Toeneming van de misdadigheid na de oorlog
Weinig eerbied en ontzag voor de Overheid. Afnemend gevoel voor ^ naaste. Verruwing wk in de sport.
Oorlog leidt tot verdierltjking van de mens. Oorlog is niet alleen in stoffelijk opzicht, door verwoesting, een grote ramp maar vooral ook in moreel opzicht. Als we letten op de ontzaglijke verwoestingen in de tweede wereldoorlog aangericht in stoffelijk opzicht, verwoesting van landerijen, huizen, ja zelfs van gehele steden, dan is dat ontzettend erg, maar als we om ons heen zien en letten op de geestelijke en morele ontwrichting van de mensheid, dan moeten we die gevolgen zeker niet licht achten. Stoffelijke verwoesting valt meer in het oog, trekt meer de aandacht, de geestelijke en morele gevolgen van de oorlog bltjven voor de oppervlakkige waarnemer meer verborgen. En toch zakt met iedere oorlog het geestelijk en moreel peil van de mensheid al dieper weg, zonder zich tot de vorige hoogte weer te kunnen verheffen. Maar dat wordt zo niet opgemerkt.
Maar dat wordt zo niet opgemerkt. Het leven gaat weer zijn gewone gang. Wetenschap en techniek hebben grote vorderingen gemaakt en veraangenamen het leven der mensen. Hoe het met de geestelijke en morele gesteldheid van de mensen gesteld is blijft niet verborgen voor hen, die acht geven op wat om hen heen gebeurt en die kennis nemen van het nieuws uit de krant en zich laten voorlichten door de statistiek. Men behoeft slechts geregeld de krant te lezen om tot de overtuiging te komen, dat er sedert 1945 veel meer misdrijven en overtredingen voorkomen dan voor de oorlog. Over dit onderwerp hield Dr W. H. Nagel, hoofd van het Studie, en Documentatiecentrum van het gevangeniswezen een lezing in het gebouw van het Departement van Justitie voor een aantal gestichtspredikanten. Volgens deze geleerde en alleszins bekwame spreker is het nog niet mogelgk om aan de hand van statistische cijfers aan te tonen, hoe de criminaliteit (misdadigheid) door en na de oorlog is toegenomen, omdat we slechts nog beschikken over de cijfers van 1943. Volgens die spreker is ook zonder die exacte (nauwkeurige) gegevens wel vast te stellen dat de criminaliteit na de oorlog groter is geworden. In alle landen, die oorlog gevoerd hebben is een toename merkbaar van moord, doodslag en mishandeling. Zo was de geweldscriminaliteit in Duitsland na de eerste wereldoorlog gestegen met 310 é. 350%. Ook andere delicten zoals bigamie en valsheid in geschrifte waren zeer toegenomen. Ook de vermogensdelicten namen toe al is daarvan het verband met de oorlog moeilijker vast te stellen. Vooral ook de ambtsdelicten waren onrustbarend toegenomen. Eigenaardig is ook de verplaatsing van de misdaad. Na de oorlog is diefstal van metalen bv. koper, koperdraad en telefoondraden meer toegenomen dan die van geld en geldswaardige papieren. Alleen het aantal brandstichtingen vertoont een dalende lijn. Mogelijk dat men er niet zoveel prijs op stelt om grote bedragen aan verzekeringsgelden in handen te krijgen mot het oog op de daling van de geldswaarde. Berovingen en roofovervallen zijn wel toegenomen. Voor de oorlog kwamen in ons land betrekkelijk weinig roofovervallen voor. Dat is na de oorlog anders geworden, hoewel de. toename van dit soort criminaliteit gezocht moet worden in de nieuwkomers.
De jeugdmi.sdadigheid is geweldig toegenomen. In sommige streken van Duitsland, zoals Hamburg en Sleeswijk- Holstein resp. met 741% en 727%. Ook in ons land is het rechtsbewustzijn sterk afgenomen; niet alleen van de door de Duitsers ingevoerde rechtsregelen, maar ook van de Nederlandse rechtsregelen. De eerbied en het ontzag voor de dragers van het gezag is sterk afgenomen. Weerspannigheid en verzet tegen ambtenaren en politie is sterk toegenomen. Groot wantromven heerst ook tegen de Overheid, waarbij de manier van berechting van de politieke deliquenten een grote rol speelt. Ook het menselijk medegevoel tegenover de naaste is sterk afgenomen. Ruwheid en grofheid zijn vaak voorkomende verschijnselen. Ook in de sport treedt verruwing in toenemende mate op. Het aantal boksmatches na de oorlog met dodelijke afloop bedroeg 51. Gevallen v/aarin automobilisten na een ongeval geheel niet naar de slachtoffers omzien zijn veelvuldig. De spreker wees er op, dat enige voorspelling wor de toekomst niet te geven is. In de discussie, die op het referaat volgde werd door verschillende predikanten er op gewezen, dat alleen een verlevendi- S}t\g van het Godsbesef de maatschap- PO naar orde en rust kan terugvoeren. Dit werd door velen beschouwd als een taak voor de kerk. Sommigen waren van mening dat de gedeeldheid der kerken en de voor de kerk niet te bereiken brede massa oorzaken waren, dat de «erk hierin niet zal slagen. Een enkele opmerking zij nog gevrijd
Een enkele opmerking zij nog gevrijd aan dit belangrijke referaat. Van het humanistische standpunt, dat de mens in wezen goed is bleek men over het algemeen geen aanhanger te
De referent ging er van uit, dat de mens in wezen verdorven is. Van de predikanten verwachtten velen, dat slechts toeneming van het Godsbesef in de maatschappij orde en rust kan terugbrengen,
^^derdaad het bankroet van het huzaar® 'S niet te weerspreken. De val van äJens in het Paradijs is de oorhet kwaad en de toeneming "naliteit vindt zijn verkla-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 24 juni 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's