De Boerderij Aan De Val
49 DOOR H. NOORMAN En nu moeten wij weer maar afwachten, 't Valt zwaar. Maar dominé Westwoud heeft alle hoop. Hij komt hier vaak en had gister een heel gesprek met grootvader. Wat nog niet was gebeurd. Want tegenover dominé was grootvader ook altijd stug en in zichzelf gekeerd.
U hebt mij verteld, dat dit vroeger nooit het geval was. En dat ben ik hier ook gewaar geworden. Grootmoeder liet het zich ontvallen.
Mét dominé Westwoud ga ik nu geloven, dat het gebeurde van jaren geleden grootvader dwars zit en hij er geen vrede nnee heeft, doch dat voor zichzelf niet wil erkennen. En dan natuurlijk voor anderen allerminst.
Maar als dat zó is — ook dät ben ik met dominé en mevrouw Westwoud eens — is alle hoop nog niet verloren."
Ingenieur Neerlandt Mieras stutte het hoofd in beide handen. En — hij schaamde zich er niet voor,
En — hij schaamde zich er niet voor, dat er tranen in die handen vielen... HOOFDSTUK XIII.
Nieuwe ajanknopingspuntcn.
Het ietwat driftige, jonge paard, vastgehouden door de knecht, trappelde vóór de tilbury op het erf, wachtend op de boer, die woldra verscheen.
Het was, of Zacharias Mieras de last der jaren niet voelde. Want veerkrachtig stapte hij in het hoge voertuig op ivvee wielen, greep de teugels van de knecht over en had het jonge paard onmiddellijk in bedwang.
Even nog boog hij zich voorover en wuifde de hand ten afscheid. Dan zette de blos aan en even later draaide het vehikel het erf af, de weg naar Zuidstad op.
De boer van de Val ging zijn dochter halen, die in Zuidstad per tram uit Harenstede arriveren zou.
Door de minder goede berichten van huis was zij verontrust geworden en zij had geschreven, die dag te zullen komen en de nacht te zullen overblijven.
Over een uur zou Ina, die de tilbury naoogde, kennis maken met de zuster van haar vader.
Het was haar vreemd te moede. Zij had, wanneer zij zo in vertrouwelijk gesprek met de boerin was, ogenblikken, waarin zij op het punt stond, zich bekend te maken. Maar dan schrok zij er weer van terug, niet wetend nog, hoe dat zou worden opgevat. Haar groot moeder zou haar met liefde ontvangen. dät stond volgens dominé Westwoud vast, maar de vraag was, of de boer op de hoogte moest worden gebracht. Wat zou grootmoeder doen, als zij het wist? Zij kon, althans voorlopig, zwijgen. Doch zij kon het haar man ook meedelen. En dan kwam de keer. Ten goede of ten kwade. Het taqste leek Ina, te meer daar zij met de boer meer en meer vertrouwelijk werd, nog te wachten tot een goede gelegenheid zich voordeed.
,,Is de baas nog te zien, Ina?"
Zij was nu een tweetal weken huisgenote en op haar dringend verzoek noemde grootmoeder haar bij de voornaam. ,,Neen, neen, al lang weg. Maar het
,,Neen, neen, al lang weg. Maar het is buiten zo mooi. En zulk heerlijk weer. Ik ga toch eens aan de dokter vragen, of we een stoel buiten mogen zetten. Daar knapt u vast van op!"
„Dat zal ook niet baten, zustertje. Je meent het heel goed met mij. En de baas ook. Maar ik word niet weer beter." ,,Dat moogt u niet zeggen, want dat
,,Dat moogt u niet zeggen, want dat weet u niet. U is heel wat beter dan een paar weken geleden, toen ik hier kwam."
Boerin Mieras glimlachte.
,,Dat komt door je goede verzorging, Ina. Ik ben er heel dankbaar voor. En de boer ook. De baas zegt het je wel niet. Maar het is zo. Ik ken hem langer dan vandaag." „Dat zal wel," lachte Ina vrolijk.
„Dat zal wel," lachte Ina vrolijk. „Straks vijftig jaar getrouwd. Wat een tijd! Jammer, dat ik dan hier niet meer ben. Ik geloof, dat ik er voor overkom."
„We herdenken het heel stil. Als ik er nog ben. Soms denk ik. dat de Heere mij vóór die tijd zal wegnemen. Voor mij vind ik dat niet erg. Maar voor de baas." ,,De boer zal er dan zeer onder lij
,,De boer zal er dan zeer onder lijden," beaamde Ina. En zij meende het. De boer had zijn vrouw zeer lief. Het zou hem uitermate zwaar vallen, eenzaam achter te blijven. ,,Maar u gelooft toch met mij, dat de Heere hem ook kracht zal geven, zijn zwaar verlies te dragen?" Zij sprak met grote vrijmoedigheid.
„Je beschaamt mijn kleingeloof, Ina. Zeker kan de H*eere voor mijn man zorgen, als ik er niet ben. En tóch ben ik niet gerust."
Ina kon er niet meer op antwoorden, want de auto van de dokter reed het erf op en weldra zat de geneesheer naast de ruststoel, een praatje makend. Veelmeer kon de oude dokter Rietveld ook al niet doen. Een enkele maal had hij medicijnen gegeven, maar de uitwerking was nihil geweest .
Ina begeleidde hem, toen hij vertrok, tot de voordeur, om dan opeens te vragen: ,,Dokter, wees u nu eens eerlijk, wat denkt u van de boerin?"
Over zijn brilleglazen heen zag hij haar guitig aan. ,,Wat denkt u er van?" vroeg hij.
,,Wat denkt u er van?" vroeg hij.
,,Ik ben geen dokter," zeide Ina. Dokters weten ook niet alles, al ver
Dokters weten ook niet alles, al verbeelden zij het zich wel eens," vond hij. „Maar twee weten méér dan één", meende Ina. „Ik heb zo'n medelijden met de boerin, dat die opmerking mij van het hart moet,"
,,Acht u mij niet bekwaam, zuster? U denkt zeker: zo'n ouwe kerel, die van de jongste medische ontdekkingen en uitvindingen niets weet! Maar dat kon wel eens meevallen, hoor. Een ervaring van een kleine veertig jaar zegt ook wat!"
„O, verstaat u mij niet verkeerd, dokter", smeekte Ina. „Ik twijfel geen ogenblik aan uw kunde. Maar zeer bekwame doktoren houden toch ook wel consult! In het ziekenhuis komt het herhaaldelijk voor."
Dokter Rietveld schaterlachte.
,,Ik meen het niet zo kwaad, jongedame. Als ik er heil in zag, was hier al lang een tweede dokter geweest."
,,Verwacht u er niets van?"
„Tien doktoren kunnen hier niets doen, meisje. Ik ken de boerin al jaren. De kwaal is al meer dan vijf een twintig jaar oud. Ik had gedacht, dat zij zou gaan slijten, maar ze wordt erger naarmate vrouw Mieras ouder wordt."
„Maar als u de kwaal weet..." „Dat is juist het ellendige, jongedoch
„Dat is juist het ellendige, jongedochter. De kwaal kennen en er niets aai. kunnen doen. Hier kan alleen een dominé wat doen. Ja, hoor eens, ik moet van die poespas niets hebben; de kerk kan mij gestolen worden; maar ik ben heel verdraagzaam en erken, dat er ziektegevallen zijn, waarin een dokter niets kan doen en een dominé alles. Deze boerin moet altijd getroost worden over zwaar levensleed. Dat is alles."
„Kent u dat leed?" vroeg Ina ademloos. „Is u al die jaren in Zuidstad geweest?"
„Ja. Bijna veertig jaren. Ik ken het leed van deze boerderij. Maar kan er niets aan veranderen."
„Mag ik deze week, als ik in de s^ad ben, eens bij u komen? 'k Moet u eens wat vragen." ,,Met alle soorten van genoegen. Als
,,Met alle soorten van genoegen. Als u maar niet komt met medische vv'^en van de jongste tijd, want daar weet /.o'n oude kerel als ik niets van."
Weer klonk de schaterlach ovei :iet erf.
,.Zij moet niet merken, dat wij ovev häär iiraten," fluisterde hij opeens einstig, naar binnen wijzend. ,,Zeg haar straks maar, dat ik studentenmoppen tapte."
„Dus u dwingt mij tot liegen?" Hij hoorde de vraag niet meer, want
Hij hoorde de vraag niet meer, want hij was al naar zijn auto gelopen
„'k Heb zelden zo'n type van een dokter ontmoet", zeide Ina, weer bin^ie'^' komend.
,,Een ruwe bolster. Maar een S'"" hart. Jammer toch, dat zo iemand totaal ongelovig is."
„Ja. Hij komt hier zeker al jaren?'
,,Hij was altijd onze dokter. Maai W' hadden hem gelukkig zo goed als foon nodig." (Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 november 1949
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 30 november 1949
Eilanden-Nieuws | 4 Pagina's