Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

Naar mij omgezien

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Wat is Uw knecht, dat Gij hebt omgezien naar een doden hond, als ik ben?” (2 Sam. 9:8).

(SLOT.)

Dit wonder werd voor Mefibozeth steeds groter als hij mag vernemen, dat de goederen van zijn vader, zijn eigendom zullen worden. Steeds wonderlijker wordt dit wonder, als hij mag vernemen: „Gij zult met mij aan mijn dis, met mij de koning brood eten”.

Is het dan een wonder geachte lezer, dat hij daar neervalt en zich als een hond, een gans onwaardige, vernederen moest. Hij geeft zich over aan David, want hij kan immers niets doen, hij is vanwege zijn val ongelukkig geworden. Hij verootmoedigde zich voor hem, door wien hij geroepen was en hoe werd hij, die zich vernederde, uitermate verhoogt.

Alzo is het met allen die begenadigd worden. Zij gevoelen vanwege hun diepe val in de lusthof, dat zij gans ongelukkig zijn geworden, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Doch gelijk nu David de geroepene toezegging gaf nl. de erfenis van Saul, alzo geeft Christus die belofte, dat diegenen, die geroepen zijn ten leven, zullen ontvangen een onverderfelijke, onverwelkelijke, onbevlekkelijke erfenis.

Hoe gevoelde Mefibozeth zijn onwaarde tegenover de koning, doch omdat er een verbond was tussen Jonathan en de koning, mocht de zoon genieten de weldadigheid en barmhartigheid hem toegeschikt.

Zo is het immers met elk mens die door de hemel bevoorrecht wordt. Eertijds heerste immers Sauls’ geest in hun hart, ongeloof en opstand werd in het hart gevonden. Doch door de roepende genade van Godswege hun ziel bekend gemaakt, werd het een buigen en een bukken, omdat zij gevoelden aan alles schuldig te zijn en dan te mogen geloven dat een heilig God, naar zulk een Adamskind wilde omzien. David zocht het gevallen huis van

David zocht het gevallen huis van Saul op, opdat om des verbonds wille de overgeblevenen, door zijn barmhartigheid zouden geleid worden. Davids gunst was voor Mefibozeth te groot, want hij bemerkte dat hetgeen David zeide, voor hem geen vernedering, doch verhoging was. Daarom mocht hij zich vernederen als een hond, die door Israël werd vertreden.

Zo was het ook, toen Christus sprak tot de vrouw, hoe dat die Kananese vrouw zich ook mocht vernederen als een hond.

Wat een weldaad voor Mefibozeth, elke dag aan Davids dis. Zulks had hij nooit durven denken, dat hij zou aanliggen aan de maaltijd des vorsten. O, wat mocht hij ervaren, omdat de Heere in Davids harte werkte, niets dan goed. Want welbewust dat alles verzorgd was, om zelfs aan ’s Konings dis te mogen aanzitten, zie, dat was te groot voor die kreupele.

Alzo is het nu met ieder mens die zich vroeger vastkleefde en lief had het vergankelijke en een vijand was van God en Zijn dienst, hoe dat dezulken mogen ervaren, dat die dierbare Heere Jezus, die haat met liefde kwam te beantwoorden.

O, dan is het een wegzinken onder de uitroep: „Waarom heb ik genade gevonden in Uw ogen?” Naar mij omgezien, dat blijft zo lang Gods volk op aarde leeft. Doch Christus komt de verborgen geheimen zulken bekend maken, waarom en waartoe Hij voor zulken is gekomen.

Hoe moet elke ziele zich dan niet wegschamen tegenover zulk een goeddoend God, altijd de rug toegekeerd. Maar de Heere Jezus is juist voor zulke doodgevallenen, ongelukkigen en verloren in zichzelf gekomen. En gelijk nu Mefibozeth in David zijn redder mocht zien, alzo is het met elkeen, die geroepen zijn uit de dood ten leven. Ook zij mogen weten door genade, dat de liefde en weldadigheid van Die allergrootste Koning, hun deel is geworden en dat de schandvlek is uitgewist aan het kruis op Golgotha. Ook zij zullen de verloren erfenis te

Ook zij zullen de verloren erfenis terugontvangen en eeuwig aanzitten, niet als honden, doch als uitverkoren bruiloftskinderen aan de eeuwige dis des Lams. Daar in het eeuwig paleis van de Vorst, het nieuwe Paradijs, daar zullen de erfgenamen ontvangen de eeuwig beloofde buit en met alle verlosten, die ook eertijds van Sauls’ geslacht waren, Hem groot maken, Die zich zo dierbaar aan hun ziel geopenbaard heeft.

Dat heilig Kind van de eeuwige Vader zich vernederd, opdat gevallen Adamskinderen, hier op aarde zouden uitspreken: „Naar mij omgezien”, om in het eeuwig lustoord altoos te genieten aan Gods dis, de vreugde voor hen weggelegd. (Ps. 106 vers 4.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 juli 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's