Lezing of Preek?
Prof. J. J. V. d. Schuyt gaf in „De Wekker" van 10 Aug. een toelichting op art. 15 van de D.K.O., welk artikel o.m. op de Synode der Chr. Ger. Kerken in behandeling zou komen. Hij zet daarin uiteen wat een „lezing" is en wraakt de zgn. „lezingen" van sommige predikanten, die onder dit mom gelegenheid vinden in ander kerkverband te preken. Hij schrijft daarover als volgt:
„Nu zegt artikel 15 van de Kerkorde:
Een predikant mag het Woord noch de sacramenten bedienen in plaatsen, waar geen kerk is, tenzij met toestemming en medewerking van de meest genabuurde gemeente. Deze kerkeraad moet hierbij tegenwoordig zijn en heeft de leiding. De Classis dient hierop toezicht te houden.
Deze bepaling is noodzakelijk als maatregel van heilige orde in de kerk des Heeren. Zij zegt ons uitdrukkelijk, dat een ambtsdrager allereerst heeft te beseffen, dat hij ambtsdrager is d.w.z. onderworpen aan alle tucht, die de Kerk van Christus hem dienaangaande stelt. Hij mag zo maar niet in een kerkgebouw of in een lokaal, of in een zaal binnen het terrein van een andere gemeente gaan optreden, zonder dat hij toestemming heeft van de kerkeraiad ter plaatse.
Wie het toch doet, begaat een dubbele fout. Vooreerst gooit hij zijn ambtsrijkdom te grabbel. Hij lijkt meer op een „gelukzoeker", dan op een wettig dienaar des Goddelijken Woords. En vervolgens onteert hij de ambten van die kerk, welke hij versmaadt door haar te passeren en eenvoudig te doen, alsof hij zelf heeft te regeren. Ja, de revolutie-man woont niet alleen in Rusland of schuilt niet alleen onder de vanen van de „roden". Ze zijn ook in de kerk; moet ik schrijven: ook in de Christelijke Gereformeerde Kerken ?
De Generale Synode zal over deze ernstige zaken zich hebben te beraden en een niet onzeker geluid moeten laten horen.
De Vaderen van Dordt hebben in dit artikel 15 willen uitdrukken, dat de kerken en haar dienaren toch zouden beseffen, de heiligheid en de waarde van het ambt, opdat niet op de straten van Askelon op minderwaardige wijze noch over de Kerken noch over haar dienaren zou gesproken worden, alsof de kerk was een allegaartje, waar men kon doen wat men wilde. De band aan het Woord is de band aan het ambt en de band aan het ambt is de band aan Christus door Zijn Kerk. Wie dat beseft zal geen revolutionnaire pogingen wagen, noch ook onder bedekte termen revolutionnaire pogingen doen.
Immers er wordt een loper gevonden om aan de greep van dit artikel te ontkomen, dat is feitelijk te ontkomen aan de greep van het Woord en van de Koning der Kerk, dat men niet anders doet, dan op uitnodiging van een comité een ,,lezing" houden in een kerkgebouw of zaal.
Hebt ge wel eens gehoord van verzilverde pillen? Die zijn zo mooi aan de buitenkant, maar van binnen zijn ze bitter.
Ik vraag mij tocli, steeds in alle ernst af, of hier kan getreden worden in het licht van Gods vierschaar, want niet wat wij zeggen, of hoe wij aan de greep kunnen ontkomen maar wat „waarheid", „blanke oprechtheid" op Gods heilige schalen is, heeft alleen en uitsluitend maar waarde.
Een „lezing". Maar dat is een ,,woord" dikwerf zonder inhoud.
Een „lezing"! Maar de „redenaar" geeft allerminst de indruk, dat hij in staat is een ,,lezing" te houden. Een „lezing" is geen preek.
Een ,lezing" vraagt een ,,belezen" man, en een „spreker" of „redenaar" die zijn onderwerp weet te beheersen in de gang van de tijden en in de wereld van het denken. Maar als dan de „goegemeente" een
Maar als dan de „goegemeente" een preek, en soms nog maar een „zuinig" preekje hoort, waarin al de kenmerken van het geestelijk leven de revue passeren en het „volkje" nO£^_fens een extra beurtje krijgt, zie, dan vraagt men zich toch af, hoe dit soort ,,redenaars" de moed heeft om van een ,,lezing" te durven spreken?
Wees toch eerlijk en zeg liever, dat ge „preekt" dan te praten over een „lezing", waarover ieder, die bevoegd tot oordelen is, de schouders ophaalt.
Als bijv. onze Wisse spreekt van een ,,lezing" dan vindt niemand dit vreemd. Hier is inderdaad hoogstaand werk, en een man, die zijn kwaliteiten op dit terrein bewezen heeft. Maar als hele gewone dominé's en
Maar als hele gewone dominé's en ik reken mij zelf ook tot die gewone zo gemakkelijk praten van een „lezing", dan is dit meer een viitvlucht, meer een „wensen", dan een dadelijk geloven.
Dergelijke fopspenen, moeten ambtsdragers niet gebruiken.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 september 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's