Schrammetje
Het gaat misschien 'n weinig eentonig worden, doch ik moet deze keer nog een hoekje besteden aan Bruinisse. Het gaat nu niet over het herrflzend dorp of de kapitale vaartuigen der mosselvissers, waarvan het geklungklungklung der zware motoren de ploegers die achter de dijken van Oude Tonge tot Herkingen hun voren trekken, dagelijks in de oren klinkt. Neen, mijn schrijverij heeft dit keer
Neen, mijn schrijverij heeft dit keer slechts in zoverre met Bruinisse van doen, omdat er vlak onder die gemeente een grote vluchthaven ligt, waarin de scheepvaart bij ongunstig weer een veilige schuilplaats zoekt. Want heus, het kan er spoken op die
Want heus, het kan er spoken op die Zeeuwse Stromen! En menig schippershart heeft een zucht van verlichting geslaakt wanneer hun door wind en stroom gejaagd vaartuig tussen de dammen van deze haven inschoot, om in de rustige luwte te wachten tot de storm uitgeraasd was.
Het is dan ook deze haven, waarover ik hel nu eens hebben wil. Want mij zijn daarvan dingen ter ore gekomen die niet alleen mijn metselaarshart zeer doen, maar waarbij alle lezers belang hebben. Wellicht zult U vragen: „heb ik nou belang bij een vluchthaven aan het Zijpe?" Dan zeg ik direct ja! Want die vluchthaven is van het Rijk en het Rijk, daar behoort U en Schrammetje en die vluchthaven allemaal bij.
Misschien dringt dat niet zo tot U door, maar die haven hebt U helpen betalen. Daarvoor hebt ge Uw aandeel door het loket je van de belastingambtenaar gestoken. De mensen en ingenieurs die deze haven ik meen 'n dikke twintig jaar geleden hebben aangelegd, zijn van Uw centen betaald. En aan het onderhoud van die haven betalen we nog altijd mee. Nu is daar niets tegen, want het is goed dat de schippers een plek hebben, waar ze de bui kunnen afwachten. Maar het is niet goed, dat er met het geld van U en mij dat we betalen moeten voor noodzakelijk onderhoud, wordt gemorst. En daarvan moet ik de lezers nu een ergerlijk staaltje vertellen. Luister slechts. Toen de vluchthaven van het Zijpe werd gegraven, is de gehele glooiing aangelegd van gewapend betonnen platen, naar schatting een meter in het vierkant groot en zeker 12 ä 14 centimeter dik. Duizenden van deze platen zijn hieraan gebruikt, want de omtrek van de haven is zeker 2 kilometer. In de loop der jaren gingen deze platen aan het verzakken, hoogstwaarschijnlijk omdat de ondergrond te slap is geweest. Naar mij bericht werd bestond die ondergrond uit de klei, die uit de polders weggegraven was. Indien dit zo is, is het geen wonder dat de betonplaten schots en scheef gingen hangen, want het water spoelde vanzelfsprekend de licht oplosbare klei weg. Indien daarvoor betere leem ware gebruikt, zouden de platen heden ten dage waarschijnlijk nog keuring in het gelid gelegen hebben. Er moest echter iets gedaan woi;den en men besloot de glooiing te vernieuwen en Inplaats van de betonplaten stenen te gebruiken, een karwei, dat duizenden guldens gekost heeft. Dat is nog totdaaraantoe, maar nu komt het. De duizenden betonplaten, waarvan
De duizenden betonplaten, waarvan het overgrootste deel nog heel en gaaf was — gewapend beton van die dikte is oersterk — werden allen het Zijpe ingesmeten, ondanks het feit, dat verschillende mensen, die deze platen voor diverse doeleinden konden gebruiken, er een rijksdaalder per stuk voor hebben geboden. Boeren die een dreef of een weg wilden aanleggen, hebben met lede ogen aanschouwd, hoe dit kostelijk materiaal aan het water werd prijs gegeven. De platen waren niet te koop, ook niet te geef, dus weg er mee! Had men permissie gegeven ze weg te halen, nou, dan was er om gevochten! En met elke plons die zo'n gevaarte in het water maakte, verdween er minstens een rijksdaalder naar de de rivierbodem. En daar stopt de dwaasheid nog niet eens mee! Moet U horen. De kruin van de dijk, die de vluchthaven omsluit, moet verhard worden. Deze kruin is 'n goeie meter breed. Wat was er nu eenvoudiger en goedkoper geweest, dan de vrijgekomen betonplaten netjes op de dijkkruin te leggen? Het zou een keurig pad geworden zijn van 'n meter breed, waar geen enkele schipper doorgezakt was! Neen, zeggen de heren, dat doen we niet. Waarom zullen we het goedkoop doen als het duur ook gaat? We gooien de betonplaten in de diepte en we leggen boven op de dijkkruin een mooi stenen pad. Daar laten we een paar scheepjes stenen voor komen, dan hebben de steenbakkers en de schippers ook wat te doen!
En zo verzonken de kostbare betonplaten, die voor dat doel zo uitermate geschikt waren geweest in zee en zal er een veel minder degelijk stenen kruin op de dijk worden aangelegd. Proost! Nu zijn we er nog niet. Op enkele honderden meters afstand van de vluchthaven vreet de stroom de dijk uit. Dan moet er een zgn. „zinkstuk" worden gelegd. D|it is een grote, uit rijshout gevlochten mat, die met stenen bezwaard in het uitgevreten gat wordt verzonken, om de stroom zijn vernielend werk te beletten.
Wanneer die betonplaten uit de vluchthaven nu' niet mochten worden weggegeven of verkocht en wanneer men ze niet beliefde te gebruiken voor een voetpad op de dyk, was het dan niet beter geweest ze een paar honderd me ter verder te varen.fen ze in het door de stroom uitgevreten gat te gooien? Neen, dat gebeurt niet! Men smijt de platen midden in de rivier, äf!
Hoe vindt U zo'n handelwijs, waarde belastingbetaler? Op z'n minst schat ik dat er voor een waarde van twintig ä vijf en twintig duizend gulden naar de kelder is gegaan. Daartegen tekent Schram protest aan! 'n Vlammend protest! Ik ben er heus niet tegen, dat ik belasting moet betalen, maar vind het meer dan ergerlijk, dat m'n centjes, waarvoor ik heb gezweten op m'n metselsteiger, welbewust in het Zijpe worden gesmeten! Dan weet ik er wel een betere weg voor. Ik geloof, dat de lezers dit wel met me eens zullen zijn!
Schram kan niet begrijpen, dat er ambtenaren in 's Rijksdienst zijn, die zonder enig bezwaar zulke dingen kunnen doen. Als ik zulke mensen in dienst had kregen ze op staande voet ontslag. En ik maak me sterk ongerust, dat er op meerdere plaatsen van het Rijk zulke en misschien nog veel erger dingen gebeuren! Als het er zo naar toe gaat, komen we er nooit boven op! Dan kunnen we belasting blijven betalen tot in het oneindige, zonder dat we er een snars mee opschieten. Of zouden de ingénieurs niet weten wat je zoal met vrijkomende gewapend betonplaten kunt doen? Het zijn allen geen koks, die lange messen dragen. Ik herinner me nog het verhaal van de oude dijkbaas Volaart van Battenoord. Daar zou — reeds vele jaren geleden — in de nabijheid ook een zinkstuk worden gezonken. Toen het bijna gereed was en de stenen reeds op het stuk werden gestort, kwam een hoofdopzichter nog eens een kijkje nemen. Hij vroeg aan Volaart. ,,kun je me ook zeggen waar het zinkstuk is? De oude baas keek de hoofdopzichter eens aan en zei leukweg: „U staat er met Uw voeten bovenop, meneer!" SCHRAMMETJE
Ingezonden Stukken
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Mijnheer de Redacteur, Wil me s.v.p. een klein plaatsje verguïmen in uw veelgelezen blad. Bij voorbaat onze dank.
Ik las in uw blad van Woensdag 5 April 1950 eert verslag van een lezing over „Is tandheelkunde op de school gewenst?" Uit de aard der zaak kwam de referent tot een bevestigende conclusie en blijkens het verslag vond zijn lezing bij de ouders ook veel ingang.
Het gehele stelsel berust op vrijwilligheid; van dwang is geen sprake. Mijnheer de Redacteur moet dan alles maar op de publieke kassen afgewenteld worden. Immers volgens een uiteenzetting van de werkwijze worden de kosten gedragen gedeeltelijk door de Zie
kenfondsen en gedeeltelijk door de gemeenten. Het budget van de gemeente wordt
Het budget van de gemeente wordt dus belast met een bedrag dat eigenlijk voor rekening dient te komen van de ouders. Goede verzorging van de tanden is zeer nuttig en nodig, maar daarvoor is het gezin verantwoordelijk. Dat dient geheel buiten de gerneentefinanciën om te gaan. Op de ouders rust de verplichting voor de gezondheid van de kinderen te zorgen. Ook ten opzichte van de verzorging der tanden. En waarom moet de school hiervoor worden ingeschakeld. Daar staat de school absoluut buiten. De omstandigheid dat de kinderen op de school aanwezig zijn en daardoor gemakkelijk kunnen gecontroleerd worden mag toch geen oorzaak zijn om de school in te schakelen.
Daar heeft men genoeg te doen en juist waar geklaagd wordt over overlading van het schoolkind, dient men de zorg voor de tanden over andere organen te laten lopen. Schooltandverzorging op de school leidt tot een uitholling van het gezin en bemoeiing van de Overheidsorganen met wat de taak der ouders is. Mijnheer de Redacteur in deze tiJd van verval van het gezag en het steunen van velen op de overheid dient men het gezin niet van zijn verantwoordelijkheid te ontheffen en uitte hollen, maar op te voeden tot het besef van zijn volle verantwoordelijkheid.
En van de school als verzameling van kinderen make men, omdat het zo gemakkelijk is, geen gebruik om op zich zelf nuttige dingen, te bevorderen. U mijnheer de Redacteur dankend voor de plaatsruimte. Uw abonné, .H. R.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 19 april 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's