Candidaat G. Zwerus als predikant aan de Geref. Gemeente te Middelharnis
Bevestiging en intrede onder buiiengewoon groie belangsielling
Woensdag 4 Januari jl. had de bevestiging en intrede plaats van Candidaat G. Zw^erus van Rotterdam tot predikant der Ger. Gemeente te Middelharnis. Dit is sinds de tijd dat deze kerkelijke gemeente werd geïnstitueerd (Maart 1928) de eerste maal dat er een eigen herder en leraar aan wordt verbonden. De bevestiging en intrede had plaats in de Ned. Herv. Kerk te Sommelsdijk daartoe welwillend door kerkeraad en kerkvoogdij afgestaan. Beide diensten was deze grotfc en ruime kerk — vooral des 's avonds — overvol. Tegenwoordig waren meerdere predikanten: Dr Steenblok van Gouda (bevestiger). Ds LIgtenberg, Ds Bel, Ds M. Blok, Ds Hagestein, Ds R. Rijksen, Ds V. d. Kettertje, Ds Heerschap, Ds Mallan; de candidaten J. W. Kersten, Vergunst en van Gilst, de studenten Cabaret, Vogelaar en Hage, afgevaardigden van alle gemeenten uit Flakkee, alsmede uit verschillende gemeenten van ons land. Voorts ook vrienden uit R'dam en Apeldoorn. De plaatselijke predikanten Ds H. Goedhart (Ned. Herv.), Ds N. de Jong (Chr. Geref.) en Ds P. A. Zeilstra (Ger.) waren bij de intrede vertegenwoordigd, kerkeraden en kerkvoogdij, der Ned. Herv. Kerk, Schoolbesturen en Hoofden van Scholen, alsmede B. en W. van Middfelhamis-Sommelsdijk. De Berw. Heer T. Vetter was mede aanwezig.
Bevestiger Dr Steenblok van Gouda
De bevestigingsdienst werd aangevangen met het zingen van Psalm 119 : 17, waarna werd voorgelezen Ps. 32. Het zingen van Ps. 34 ; 6 en 7 na gebe { vormde de overgang tot een inleidenJ woord, waarin Dr Steenblok de blijdschap van de gemeente schetste, die nu een eigen herder en leraar mag ontvangen. De gemeente is onder het preeklezen gegroeid tot wat ze nu is. Reeds 53 maal werd een beroep uitgebracht en telkens was een teleurstelling het antwoord. Vele gebeden liggen er voor Gods troon om een eigen predikant en thans bij het 54ste beroep heeft de Heere verhoring geschonk^. Geen wonder dat er over dit feit verheuging is en wij zijn met de gemeente verblijd, zeide bevestiger, die daarna zijn tekst voor de Schriftoverdenking koos uit Jesaja 30, het laatste gedeelte van het 20ste en het 21e vers.
„maar uwe leraars zullen niet meer als met vleugelen wegvliegen, maar uwe ogen zullen uwe leraars zien en uwe oren zullen horen het woord desgenen die achter u is, zeggende: dit is de weg, wandelt in dezelve; als gij zoudt afwijken ter rechterof ter ^inkerhand."
Het thema van deze tekst was; Een rijke beweldadiging, van 's Heeren wege aan Zijn Kerk, waarin hij bezag;
1. Welke grond daarin is, 2. Waarin ze bestaat, 3. Waartoe ze nodig is.
Jesaja, die wel de Evangelist van het Oude Testament wordt genoemd komt hier aan het volk van Israël een rijke beweldadiging te verkondigen. Hoewel de Heere hun brood der benauwdheid en wateren der verdrukking geven zal, wordt hun evenwel een weldaad toegezegd, nl. dat hun leraars niet meer als met vleugelen zullen wegvliegen. Deze tekst houdt een belofte in, voor de kerke Gods, de belover is de Heere, die zich in de stille eeuwigheid verbonden heeft de uitverkorenen de zaligheid te schenken door Christus' bloed. Daarom is het ook Zijn bestel, dat er ambten zullen zijn in Zijn kerk, waartoe ook het ambt van herder en leraar behoort. De Heere zorgt voor Zijn kerk, staat er Zelf achter. Hij geeft ook in het hart, dat een bepaalde knecht daar of daar moet zijn. zo vervult de Heere de belofte: Miaar Uwe ogen zullen uwe leraars zien — Hg Is daarmede niet alleen een belovend, maar ook een vervullend God. Ten tweede beziet spr,, waarin die rij
Ten tweede beziet spr,, waarin die rijke beweldadiging bestaat. Uwe ogen zullen Uwe leraars zien: dit is de weg, wandelt in dezelve. Ze zullen aan U verbonden zijn. De taak van de herder en leraar is de weg der zaligheid voor te stellen. Wet en Evangelie te prediken. De rechtvaardigen het eeuwig wel — de goddelozen het eeuwig wee aan te zeggen. Van zichzelf zijn ze daartoe onbekwaam. Zijn ze recht gesteld, dan zijn ze diep afhankelijk, waarbij de Heere voor hen vaak een alvervullend God wil zijn. Er mocht een biddend volk gevonden worden, dat de Hemel het hart van de leraar ontsluit, zodat ze uitdelers mogen zijn wat de Heere komt voor te spreken. Hij hoopt dat de gemeente van Middelharnis dit niag verstaan. Meer gespecificeerd spreekt de teks
Meer gespecificeerd spreekt de teks over 'een bepaald onderdeel van de taak des leraars: „Uwe oren zullen horen het Woord desgenen, die achter u is." Dit ziet op de bediening van Woord en Sacrament, de dienst der gebeden en alle herderlijk werk. Het 26 gedeelte van het tekstwoord doelt daarop dat de herder achter zijn kudde staat, de weg aanwijst om te wandelen in de ware vrez des Heeren. Dit is de weg, wandelt in dezelve. De weg van vrije genade in Jezus Christus heeft hij te prediken en op het allerkrachtigst voor te houden dat God op het hoogst dient verheerlijk en de zondaar het diepst vernedert „Uwe oren zullen horen" — er dient 2 maal te worden gehoord, uitwendig me het gehoor, inwendig met het hart. He „wandelen in de weg" is alleen een vrucht van God de H. Geest; in heiligmaking en vernieuwiBg des levens mogen ze Hem volgen. Spi\ zet uiteen, dat er in een gemeen
Spi\ zet uiteen, dat er in een gemeente onherborenen en herborenen zijn. De prediker dient de onherborenen hun doodstaat bekend te maken, eis van bekering en geloof voor te houden, er op te wijzen dat zij er zelf niets aan kunnen uitwerken, dat de mens niet kän want probeert hij door eigen kracht dan is hij in een verkapt werkverbond, hi moet alleen komen als een smekeling aan Gods Genadetroon, opdat God in Christus zijn ziele genadig zij. Sprekende over „niet af te virgken ter rechter en linkerhand" (vrs. 21) noemde hij daarbij het volk, dat he werk der genade in beginsel deelachtig is. Zij doen in eigen oog, alles verkeerd zij zijn heiwaardige voorwerpen. Voor dezulken is de Verlosser tot Sion gekomen; daarvoor is de Heere een vriendelijk Ontfermer. Zo heeft het tekstwoord een veelzijdige, lieve inhoud.
Overbrengend op deze dienst en sprekend tot Cand. Zwerus zeide spr., dat de gemeente Middelharnis rijk beweldadigd was een eigen leraar te krijgen. Grod, die Uzelf aan de gemeente verbindt, mocht U bevestigen en schragen. De Heere heeft het in Zijn voorzienig bestel zo beschikt. Vele moeilgkheden hebt U doorgemaakt, hoe menigmaal heeft de Heere echter Zijn gunst betoond. Onnutte dienstknechten in ons zelf, mogen we zien op de Koning van zyn duurgekochte Kerk. Biddende harten mochten er zijn, oren, die horen, en herder en gemeente mocht steeds meer aan elkaar worden verbonden.
Tenslotte sprak Dr Steenblok een vermanend woord tot zijn medereizigers naar de eeuwigheid, om de stem des Heeren voor het eerst of bij vernieuwing te mogen horen. Het volk van God bad hij toe een meerdere bevestiging in den Heere Jezus Christus. De plechtigheid
De plechtigheid Daarna ging Dr Steenblok over tot het lezen van het bevestigingsformulier. Plechtig en luid klonk het uit de mond van de dienaar: Ja ik, van ganser harte. Vervolgens had de handoplegging plaats door Dr Steenblok, waarbtj de geopende bijbel hem boven het hoofd werd gehouden door Ds Ligtenberg, D Rijksen, Ds Blok en Ds Bel, waarbi staande gezongen werd Ps. 134 : 2.
De bevestigde Leraar werd daarna door de gemeente nog staande toegezongen Ps. 134 : 3 „Dat 's Heeren zegen op U daal", waarna Dr Steenblok Ds Zwerus in hartelijke bewoordingen toesprak, hem toebiddend, dat de Heere over al de arbeid die hem wachtte Zijn zegen mocht schenken en samenbinding in de gemeente mocht geven. Ook zijn echtgenote en verdere familie werd den Heere bevolen. Na het lezen van he slot van het formulier, handelend hoe de gemeente de dienaar had te ontvangen, werd gezongen Ps. 84 : 6 en legde Dr Steenblok de zegen op de gemeente Hiermede was de plechtigheid van dit middaguur beëindigd.
De intrede van ds zwerus
Deze dienst werd a9.ngevangen me het zingen van Ps. 77 : 8, waarna Efeze 3 : 1—12 werd gelezen. In zijn inleidend woord, dat de nieuwe herder en leraar na votum, gebed en zingen van Ps. 72 : 7 en 10 sprak, legde deze er de nadruk op, dat in het verloop der dingen hier aanschouwelijk bevestigd is; Mijn raad zal bestaan en Ik zal a Mijn welbehagen doen. Gods raad vernietigt de raad des mensen. Met vrijmoedigheid durfde de leraar te zeggen dat in deze weg Gods raad ook zijn raad vernietigd heeft. De mens valt er schoon buiten. Wie had gedacht dat hij naa Middelharnis zou komen? De eerste Zondag dat hij het Woord mocht bedienen viel Middelharnis te beurt en toen betoonde de Heere een Waarmaker van Zgn Woord te zijn. Het is mij tot blijdschap, zei de leraar, de aangewezen weg Gods te mogen gaan. Hij heeft een vlak veld gemaakt en we mogen volgen in de goedkeuring Gods. Een zware taak staa ons te wachten. God zal echter voor Zij werk zorgen en wij mochten al onze verwachting op den Heere stellen. Als tekstwoorden voor de intreepredikatie nam Ds Zwerus Efeze 3:8:
„Mij den allerminste van al de heiligen is deze genade gegeven om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen der onnaspeurlijken rijkdom van Christus."
Het thema van deze tekst was: Paulus' bewondering in de daden de Heeren.
Het gehoor werd achtereenvolgen bepaald dat deze daden
1. een ootmoedige belijdenis werken 2. een gewichtige roeping behelzen 3. een onvergankelijke schat van genade openbaren.
Paulus zit gevangen om het Evangelie te Rome. Roemen als alles voor d wind gaat is nog te doen, maar Paulu doet het hier in een weg van druk. D prediking van Paulus zette de mens e buiten; hij verlustigde zich in de souvereine daden Gods. Mij, den allerminst der heiligen, zegt hij. Hij was stilgeze in een godsdienst zonder God en vervolgde Gods gemeente. Zijn ootmoedig belgdenis is een vrucht van de dade Gods. Het was geen dode belijdenis waar hij zichzelf mee bedoelde, doch ee belijdenis, waarin God verheerlijkt werd De leraar wenste niet van zijn leven t vertellen; zijn bevestiger'had er al iet van aangestipt. Maar wie weet wat e gebeurd was, indien hij doorgegaan wa in de zonde! Paulus had de maat de ongerechtigheid vol gemaakt. De souvereiniteit Gods was de inhoud van zij prediking. Daar komt heel wat tegenaan. Zijn ootmoedige belijdenis was ee vrucht van genade. Het was hem ee oorzaak van smart in het hart, doch hi deed deze belijdenis om de deugde Gods te verkondigen.
Komende tot zijn tweede pimt, zegt d leraar dat Paulus zich er in beroemt dat deze genade hem gegeven was; hi had het niet uit zichzelf aangenomen. Hi was uitverkoren om een Apostel der heidenen te zijn. Dat deed hem zakken en zinken: Mij de minste een knech des Allerhoogsten Gods, om zondaren heidenen, het Evangelie te brengen. Heidenen immers, zrjn vervreemd van he burgerschap (ïods, zulken moest hij de zaligheid van Christus prediken opdat in hen genade verheerlijkt zou worden. Hi was zich zijn roeping bewust. Christu te prediken was zijn verlustiging, en he smartte hem niet de littekenen daarvan te dragen. Het Evangelie gaat tegen d mens in. Paulus had er wat van geleerd Bij zijn gewichtvolle roeping moest hg leven van gegeven goed, zowel voo eigen hart als in het ambt.
Hl. De daden des Heeren openbaren ook een onvergankelijke schat van genade. Hij mocht verkondigen de onnaspeurlijke rijkdom Christi. Hier word Christus ató de Gezalfde naar voren gebracht. Door die rijkdom kon Christu alleen een kw^tschelder zijn van zonde en straf. Daarom wenste Paulus niet te weten, dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Een onvergankelijke scha van genade, de Joden een ergernis, de Grieken een dwaasheid. Onnaspeurlijk „om Uwentwil arm geworden, daar Hi rijk was." God laat Zich niet begrijpen — onnaspeurlijk — dat Hij Zijn Enige Zoon gegeven heeft tot een offer voor de schuld. Het zal spr.'s lust en vermaak zijn
Het zal spr.'s lust en vermaak zijn die rijkdom van Christus te prediken Hem niet voor te stellen alleen met zie maar, hoe ge er komt, maar er op te v^zen, dat armen en ontledigden in zichzelf die onvergankelijke schat ten deel wordt. Dat van verrestaande volk, die met zichzelf geen raad meer weten, die alle rechten zijn verloren. Die ellendigen, zij moeten uit Christus leven. Wat zien zij in Hem? Alles! Gij zijt
schoner dan de mensenkinderen, genade is uitgestort op Uwe lippen. Die rijkdom is zo onnaspeurlijk, dat de grootste zondaar kan gezaligd wo^rden en dat om niet. Voor zulken is bij de wereld geen plaats. Paulus zat in Rome in de gevangenis. Hij was er buiten gezet. Het inzichzelf ontledigde volk zegt er Amen op. De boodschap die hij te brengen had,
had hij niet gestolen en ook niet gewild, 't Zal ook spr.'s lust en vermaak zijn Christus te prediken. Hij wil zich liever verteren in de dienst van God, dan vastgeroest zitten in de zonde. De zaligheid is zo ruim, dat geen mens er buiten gesloten behoeft te worden. Maar we zijn meest zo rijk in ons zelf, dat er geen plaats voor is. Ziende op dat onnaspeurlijke, roept spr. uit: o, hoe groot is het goed, dat gij weggelegd hebt voor degenen die U vrezen! Recht om eeuwig te branden en nu een recht om eeuwig te leven! Wie kan het vStten? ' Mij de allerminste van al 4e heiligen — een ootmoedige belijdenis. Schoon valt de mens er buiten. Christus is alleen de troost, dö hope, de verwachting. Armen met goederen vervuld, rijken ledig weggezonden. Ds Zwerus ging daarna voor in dankgebed en liet zingen Ps. 89 : 8.
Toespraken
Na het zingen van Ps. 89 : 8 richtte Ds Zwerus zich tot zijn bevestiger Dr Steenblok voor de bereidwilligheid hem in de dienst des Woords te willen bevestigen. Hij dankte hem voor dit werk en ook voor de lessen die hij op de Theol. School had mogen ontvangen. Hij wenste hem in zijn persoonlijk en ambtelijk leven Gods zegen toe en hoopte dat de lijn der Waarheid mocht worden vastgehouden, Gode tot eer.
Ook herdacht hij in gevoelvolle woorden wijlen Ds Kersten, bij wie hij 2 jaar lang op school was geweest. Ook bracht hij dank aan docent Bochove (niet aanwezig.) Voorts richtte hij zich tot de consulent Ds Ligtenberg, hem dankend voor hetgeen hij voor de gemeente Middelharnis had gedaan en gewaagde voorts van de vriendschap in Rotterdam ondervonden. Deputaten en predikanten die hem classicaal examen hadden afgenomen werden eveneens bedankt, terwijl hij zich verblijdde, dat zoveel predikanten en studenten blijk gaven van medeleven. Ook richtte hij zich tot de studenten, tussen wie een vriendschapsband was gelegd, inzonderheid de studenten v. Gilst en Vergunst, die gelijk met hem waren afgekomen en straks ook in de dienst des Woords zouden worden bevestigd. Inzonderheid met Cand. Vergunst lagen banden van Innige vriendschap en toegenegenheid. Hij wenste de twee Candidaten toe, dat ze een ootmoedige gestalte mochten verkrijgen om hun dienstwerk te aanvaarden. Dat B. en W. van MiddelharnisSom
Dat B. en W. van MiddelharnisSommelsdijk tegenwoordig waren verblijdde hem. De Overheid is Gods dienaresse. Ieder heeft wel een eigen terrein, maar op verschillend terrein zouden mogelijk hunne wegen kruisen en hoopte hij op een wederzijds verstaan. Voor Ds V. As (Ned. Herv. Predt.) kerkeraad en kerkvoogdij van Sommelsdijk had hij woorden tekort, dat zij zo vriendelijk waren geweest de kerk af te staan voor deze gelegenheid. Hij bracht deze dank over mede namens de kerkeraad welke zich gaarne tot wederdienst bereid verklaarde.
Ds Zwerus stelde het zeer op prijs, dat de predikanten der Hervormde, Chr. Ger. en Gereformeerde Kerk blijk gaven van belangstelling. Gezien vooral het Chr. Onderwijs op het eiland, het werk der barmhartigheid enz. dacht hij ongetwijfeld meermalen met hen in aanraking te komen, waaraan hij zich, als het niet ten koste van de Waarheid ging wenste te geven. Het onderwijzend personeel der verschillende scholen bad hij wijsheid en Gods zegen toe.
De afgevaardigden van de kerkeraden der verschillende Qer. Gemeenten op Flakkee toesprekende, zag hrj het gewicht van den zwaren arbeid als consulent, maar hoopte op liefde eni goede samenwerking. De kerkeraad van zijn eigen gemeen
De kerkeraad van zijn eigen gemeente bracht hij in herinnering, dat hij voor de eerste maal toen hij als proponent optrad, te Middelharnis had gepreekt. De arbeid aanvaardende vraagt hij van hen hulp en steun. Draagt mij in de gebreken. We hebben elkaar zo nodig, dat er dienende liefde mag zgn en geen heerschappij. Voor de Gemeente hoopte hij zowel
Voor de Gemeente hoopte hij zowel leraar als herder te zijn. Straks hoopte hij kennis te maken met de leden, hij vroeg de voorbede van Gods volk. De verschillende Verenigingen zegde hij alle medewerking toe. Koster, kosteres en organist werden eveneens toegesproken, benevens de catechisanten die zovele jaren onderwijs van de ouderlingen genoten. Hij spoorde hen aan tot een trouwe opkomst.
Een apart woord van dank bracht hij tot de gemeente voor de gulle ontvangst van hem en zijn gezin en de liefde hem (Zie voor vervolg pag, 2 Ie kolom)
Publicatie rijksabbeidsbukeaü
De Directeur van het Arbeidsbureau te Middelharnis deelt mede, dat op 2 Januari 1950 de tweede ploeg van jonge arbeiders is vertrokken ter opleiding bij de Scheepsbouw. Omstreeks 15 Januari vertrekt de laatste ploeg. Deelnemers ontvangen het volle contractloon en ontvangen er tevens een theoretische opleiding bij de N.V. Scheepswerf en Machinefabriek Boele en Co te Bolnes. Hier wordt aan jonge mensen tot 30 jaar een levenspositie geboden . Aanmelding uiterlijk tot 10 Januari 1950 bij vorengenoemd Arbeidsbureau. De Directeur, * N. VAN DER BRUGGE.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 7 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's