. Ter Avest is naar het dorp geweest, om de dokter te halen. Heel hoge koorts. Zo nu en dan ijlt zij. Hoor, daar is het weer! Vrouw Konijnenbelt spoed zich naar

Vrouw Konijnenbelt spoed zich naar het meidenkamertje, om even later te roepen: „Jan! Jan!"

Met enkele sprongen is Jan boven: ,,Ja, tante?" „Kom binnen. Je moet mij helpen. Ik

„Kom binnen. Je moet mij helpen. Ik hou haar niet."

Met één blik overziet Jan het toneel: Sanne wil uit bed, tei­wijl de boerin haar terug wil duwen. Het gelukt niet. Hier is in elk geval mannenkracht nodig­ „Ze wil niet mee", roept Sanne. „Ik

„Ze wil niet mee", roept Sanne. „Ik wil wel. Maar ik " Haar ogen staan verwilderd.

,,Stil, Sanne," zegt vrouw Konijnenbelt dringend. Zij heeft begrepen wot Sanne in haar ijlen bezig houdt. Die doet weer een krampachtige po

Die doet weer een krampachtige poging, om uit bed te komen. Maar nu is daar een sterke kracht, die haar tegenhoudt. Tegen de kracht van Jan kan zij niet op.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Late Lente

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's