Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Moet de Stoomtram (R.T.M.) verdwijnen uit het stadsbeeld van Rotterdam?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Moet de Stoomtram (R.T.M.) verdwijnen uit het stadsbeeld van Rotterdam?

De houding van de R.T.M. gehekeld door Burgemeester Oud

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Rotterdamse Gemeenteraad was de meerderheid der leden het zeer eens met de communist Schalker, die interpelleerde over het grote aantal ongevallen, veroorzaakt door de R.T.M. Hij betoogde, dat dit vervoermiddel uit het stadsbeeld moest verdwijnen.

Ook Burgemeester Oud gaf getuigenis, dat dit puffende gevaarte, waarmee veel ongelukken gebeuren, uit het grote stadsverkeer behoorde te verdwijnen. De veiligheid komt er voortdurend mee in gevaar. Het is voor B. en W. aldus Burgemeester Oud, evenwel een grote handicap, dat zij in feite machteloos hier tegenover staan, daar het college ten enenmale niet bevoegd is hier op te treden. In 1917 heeft namelijk de Staat der Nederlanden met de R.T.M. een overeenkomst gesloten, waarbij de R.T.M. de aanleg en exploitatie van de stoomtram geheel in eigen handen kreeg. Er is nergens een bepaling, welke het mogelijk maakt, dat B. en W. optreden. Het Rijk zou de R.T.M. kunnen naasten, maar alleen tegen uitkering van het hoge bedrag, dat daar destijds voor is vastgesteld, hetgeen uiteraard grote moeilijkheden met zich brengt.

Burgemeester Ouil achtte het zeer laakbaar, dat de R.T.M. zelfs het recht heeft om in d« stad de snelheid tot 45 km op te voeren. De éénmansbetSiening van de locomotieven is totaal onvoldoende.

Over een draaischijf voor locomotieven beschikt de R.T.M. niet, zodat de machinist genoodzaakt is verscheidene ritten met een achteruitrijdende locomotief te maken, hetgeen het uitzicht zeer bemoeilijkt, zo zelfs, dat de maclijinist meermalen buiten zijn machine moet hangen om de rijbaan te overzien. Wanneer men bedenkt, dat de man en zijn machine moet bedienen en het vuur moet stoken, alsmede kolen moet scheppen, springt de onvoldoende personeelsbezetting op de locomotief te duidelijker in het oog. Er is zelfs op deze machine geen snelheidsmeter aanwezig. De remcapaciteit is maar zó zó.

Dit alles overziende, noemde burge-. meester Oud het zeer merkwaardig, dat de directie van de R.T.M. nog een brief durft te schrijven, waarin zij beoogt dat van de meeste ongelukken de schuld bij de slachtoffers zelf ligt.

De oplossing moet dan ook zijn, dat de R.T.M. uit Rotterdam verdwijnt.

Hoewel B. en W. in deze niet kunnen optreden, toch zijn zij steeds diligent. Over dit punt werd in den brede gesproken en er bleek niemand te zijn die zich verzette tegen het standpunt van B. en W. om de R.T.M. uit het stadsverkeer te laten verdwijnen. Twee moties werden ingediend, een van mr C. J. N. v. Dongen (P.v.d.A.) waarin hij de raad wilde laten uitspreken dat B. en W. zich met gepaste voorstellen tot de Regering zou wenden. Ook de heer J. Wilschut (A.R.) had een motie waarin hij het college verzocht bij de regering te verzoeken een oplossing voor het R.T.M [probleem te bewerkstelligen.

Open brief van de R.T.M.

De directie van de R.T.M. heeft naar aanleiding van bovenstaande raadszitting een open brief aan de gemeenteraad gezonden, gedateerd 18 Febr. 1950.

De directie acht, dat deze aangelegenheid alleen uit een verkeers-oogpunt is bezien en op verschillende punten onjuist is voorgelicht.

In deze brief wordt eerst een uiteenzetting gegeven over het weinige contact met het gemeentebestuur en over de R.T.M. lijn door de stad om dan tot de clou van de zaak te komen.

De lijnen der R.T.M. kunnen niet verdwijnen, niet omdat de R.T.M. een Rijksconcessie zonder tijdsbeperking heeft, maar omdat zij in het vervoersbestel onmisbaar zijn. Des zomers is de R.T.M. het vervoermiddel voor duizenden kleine luiden, die hun uitspanning zoeken op het Kruinigergors, het Oostvoornse strand en elders in de duinstreek van Voorne. Zij worden daarheen vervoerd met hun omvangrijke bagage, waaronder tentgerei, kinderwagens, veel fietsen enz. tegen uitzonderlijk laag tarief. Op zomeravonden worden tussenl6.—

Op zomeravonden worden tussenl6.— en 20.— uur duizenden Rotterdammers naar de stad teruggevoerd, met een topcapaciteit van 1500 per uur.

Het vervoer naar Schouwen en Duivelnd en de Schouwse stranden is minder omvangrijk, maar de boot van Numansdorp naar Zijpe vervoert des zomers toch honderden reizigers met topvervoeren boven de 500. Van minstens even grote betekenis

Van minstens even grote betekenis zijn de dagelijkse grote topvervoeren. Tusen 7.15 en 8.45 uur worden ruim 1000 abonné’s, 602 uit Voorne en Putten en 444 uit Hoekse Waard naar Rotterdam vervoerd en tussen 16.— en 18.— uur weer daarvandaan. In dezelfde uren valt het voornaamste vervoer van de eilandbevolking, welke voor zaken of anderszins naar Rotterdam moet.

Bij aankomsttijden van 7.20, 8.35, 10.05 en 11.20 uur worden alleen reeds met de verbinding van 8.35 uur dagelijks gemiddeld 216 reizigers uit Flakkee aangevoerd; op Dinsdagen 350.

Een man op de locomotief voldoende!

De machinisten der stoomlocomotieven hebben in één richting een onbelemmerd uitzicht op de baan, in de andere richting wordt het uitzicht op zeer korte afstand voor de locomotief door de ketel belemmerd. Groot is dit bezwaar niet, omdat een ongeval onver-mijdelijk is, indien binnen 10 meter voor de locomotief plotseling zich iets voordoet. Bij elk ander vervoermiddel is de situatie hetzelfde. Op de stoomlocomotieven moet de machinist ook het vuur onderhouden; dit is echter zo geregeld dat hij van Rotterdam vertrekt met groot vuur, zodat hij niet voor de halten Rhoon resp. Barendrecht, dus buiten de stad naar het vuur behoeft om te kijken.

Aantal ongevallen. Volgens onze gegevens is het onderstaande staatje opgesteld.

Aantal treinen Aantal vervoerde Aantal Daarbij Jaar van en naar Rotterdam reizigers naar en van R’dam ongevallen gevallen doden

1947 24696 3.022.900 20 6 1948 24740 2.552.800 14 3 1949 24320 2.318.600 17 3

Van de treinen veroorzaakten dus resp. 0.08, 0.06 en 0.07% een ongeval. In Rotterdam komen per jaar plm. 60 dodelijke verkeersongevallen voor.

Van een voortdurend toenemend aantal ongevallen, dat men op grond van de snelle toeneming van het verkeer op de openbare weg zou mogen verwachten, is dus geen sprake.

Wij vestigen er de aandacht op dat bij geen enkel der voorgekomen ongevallen een vervolging werd ingesteld tegen personeel der R.T.M., terwijl in geen enkel geval de R.T.M. tot schadevergoeding werd verplicht, daarentegen wel schadevergoeding ontving.

De voornaamste punten uit deze Open Brief van de R.T.M. hebben we hiermee weergegeven. Aan het eind wordt herhaald, dat de lijnen der R.T.M. niet zonder meer kunnen verdwijnen. Wie dit meent is aan de probleem

Wie dit meent is aan de probleemstelling nog niet toe, laat staan aan de oplossing daarvan. Wijziging van de bestaande toestand is op verschillende manieren mogelijk al naar mate daarvoor geld beschikbaar gesteld wordt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 februari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Moet de Stoomtram (R.T.M.) verdwijnen uit het stadsbeeld van Rotterdam?

Bekijk de hele uitgave van woensdag 22 februari 1950

Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's