Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In Memoriam ds. D. van Heyst

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In Memoriam ds. D. van Heyst

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

We wisten wel dot het eenmaal gebeuren zou, maar nu het gebeurd is, zijn we toch ontzet. Het was zo'n vertrouwd adres: Hessel Mullertstroat 7, en nu is het huis hol en leeg geworden. Wij waren ons ook bewust dat het een bijzonder adres was zoals er niet veel meer te vinden zijn in Nederland. En dat door het echtpaar dat er jaren gewoond heeft: dominee en mevrouw Van Heyst. Pas nu dat allemaal voorgoed voorbij is, beseffen wij het onvervangbare van wat geweest is.

Op verzoek van de redactie schrijf ik graag een In memoriam voor ons blad Ecclesia. Want Ds. Van Heyst is in de zestiger jaren mijn trouwe vriend en bondgenoot (of moet ik zeggen wapenbroeder?) geworden.

Ik weet dat hij dat óók zou zeggen van onze relatie. Deze was veel dieper en rijker dan de omgang met collega's, tijdgenoten, en zelfs geestverwanten. Wij waren broeders geworden ondanks de grote verschillen in karakter en levensweg.

Hoewel we zo van elkaar verschilden in aanleg en levensomstandigheden geef ik mij er rekenschap van hoeveel hij, samen met zijn Anna, heeft betekend voor mij, samen met mijn Sarah, en voor vele anderen. Hoeveel dit was, ben ik sinds de zestiger jaren gaan beseffen. Dat was na de verschijning van de Open Brief in 1967.

Voor het volgende ontleen ik aan hetgeen ik in 1991 uitsprak bij de presentatie van de Kohlbrugge-bundel Het Woord is ons gegeven.

* Natuurlijk kende ik voor 1967 ook al wel de naam van dominee en mevrouw Van Heyst uit Ommen. Die naam hield in: de Vereniging tot Uitgave van Gereformeerde Geschriften, de uitgave van het Kerkblaadje, het huisadres van de Vrienden van Kohlbrugge. Maar meer dan een naam, een adres en een telefoonnummer was het nog niet.

Het was op een vergadering van predikanten ten huize van dominee en mevrouw Gravemeyer dat ik hem persoonlijk, van aangezicht tot aangezicht leerde kennen. Toen door een spreekbeurt op de Conferentie van de Vrienden in Utrecht in 1968. En nog weer iets later door het mede-redacteurschap van het Kerkblaadje. Ik moet zeggen: dóór voorall Want dat Kerkblaadje, dat had dominee van Heyst zijn hart, dóór lag bijna heel zijn leven. Als hij niet ook zoveel jaren herder en leraar in Ommen was geweest, en als hij niet ook met Anna was getrouwd, zou men kunnen zeggen dat hij met het Kerkblaadje was getrouwd. Het was naast Anna zijn Peninna. Het Kerkblaadje

Het Kerkblaadje

Met opzet zeg ik niet Ecclesia. Het lange verleden van het Kerkblaadje laat zich niet zo gemakkelijk verdringen door een nieuwe naam. En niet weinig zijn de lezers die halsstarrig blijven spreken van het Kerkblaadje als een wachtwoord, een herdenkingskreet, een schibboleth.

Dot Kerkblaadje dus. Met de stiptheid en regelmaat van een klok viel het bij ons, abonnees in de bus. Hoe keurig en verzorgd! Hoe schoon van drukfouten! En ontbrak daar door wat voor ongelukkige omstandigheden iets aan, nergens was de pijn daarover groter dan in de pastorie van Ommen! Doch dat waren uitzonderingen. Meestentijds verscheen het Kerkblaadje puntgaaf.

Maar wie weet wat daar aan werk en zorg, aan correctie-arbeid, aan postaal verkeer met de drukker, aan telefoongesprekken aan voorafgingen? Niet zelden onder hoogspanning om de verschijningsdatum te halen.

Zelf heb ik het voorrecht gehad meer dan twintig jaar achter de schermen te mogen kijken en van zeer nabij mee te maken welk een pijnlijke en zware geboorte soms een nieuw nummer van het Kerkblaadje kon wezen. Het voeren van de redactiestaf is zware, geestelijke arbeid! Haast zou men kunnen spreken van het dirigeerstokje van de dirigent van een orkest. De redacteur moet met zijn staf ze allemaal hun partij aanwijzen, ze in de hand houden, ze aansporen of afremmen. In dit geval de scribenten, de drukker en de zetter, om zo het verwende lezerspubliek op tijd te bedienen. Elke veertien dagen opnieuw een compositie in smetteloze uitvoering!

Er zou ook over de strakke leiding van dominee Van Heyst als redacteur en dirigent heel wat te zeggen zijn. Over de wijze waarop hij zijn orkestleden in de hand hield. Ik mag wel zeggen, dat iedere medewerker aan het Kerkblaadje bij dominee Van Heyst iets van een opvoeding en scholing onderging. Een opvoeding in netheid, in stijl en taal, in stiptheid en trouw in het nakomen van afspraken. En wanneer de scribent die scholing met vrucht had gevolgd, dan wachtte hij in gespannen nieuwsgierigheid af hoe zijn bijdrage in Ommen ontvangen was. Hij kreeg dan hetzij per post, hetzij per telefoon een berichtje van de dirigent-redacteur met de mededeling, dat het stuk door de post bezorgd was, dat het één of twee keer gelezen was, en dat het door de redacteur magno consensu, of als het in zeer goede aarde gevallen is maxima of permogno consensu opgenomen zou worden. Meestentijds kwamen er dan echter nog een paar critische op- en aanmerkingen bij wat betreft stijl, het gebruik van vreemde woorden, of een niet helemaal juist aangehaalde bijbeltekst of niet helemaal juist citaat uit één van de werken van Kohlbrugge. Al het overige kon men dan aan de redacteur-dirigent overlaten. Hij stond met zijn persoon en zijn jarenlange ervaring garant voor de verdere aKvikkeling.

Ik moet in dit verband ook wat zeggen over de lezerskring van het Kerkblaadje. Het Kerkblaadje heeft namelijk geen abonnees, maar lezers En die zijn verspreid, niet alleen over het hele land, maar ook over alle kerkelijke denominaties die Nederland kent. En dan nog wat lezers in Amerika, in Australië en Zuid Afrika, in Frankrijk, Zwitserland en vooral in Duitsland. Welnu, zoals dominee Van Heyst een opvoeder was van jonge theologen tot vaardige scribenten, zo was hij met zijn vrouw voor de lezers van het Kerkblaadje een pastor En de lezerskring verwachtte dat ook Hoeveel pastorale telefoongesprekken zijn niet gevoerd met de lezers! Hoeveel pastorale brieven zijn niet verzonden vanuit Ommen naar de lezers! Sterker nog: hoeveel lezers hebben zij niet bij zich ontvangen in de Sallandse pastorie! Nóg sterker: hoeveel reizen hebben zij niet ondernomen naar lezers van het Kerkblaadje als er rouw was, als er een bruiloft of een huwelijksherdenking gevierd werd, als één van de lezeressen of lezers een kroonjaar vierde!?

Hoogtepunten en dieptepunten, ik heb ze in de achter ons liggende decennia met dominee en mevrouw Van Heyst meebeleefd. Dieptepunten als het aantal lezers wat achteruit ging, als er een artikel toegezonden werd dat om één of andere reden echt niet opgenomen kon worden, maar waarvan de weigering zeker spanningen en conflicten zou veroorzaken. Dieptepunten als er opeens een golf van kritiek over het Kerkblaadje heenrolde en het niet denkbeeldig was, dat ons dat een aantal trouwe lezers zou kosten. Maar zie, - altijd kwamen wij door de angsten, zorgen en moeiten heen. En dan hoorde ik het dominee of mevrouw Van Heyst weer met een toon van diepe dankbaarheid zeggen: "Het Kerkblaadje heeft altijd van wonderen geleefd!" Hoe zal men het Kerkblaadje in het geheel van de kerkelijke pers karokteriserenS Het is geen richting- of partijblad. Zelfs geen stichtelijk blad. De aanduiding:

Orgaan van de Stichting Vrienden van Dn H.F. Kohlbrugge is stellig juist, maar dekt toch niet geheel de eigen aard van het blad. Kohlbrugge's naam kwam het vaakst voor in de kolommen van het blad. Maar voorheen was het ook Hoedemaker En sinds eerlang ook Groen van Prinsterer en andere figuren uit het 19^ eeuwse Réveil. Ik voor mij zou daarom het Kerkblaadje het liefst karakteriseren als: het blaad|e van de smalle gemeente. Daarmee typeer ik ook dominee en mevrouw Van Heyst: echte vertegenwoordigers van de smalle gemeente! Niets geen opschik, niets geen ijdel vertoon, niets geen poging om een el tot hun lengte toe te doen. Eenvoud, zuiverheid des harten, dat was de sfeer die zij uitstraalden en waarin ieder die niet uit was op hoogheid van leven, zich geheel thuis voelde, hij zij plattelander of stedeling, handwerksman of academicus, iemand van rang en titel of stille in den lande. Die sfeer straalde ook het Kerkblaadje uit. Is het misschien daarom dat het Kerkblaadje steeds geleefd heeft van wonderen?

De jongeren hebben het nu overgenomen De ouderen treden terug. En dot is goed en wijs V/ij mogen ons immers niet vereenzelvigen met het werk dot wij mochten doen. Dat zou afgoderij worden.

Loslaten en afscheid nemen houdt een belijdenis in: het Kerkblaadje staat of valt niet met dominee Van Heyst. De voortgang van de prediking in de geest van Kohlbrugge staat of valt niet met het Kerkblaadje. Dat alles en wij zelf rusten op HET WOORD, dat ons gegeven is.

Ik ken geen indrukwekkender illustratie van geestelijk afscheid nemen en achteruit treden dan de geschiedenis van de Hogepriester Aaron in Numeri 20. Heel zijn ambtsgewaad en ombtsinsigniën moest hij afleggen en overdragen aan zijn zoon. Zo vergaat het ook ons bij het ouder worden. En dat is vaak een pijnlijke, smartelijke zaak. Wij weten hoe moeilijk dn O. Noormons het daarmee gehad heeft. Ik weet hoe indertijd ds. G. Boer daar zwaar aan getild heeft. Ikzelf ken er eveneens het verdriet van. Maar het is bijbels, dat wij toch deze weg gaan- loslaten en achteruit treden.

Men zou kunnen spreken van een geestelijke estafetteloop. U weet hoe dot gaat bij een estafetteloop. Een korte spanne tijds lopen er twee tezamen. De één overhandigt don het stokje aan de ander Is dat gebeurd, dan versnelt de één zijn vaart, terwijl de ander vaart vermindert. De staf is overgegeven! De lopers wisselen, maar wat blijft is: HET WOORD, dat Gij ons gegeven hebt. *

* Ik keer terug tot mijn uitgangspunt. We wisten wel dat het eenmaal gebeuren zou, maar nu het gebeurd is, zijn we toch ontzet en eenzamer geworden! Moor we dragen een schot aan herinneringen mee Samen hebben we gewerkt aan de Open Brief, Het Getuigenis, het Hervormd Pleidooi. Samen hebben we de Kohlbrugge-conferenties voorbereid en samen ons boek over Kohlbrugge geredigeerd En zo was er nog veel meer! Vooral de laatste twee jaar is er tussen hem en mij in ons weduwnaarschap veel telefonisch contact geweest. Meestal 's avonds belden wij elkaar, spraken over vroeger, moor óók over het heden van de Kerk - Oranje - Vaderland. Ik onthul u nu dat uit die gesprekken ook de artikelen geboren zijn over: Kohlbrugge en het Réveil, onlangs gepubliceerd in Ecclesia. Wie scherp lezen kan, hoort er de weerslag in van onze gesprekken. Wij hadden het over verleden én heden! Ik sluit dit afscheidswoord of met een tekst- "Ik hoorde een stem uit de hemel die zei: Schrijf, zalig zijn de doden die in den Heer sterven. Ja, zegt de Geest, opdat zij zullen rusten van hun arbeid. En hun werken volgen hen (Openbaring 14 vers 13).

7 maart 2001

W. Aalders

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 maart 2001

Ecclesia | 8 Pagina's

In Memoriam ds. D. van Heyst

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 17 maart 2001

Ecclesia | 8 Pagina's