De waarde van onze cultuurgrond
Een van de factoren, die in belangrijke mate tot verhoging van de landbouwproductie kan bijdragen is de waai debopaling van de grond. Over dit onderwerp, dat overigens vrij ingewikkeld is, hebben tal van deskundigen gegevens verzameld en gepubliceerd, teneinde mede te werken aan de oplossing van de problemen, die zich hierbij voordoen.
Aan het begrip ,,waarde", aldus Ir J. J. Westerhof, Ingenieur bij de Cultuurtechnische Dienst te Assen, in een onlangs gehouden radiopraatje, kan men in dit verband verschillende Ijetekenissen toekennen. Zo kent men o.m. de opbrengstwaarde, een begrip, dat duidelijk wil maken, dat er verband bestaat tussen de grond en de opbrengst. Toch blijkt dat de factor grond ui zekere zin niet altijd doorslaggevedend is voor de opbrengst en de waarde. Er is bijvoorbeeld veel grond als weiland in gebruik, die zeker als tuinbouwgrond gebruikt zou kunnen worden en als zodanig belangrijk meer waarde zou hebben. Bovendien geeft de grond zonder meer geen opbrengst. Daarvoor is kapitaal nodig, o.a. in de vorm van werktuigen, meststoffen en vanzelfsprekend ook arbeid, voor bewerking en oogst.
Do verlioopwaarde is, als gevolg van de grote vraag naar en het zeer beperkte aanbod van cultturgrond, zelfs gestegen tot ver boven de opbrengstwaarde, een verschijnsel, dat zich vooral op het ogenblik voordoet. Het behoeft wel geen nader betoog, dat de minderkapitaalkrachtigen onder de toekomstige grondgebruikers hiervan de dupe zoviden zijn geworden, wanneer de Overheid met tijdig had ingegrepen door prijsbeheersing en andere maatregelen. Hetzelfde geldt ook voor de pachtprijzen, waarmee men derhalve komt op een ander detail van de waarde van de grond nl. de pachtwaarde. Ondanks de sterke stijging van de bedrijfskosten is de economische positie van de grondgebruiker aanmerkelijk verbeterd. Daartegenover ziet men, dat vele, vooral oudere verpachters, een zorgelijk bestaan leiden, een en ander als gevolg van de stijging van de pachtprijs, die ten opzichte van het peil van 1939 ongeveer 209? bedraagt. De Overheid ziet zich nu voor de moeilijke taak gesteld de i^achtprijzen zodanig te bepalen, dat een redelijke beloning en winst van de pachter gewaarborgd blijven, naast de noodzakelijken vergoeding voor de pachter. Geheel anders is de waarde van de
Geheel anders is de waarde van de grond, wanneer men die zuiver bodemkundig beziet. Men denke in dit verband aan het eerste onderzoek naar de cultuurwaarde van de Zuiderzeebodem, waarmee reeds een aanvang werd gemaakt vóór de drooglegging. Bij deze waardebepaling moet met verschillende factoren rekening worden gehouden, zoals bv. de zwaarte van de grond, het slibgehalte, dat op zijn beurt verschil lende belangrijke natuurkundige eigenschappen als structuui', water en luchthuishouding, sterk beïnvloed. Zo zijn aan do waardebepaling van de giond nog tal van andere problemen verbonden, jiioblemen die zich in hoofdzaak vooidnei bij de waardebepaling bij ruilverkavc lingen en voorts bij de waardebepalingen van woeste gronden, die als yodanig niet of nauwelijks voor prodiittr geschikt zijn, doch die vrijwel uitsluitcndwaarde hebben uit het oogpunt van ontginning.
Het zwaartepunt neemt echter een andere wending, wanneer het probkcra van maatschappelijke zijde wordt belicht. Immers, het zijn niet alleen de pachters en verpachters, die van de cultuurgrond profiteren, doch o.a. ooK de zuivelindustrie, de strocarton tn de suikerindustrie, hot transportbediijf met hun personeel zijn rechtstreeks op de landbouwproductie aangewezen ''e waarde van elke ha cultuurgrond \ooi de gehele Nederlandse gemeenschap lut dan ook belangrijk hoger dan de piijsstop, die de Overheid voor de particuliere koopprijzen aangeeft.
Ir Westerhof wees er tenslotte op, dat de verhoging van de landbouwproductie als een eerste noodzaak moet woiden geacht, wil ons land bij het aflopen van de Marshallhulp op eigen benen kunnen staan. Daardoor kan niet alleen aan import worden bespaard, doch bovendien voorziet juist de landbouw, door export van landbouwproducten, ons land voor een belangrijk deel van do nodige deviezen. Bovendien moet er op worden toegezien, dat tengevolge van stadsuitbreiding, grote oppervlakten cultuurgrond niet verloren gaan. De g' któ" die het Rijk aan subsidies beschiKbaai stelt, zowel voor de grotere cultuur'^eclinische werken, als voor de kleinere bocrenobjecten, dienen dan ook in de eerste plaats de nationale zaak, opdat ons land en onze landbouw voorbereid zullen zijn op moeilijke tijden, wanneer deze mochten komen.
Varia
Het ointbrekende In „Readers Digest" las ik van een vijfjarige jongen, die zijn tekst uit Ps 23 enigszins verkeerd, maar toch wondermooi opzeide, op deze manier' „Dj Heere is mijn Herder, dat is alle.s wat mij ontbreekt." (,,Ons Orgaan" van de Boml van Vrije Evang. gemeenten.)
Die helfte van die pad Als die ander man me die hclttc van die pad wil gee nie, gee jy dan die !if'^ — die één helfte omdat dit jou plig '^ as sy gelyke, die ander helfte omdat"' jou voorreg is as sy meerdere. (Geref. Jongelingslila«;
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 11 maart 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's