Werkloosheid
Mr Dr A. A. van Rhijn, Staatssecretaris van Sociale Zaken (Arbeid) heef dezer dagen voor de radio een causerie gehouden, naar aanleiding van een bi de Tweede Kamer der Staten-Gcneraa ingediende Werkgelegenheidsnota. De tekst daarvan geven wij in zijn gehee door.
De gedachte aan werkloosheid wek ontsteltenis. En terecht. Want de massawerkloosheid is een zedclijlie, economische, financiële en politiel<e ramp Voor de beti'okkcne betekent zij oen ontzettend leed. Het ligt dus voor de hand dat de Regering aan dit probleem de volle aandacht geeft. Dat is deze week gebleken uit de nota voor de werkgelegenheid, welke aan do Tweede Kamer is overgelegd.
Ook in de meest gunstige omstandigheden is werkloosheid nooit voor 100'>; te voorkomen. Bepaalde bedrijfstakken hebben telkens scizoenswerklooshcid. De weersomstandigheden maken, dat bv. in het landbouw- en bouwbedrijf gedurende de winter het werk enige tijd stil ligt. Dit is evenwel slechts oen werkloosheid van korte dvmi', torwill in die weken door een uitkering voor de werklozep wordt gezorgd. Maar ook om oen andere reden is werkloosheid nooit geheel te vermijden. Het economische loven is altijd in beweging. In een en dezelfde bedrijfstak breidt de ene onderneming haar productie uit, tei-wijl een andere onderneming klanten verliest en daarom moet inkrimpen. Ook gehele bedrijfstakken zullen telkens uitbreiden of inkrimpen. Vroeger droegen alle mannen strooien hoeden. Tegenwoordig ziet men die niet meer. Hier heeft zich dus een aanpassingsproccs moeten voltrekken, dat wellicht tijdelijk met werkloosheid g'epaard is gegaan. Voorts heeft men in iedere bedrijfstak oen aantal personen, die door gebrek aan capaciteiten en tegenslag helaas moeilijk aan de arbeid komen.
Hoe is nu op dit ogenblik de toestand ? Kort na de oorlog bv. in het jaar 1947, waren er op 1 Juli slechts ongeveer 30.000 werklozen. Maar toen waa er dan ook in tal van bedrijfstakken een ernstig tekort aan arbeiders. Natuurlijk is dat een zeer ongelukkige toestand. De vooruitgang van het economische leven wordt er ernstig door belemmerd. Wanneer de werkloosheid nadien dan ook nogal wat hoger is geworden, dan is dat nog geheel geen reden voor onrust. Op 1 Juli van dit jaar waren or 64.000. De groep der Nederlandse bevolking, die in loondienst werkt, bedraagt in totaal 2.8 millioen, Op een dergelijk hoog aantal is een getal van 64.000 niet ernstig, al moet er natuurlijk rekening mede worden gehouden, dat de cijfers des winters hoger zijn. Maar velen van deze werklozen komen na koi-te tijd gewoonlijk wel weer aan de slag.
Toch is er alle reden om aan het vraagstuk der werkgelegenheid nauwkeurige aandacht te besteden. Want er zijn bij onze economische ontwikkeling factoren werkzaam, die de werkloosheid ernstig kunnen opvoeren. Daar is in de eerste plaats de in ons land zo stKrk toenemend« bevolldng. Het aantal geboorten overtreft verre het aantal sterfgevallen. Ieder jaar moet er voor 40.000 arbeiders meer werk gevonden worden. Dat is geen kleinigheid. Bovendien staan wij nu en in do naaste toekomst voor de opgave om ook hen, die uit de militaire dienst in Indonesië terugkerien in het arbeidsproces op te nemen. Het gaat daarbij om grote getallen. In het laatste jaar werden meer dan 64.000 man gedemobiliseerd. Gelukkig hebben deze alleen voor de overgrote meerderheid werk gevonden. Maar er komen in de loop van deze maanden nog enige tienduizenden militairen bij. Bovendien zullen naar schatting nog 50.000 personen wegens de souvorcinitcitsoveidracht uit Indonesië repatriëren. Hot vraagstuk der werkgelegenheid moet ons dus voor de naaste toekomst wel bezighouden.
Daar komt nog iets bij. Al is het aantal werklozen in totaal niet zo groot, er zijn toch bepaaldie groepen der bevolking, die daai-bij zeer in het bijzonder worden getroffen. lit noem dan in de eerste plaats de groep van het aidininjsti-atievc personeel, de handels- en kantoorbedienden, die een werkloosheidspercentage hebben, dat sterk uitsteekt boven het algemeen gemiddelde. De oorzaak daarvan is, dat de overheids bemoeienis, die vlak na de oorlog in de vorm van de distributiemaatregelen e.d., heel veel administratieve krachten vroeg, grotendeels is weggevallen. In die jaren hebben tal van personen, die nooit een behoorlijke administratieve vooropleiding hebben gehad, in dit werk een baantje gezocht, met het gevolg dat zij thans, ook door gebrek aan bekwaamheid, geen werk kunnen vinden. Ons volk zal er zich veel meer rekenschap van moeten geven, dat in de komende jaren do ,.overall" voor menigeen een zekerder bestaan zal bieden dan do „kantoorkruk". Vooral ouders van kinderen, die een beroep moeten kiezen en onderwijzers, die hen daarbij voorlichten, doen goed dit te bedenken.
Behalve onder het administratieve porsonool vindt men ook een relatief hoge werkloosheid in de Noordelijke provincies. Het landbouwbetliljf kan door do toenemende mechanisatie minder landarbeiders plaatsen en jonge boeren krijgen dikwijls geen kans zich te vestigen door gebrek aan boerderijen. In Drente vooral is het worklooshoidsprobloom acuut door de moeilijkheden in het veentlierijbedryi'. In Brabant geeft vooral de sigarenindu.strie op dit ogenblik zorg. Wat denkt de Regering nu in al deze gevallen te doen? De werkgelegenheidsnota gaat er uitvoerig op in. Als eerste middel wordt genoemd de inidustrialisatin.
Zoals ik zoo ven reeds mededeelde, biedt de landbouw voor nieuwe beoefenaars niet veel ruimte, omdat de boerderijen ontbreken. Wel wordt door de drooglegging der Zuiderzee en door bodemverbetering nieuw land gewonnen, maar dit is toch absoluut niet voldoende om het bevolkingssurplus in de landbouw op te nemen, mede doordat door do uitbreiding van steden en doi'pen en door de aanleg van wegen en kanalen e.d. veel vruchtbare grond wegvalt. Ook han del en verkeer bieden slechts beperkte mogelijkheden tot opname van het Surplus.
Blijft dus slechts de mogelijkheid van een sterk zich uitbreidende industriali satie. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Ook wanneer Neder land de beschikking heeft over ondernemers, die bereid zijn nieuwe ondernemingen op te richten, dan vraagt dit nog een zeer groot bedrag aan kapitaal, dat onze consumptiemogelijkheden beperkt. Bovendien moet voor die grotere industriële productie ook afzet worden gevonden, zowel hier als m het buitenland.
Voorzover de Regering hier kan helpen, is zij werkzaam. Zo worden per jaar duizenden arbeiders opgeleid in do Rijkswerkplaatsen, om vooral in het tekort aan geschoolde metaalarbeidors te voorzien. Voorts werkt onze Regering juist daarom met zoveel activiteit mede aan plannen als Benelux, de pas to stand gekomen West-Europese Betalings Unie, het plan Schuman, e.d. omdat al deze maatregelen het internationale ruilverkeer bevorderen. Voor ee land als Nederland dat voor zijn grondstoffen voornamelijk op invoer is aangewezen, is uitvoer naar andere lande om die invoer te kunnen betalen, ee levenszaak. De medewerking van de Regering aan de nieuwe bedrijven de Hoogovens te IJmuiden en der A.K..U. in Emmen, waardoor duizenden arbeiders werk zullen vinden, is een bewijs dat meermalen succes wordt bereikt. Toch is het bevolkingssurplus doo industrialisatie alleen vermoedelijk nie op te vangen. Vandaar dat de Regerin de in ons land krachtig levende wen tot emigratie gaarne steunt. Het aantal emigranten is in do laatste jaren sterk toegenomen. Dit jaar zullen wi wel niet ver van de 20.000 blijven. Vele zijn vooral uit do agrarische bedrijven afkomstig.
Intussen moet men ook hier de moeilijkheden niet te licht tellen. Emigranten moeten zijn lieden van oen ander klimaat, een vreemde taal, een andere bedrijfsvoering en omgeving, e.dl. to overwinnen. Bovendien zijn de kosten aan do reis verbonden hoog; terwijl de Regering slechts in beperkte mate kan subsidiëren, zoals bv. bij de emigratie van ongeschoolden naar Australië.
Ook laat het buitenland maar nie iedere emigrant toe. Canada neemt alleen personen uit de agrarische bedrijven, de Verenigde Staten beperkt he aantal, Zuid-Afrika ontvangt slechts geschoolde arbeiders. Daarentegen bied Australië ook aan ongeschoolden ruime mogelijkheden. Gelukkig hebben de Nederlandse emigranten zich bijna overal in de wereld een uitstekende i'eputatie verworven, zodat zij gaarne worden gezien. De organisatie der emigranten in ons land zal worden verbeterd. Men mag dan ook aannemen, dat in de toekomst nog talloze Nederlanders naar het buitenland zullen vertrekken en daarbij dezelfde eigenschappen zullen tonen als onze voorvaderen, die immers ook overal in de wereld met succeö hun nederzettingen hebben gevestigd.
Behalve door industrialisatie en emigratie wil de Regering ook werkloosheid opvangen door het bevorderen van grote openbare werken. Daarvoor kondigt de nota een nieuwe organisatie aan. Alle Rijksdiensten, die openbare werken hebben uit te voeren, zullen daardoor meer tot het doel der werkgelegenheid kunnen bijdragen. Er zal ook worden getracht om de moeilijkheden te verminderen die het werken in de D.U.W. oplevert. Het streven zal erop zijn gericht om de werkloze arbeiders weer op normale wijze in het vrije bedrijf in te schakelen, waardoor plaatsing in de D.U.W.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 juli 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's