De Boerderij aan de Val
„Bijna niets veranderd hier", merkte e ingenieur op. „Die smederij was er oen ook. Wat? Elenbaas? Dezelfde aam nog! Wat bekend! Wat bekend! a wat ben ik toch dankbaar, dat ik iet ben gebleven bij mijn weigering, je aar Zuidstad te laten gaan! De ommeeer is toch wel ongekend. Je hebt goed werk geleverd, kind. Je bent met tact bezig geweest."
,,Och, papa, ik heb er zo weinig aan gedaan 't Gmg langzaam, maar zeker, t Is alles Gods werk. Hoe méér ik er over nadenk, hoe méér ik Zijn leiding zie. Het IS wonderlijk."
„Ben je gelukkig, mijn meisje'" Teer, week, klonk de stem van de man naast haar.
„Papa, ik heb gevonden, wat ik zocht Het IS alles heerlijk, wat er gebeurd is Maar het zinkt toch in het niet bij de wetenschap, dat ik mij gered mag noemen." „Dan ben je gelukkig, kind."
„Dan ben je gelukkig, kind." „Waar is de pastorie eigenlijk, Ina?" vroeg hij even later. „In de Kastanjelaan, papa." „Nooit van gehoord." ,,Die straat loopt er op uit. Allemaal
,,Die straat loopt er op uit. Allemaal nieuwbouw."
„Dat zal wel. Aardige mensen in die pastorie, niet?" 'k Ondervind er alle liefde en vriend
'k Ondervind er alle liefde en vriendschap, papa." „Dat heb ik begrepen uit je brieven. De predikant weet alles?"
De predikant weet alles?" „Alles. Grootmoeder had hem reeds ingelicht. Dat schreef ik u immers? En toen sprak ik er met dominé Westwoud over. En Donderdag was grootvader in de pastorie. Maar van dat gesprek weet ik niets. Dat behoeft ook niet." „Ik wil het liefst zo gauw mogelijk naar huis, Ina. Het was misschien beter geweest, wanneer ik eenvoudig een fiets had gehuurd of een auto had genomen." „Dominé stelde het zó voor, papa, en
„Dominé stelde het zó voor, papa, en dan kan ik toch moeüijk..." „Neen, neen, ik verwijt je niets. Ik
zou het liefst vandaag nog geen kennis maken met de pastorie bewoners, die zo van alles op de hoogte zrjn. Ik moet eerst thuis zijn geweest."
Hij behoefde voor indiscretie niet bevreesd te zijn, naar hem weldra bleek. Bij het tuinhek stond dominé West
Bij het tuinhek stond dominé Westwoud op de uitkijk. Hij opende het en trad met uitgestoken hand op Ina's vader toe.
„Welkom in uw geboorteplaats, mijnheer Mieras. Het zal wel een gewaarwording voor u zijn, er na zoveel jaren onder de bekende omstandigheden terug te keren. Mijn fiets staat daar voor u gereed. Want ik begrijp, dat u onmiddellijk verder wilt. Met mijn huisgenoten, die alle vrienden van Ina zijn, kunt u morgen wel kennia maken. Het eerst komen vader en moeder op de boerderij aan de beurt, dat begrgp ik levendig. We zullen het u niet moeilijker maken dan het is. Alleen moet u even in het prieel een kop koffie drinken. Die wil er wel in na zo'n reis. Ze staat klaar, Ina. Wil je wel even schenken?" Aan de vriendeiyke uitnodiging kon
Aan de vriendeiyke uitnodiging kon geen weerstand worden geboden, te meer niet, nu bleek, dat de pastoriebewoners met Pijnlijke discretie te werk waren gegaan.
Niemand van hen vertoonde zich, toen het drietal in het prieel zat, waar Ina koffie schonk.
„Ik behoefde het niet eens te weten, om te zeggen, dat u een zoon van Za charias Mieras is. De gelijkenis is opvallend. We ziJn mét u verheugd dat de ban gebroken is en mogen wel spreken van wonderlijke leidingen."
„Ik dank u hartelijk voor het aandeel, dat u er in gehad hebt, dominé."
„Ik heb er geen aandeel in gehad. Mijn' vrouw heeft mij zelfs verweten, dat ik niet krachtiger optrad, toen ik het eenmaal wist. Maar de ervaring heeft mij geleerd, dat de verstandige tiJd en wijze moet kennen.'
Ingenieur Neerlandt Mieras, geheel op dreef nu, glimlachte. „Maar dan mag ik u er voorlopig
„Maar dan mag ik u er voorlopig toch wel voor bedanken, dat u mijn dochter zo liefder^k en belangeloos hebt opgenomen." „U zult miJ wel een onverbeterlijk
„U zult miJ wel een onverbeterlijk iemand vinden, mijnheer Mieras, als ik verklaar, ook die dank niet te aanvaarden. Wij moeten Ina bedanken, dat ziJ gekomen is. Zij was een zonnetje in huis. En mijn dochter heeft haar eigenlijk maai" half vergeven, dat ziJ met al haar hebben en houden naar de boerderij trok, om uw moeder te verplegen. Natuurlijk wist het kind van niets. Het was van Ina een verstandige daad, die vérstrekkende gevolgen heeft gehad. U weet natuurlijk al, dat uw moeder het goed maakt?"
„'k Heb het tot mijn blijdschap gehoord."
„ZiJ had slechts één kwaal," zeide dominé Westwoud, opstaande. „Die was het verlies van haar zoon. Maar God heeft dat verlies nu dubbel vergoed. Want de kleindochter is er ook bij. Rijd je direct mee, Ina, of blijf je bij je voornemen, om ?"
„Wat dacht papa? Ik had gedacht, over een half uur, drie kwartier te volgen. Ik denk dat grootvader en grootmoeder het op prijs stellen zullen, dat u alleen komt. Maar als u wilt, dat ik direct meega?" „Ik geloof, dat ik je begrijp, Ina. Volg
„Ik geloof, dat ik je begrijp, Ina. Volg mij straits. Maar dan moet je dat vervelende eind alleen." „Mijn zoon en dochter brengen Ina
„Mijn zoon en dochter brengen Ina dan wel tot de boerderij, mijnheer Mieras." „Dan is het in orde."
„Dan is het in orde." Hij reikte de predikant de hand. „Ik mag morgen miJn opwachting wel
„Ik mag morgen miJn opwachting wel komen maken? U begrijpt, dat nu..." Dominé Westwoud knikte en zeide:
Dominé Westwoud knikte en zeide: „Gods zegen." En Piet Mieras reed alleen de hem
En Piet Mieras reed alleen de hem zo bekende weg naar de boerder^^ aan de Val... EINDE.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 4 februari 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's