Onze gebeden in het ‘huis van gebed’
Hoe vaak bidden we tijdens een kerkdienst? Driemaal. Er zijn drie openbare gebedsmomenten in de dienst. Elk van die gebeden heeft zijn eigen karakter. Maar wat bidden we dan? En waarom doen we het eigenlijk? Hoe, met welke houding, bidden we? Het gaat in dit artikel over de gebeden in de kerk, het huis van gebed.
Ontmoeting
Eerst dit: de kerkdienst is volop een ontmoetingsgebeuren. In Gods huis ontmoeten wij God en Hij ontmoet ons. De HEERE spreekt de gemeente aan en wij mogen reageren, antwoorden op wat Hij zegt. En Hij wil naar ons luisteren. Daarom zenden we verschillende gebeden tot God omhoog. Wij mógen bidden, naderen voor Gods aangezicht. Hij neemt ons en onze gebeden serieus. Om je over te verwonderen!
Fundering
Op verschillende momenten zenden wij in de bijeenkomst van de gemeente onze gebeden tot God omhoog. Dat wij bidden in de eredienst is niet voor niets. In zowel het Oude als Nieuwe Testament zien we dat gelovigen bij elkaar komen en dat er gebeden wordt. Tijdens de reis van het volk Israël zoekt het volk steeds weer opnieuw het aangezicht van God. Door middel van het brengen van verschillende offers worden zonden beleden, wordt God gedankt en geloofd. Wie denkt er niet aan het gebed van koning Salomo in de tempel als hij namens het volk God aanroept (1 Kon. 8). Of aan Josafat, die te midden van de gemeente van Jeruzalem die is opgekomen naar Gods huis gaat staan, om dáár hulp te zoeken bij de HEERE. Met en namens het volk gaat Josafat in gebed (2 Kron. 20). En als er Israëlieten terug zijn gekeerd uit de ballingschap, bidden de ‘ambtsdragers’, de Levieten, te midden van het volk tot de HEERE hun God (Neh. 9).
In het Nieuwe Testament zien we dat het gebed in de samenkomst van de gemeente een belangrijke plaats inneemt. Om me te beperken tot het boek Handelingen: gelovigen zoeken elkaar op en gaan in gebed (Hand. 1: 14). De gemeente volhardt in de gebeden (Hand. 2: 42), komt bij elkaar om te bidden voor Petrus die gevangen is genomen (Hand. 12: 5,12), bidt voor de uitzending van Barnabas en Paulus (Hand. 13: 3). Dat wij in de samenkomst met elkaar bidden is Bijbels te funderen.
Gebedsinhoud
Het is goed om in de gebeden die in de eredienst een plek hebben enigszins orde aan te brengen. De gebeden die op verschillende momenten klinken, hebben een eigen karakter en functie. We stippen kort, zonder volledig te kunnen zijn, enkele dingen aan.
Gebed aan het begin van de eredienst
Als de dienaar van het Woord de preekstoel is opgegaan, wordt heel de dienst aan God gewijd (votum). De voorganger spreekt namens de gemeente uit dat alle hulp en verwachting is van de drie-enige God. Het is een belijdenis waarin de afhankelijkheid van God en de verwachting van God centraal staat. De gemeente is in gehoorzaamheid naar Gods huis gekomen omdat God riep en uitnodigde. Tegelijkertijd weet zij zich geheel en al afhankelijk in haar samenzijn van God. Dát wordt beleden in een standaardformulering waarbij verschillende teksten uit de Bijbel bij elkaar zijn gebracht (Ps. 121: 2; 124: 8; 146: 6; 138: 4).
Gebed voor de Schriftlezing óf voor de verkondiging van Gods Woord
In verschillende gemeenten wordt na de wetslezing een psalm of lied gezongen en vervolgens gebeden om de verlichting met de Heilige Geest omdat na het gebed de Schriften worden geopend en de verkondiging plaats zal vinden. Er wordt gevraagd om de leiding van Gods Geest, om de opening van het hart voor het Woord dat gelezen en verkondigd zal worden.
In andere gemeenten zal na de wetslezing ook gezongen worden, maar wordt er vervolgens direct uit de Schrift gelezen. Dáárna wordt er pas gebeden en wordt er gevraagd om een goede luisterhouding. Vaak vindt er ook voorbede plaats voor gemeenteleden en anderen.
Beide keuzes kunnen met historische en/of theologische redenen worden verdedigd.
Mijn indruk is dat in ‘onze kerken’ meestal eerst de Bijbel wordt gelezen en daarna wordt gebeden. Dat deze volgorde wordt gekozen, heeft vooral hiermee te maken dat je God eerst aan het woord laat. De Bijbel gaat open. God spreekt. De gemeente luistert. Daarna nadert de gemeente tot God. Aan ons bidden, aan ons roepen gaat Zijn roepen vooraf. Ons gebed is het antwoord op Zijn spreken, gewerkt door de Heilige Geest. We mogen tot God naderen met woorden die Hij heeft laten horen.
Doorgaans zal onder ons de voorbede een plek krijgen in het gebed vóór de preek. Uiteraard kan de voorbede ook in het slotgebed aan het einde van de dienst een plaats krijgen. Maar is het niet heel passend om in het slotgebed vooral ruimte te geven aan een geestelijke verwerking voor Gods aangezicht van dat wat gehoord is in de prediking? En is het, nadat de gemeente intensief geluisterd heeft, vanuit praktisch oogpunt ook niet beter om het slotgebed niet te lang te laten duren? Met name in een grote gemeente is de voorbedelijst vaak lang.
Dat de voorbede een plek krijgt in de samenkomst van de gemeente lijkt me Bijbels. Salomo bad voor allerlei noden, voor allerlei mensen (2 Kron. 6: 21 e.v.). Paulus roept voorganger Timotheüs op om in de gemeente te bidden voor de overheid (1 Tim. 2: 1,2). De apostel laat ook weten dat het de taak van de gemeente is om te bidden voor de verbreiding van het evangelie en om hen die daarin werkzaam zijn en verdrukkingen lijden, op te dragen aan Gods genadetroon (2 Kor. 1: 11, Ef. 6: 19, Kol. 4: 13, 1 Thess. 5: 25, 2 Thess. 3: 1). Daarbij ontkomen we er niet aan om keuzes te maken. Zo kan ervoor gekozen worden om in de ochtenddienst vooral aandacht te geven aan de noden binnen de eigen gemeente en de voortgang van het evangelie in de wereld en in de tweede dienst de gebedscirkel te verbreden en te bidden voor de regering, het koningshuis, het Joodse volk, vervolgde christenen, allerlei noden in de wereld. Het is niet mogelijk en ook niet nodig om elke week alles te zeggen.
Omdat de dienaar de mond is van de gemeente richting de hemel lijkt het me goed dat gemeenteleden en kerkenraadsleden gebedspunten aandragen voor het gebed. Zo blijft de gemeente betrokken op het gebed en het gebed fris en actueel. Tijdens de voorbede doen we een beroep op Gods ontferming voor de gemeente én de wereld. We leggen allerlei noden en zorgen in Gods hand. Daar zijn ze in goede handen. God zál zorgen, hoe dan ook. We verwachten veel van de Hoorder der gebeden, maar kunnen Hem niet de weg voorschrijven. We maken niet óns wensenlijstje kenbaar, maar oefenen ons om te bidden op de toonhoogte van het volmaakte gebed: Uw Naam worde geheiligd, Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede.
Gebed na de preek
Na de verkondiging wordt er door de gemeente nog een keer gebeden. Dit gebed heeft vooral het karakter van een dankgebed. We danken dat God ons wilde ontmoeten en uiten onze verwondering hierover. Matthew Henry (1662-1714) heeft benadrukt dat een gebed waarin de lofprijzing ontbreekt geen gebed is. In dit (wat mij betreft dus korte) gebed, kunnen enkele hoofdlijnen van dat wat werd gehoord naar voren worden gebracht en kan daarop worden ingehaakt. We antwoorden op verschillende woorden die naar ons toekwamen. We vragen of de Heilige Geest díé woorden zegenrijk en vruchtbaar wil maken in ons leven. Dat zal immers tot eer van God zijn en tot opbouw van de ander!
Formuliergebeden
Op het eerste gebed na (votum) zijn de overige gebeden in de eredienst ‘vrije gebeden’. Alleen in een dienst waarin het sacrament van de heilige doop of het heilig avondmaal wordt bediend of een ambtsdrager wordt bevestigd, klinken er ook formuliergebeden. Maar dat is een uitzondering. Terwijl achter in ons psalmboek enkele formuliergebeden zijn opgenomen voor de eredienst (gebeden die kunnen worden gebeden zowel voor de predicatie als daarna) die wel degelijk hun waarde hebben. Ik moet bekennen dat ik desbetreffende formuliergebeden ook nog nooit heb gebeden in een eredienst. Dat zou echter wel kunnen. Ze zijn op z’n minst helpend bij het voorgaan in de gebeden in de eredienst. Als reactie op de roomse praktijk was men in de kerken wat huiverig voor formuliergebeden en verschillende voorgangers hebben formuliergebeden min of meer veroordeeld omdat ze de werking van de Heilige Geest zouden blokkeren. Dat lijkt me veel te kort door de bocht. Uiteraard beperken formuliergebeden je in de vrijheid om verschillende zaken met naam en toenaam bij de Heere te brengen. Er zou meer te noemen zijn. Zo schreef Alexander Comrie (1706-1774): ‘Ik moet zeggen dat ik met veel meer stichting kan meebidden, als iemand die opleest, dan wanneer sommigen het gehele stelsel van de beschouwende en betrachtende Godgeleerdheid doorlopen, en veel oprammelen, het komt te pas of niet.’
Gebedshouding
In onze gebedshouding dient tot uiting te komen dat we beseffen dat God groot en heilig is. Maar wat is dan een passende houding in de kerk? Als ik de Bijbel lees, lees ik dat er knielend gebeden wordt. Daniel doet dat in zijn binnenkamer (Dan. 6: 11). Paulus met de ouderlingen te Efeze (Hand. 20: 36). Salomo in een eredienst (1 Kon. 8: 22,54). Mozes maakt zich als ‘voorganger’ in de confrontatie met de zonde van de Israëlieten, in hun bijzijn, klein door zich plat op de grond te werpen (Deut. 9: 18,25). Dominee Ezra doet precies hetzelfde (Ezr. 10: 1).
Er wordt echter ook staand gebeden. We lezen verschillende keren dat heel de gemeenschap van Israël bij de tent van de samenkomst staat voor Gods aangezicht (Lev. 9: 5, 1 Kron. 23: 30, Neh. 9: 2,4). De tollenaar en de farizeeër staan in de tempel voor Gods aangezicht om te bidden (Luk. 18: 11,13). Al staande kunnen ogen en handen omhoog worden gericht. Als de priesters bij het reukofferaltaar staan en de wierook omhoogkringelt, het gebed omhoogstijgt tot voor Gods troon, heft de priester zijn handen op zoals in Psalm 141: 2. Als Salomo de eerste tempel inwijdt, breidt hij zijn handen ook uit naar de hemel (2 Kron. 6: 13). Ook Paulus kent dit gebaar (1 Tim. 2: 8).
Al deze verschillende gebedshoudingen drukken iets uit: verwachting van God, besef van eigen schuldbesef en kleinheid, vreugde om tot God te naderen, bereidheid om in Zijn dienst te staan. Als wij bidden tijdens de eredienst sluiten wij de ogen en vouwen we de handen. Bijna iedereen blijft zitten. Sommigen staan. Knielen doet, als ik me niet vergis, niemand meer. Maar is dat geen verlies? Zijn de knielbanken met de Reformatie niet te makkelijk uit de kerkgebouwen verdwenen? In Israël waren gesloten ogen en gevouwen handen het beeld van luiheid (Spr. 6: 10; 24: 33 en Pred. 4: 5). Onder ons is het een symbool waarin tot uitdrukking komt dat we ons in ons spreken tot en met God willen concentreren op Hem en niet afgeleid willen worden (gesloten ogen) en dat we al het werk loslaten (gevouwen handen). Ds. A.Th. van Olst heeft in zijn boekje Bidden kun je leren erop gewezen dat dit gebruik waarschijnlijk in de Middeleeuwen is ontstaan. Te denken valt aan een soldaat die was overwonnen. Hij gaf zich gewonnen door neer te knielen en de handen te vouwen. Of, wat ook mogelijk is, een ridder vouwde zijn handen in die van zijn heer en gaf daarmee te kennen dat hij zich toevertrouwde aan zijn heer. Hij zei ermee: Ik behoor u toe.
Is het geen mooie gedachte om dit beeld toe te passen op onze gebeden? Het kan ons opscherpen zodat we nóg duidelijker doorhebben wat we doen als we bidden: we treden Gods troonzaal binnen en mogen in vertrouwen tot de grote Koning naderen. Bidden is God ontmoeten. Dankzij Jezus.
Ten slotte
In het huis van gebed wordt er tijdens de dienst driemaal gebeden. Minstens. De psalmen die we zingen vormen vaak ook een gebed waarin we tot God smeken en roepen, Hem loven en aanbidden. Tijdens de dienst kan er stilletjes in de bank een gebed omhoog worden gezonden. Voor onszelf en een ander. In ieder geval: de gebeden in Gods bedehuis willen brandstof geven voor onze gebeden doordeweeks. Want ‘het gebed is de hoogste activiteit van een christen’ (M. Lloyd-Jones).
In deze serie artikelen bekijken we de verschillende onderdelen van de liturgie. Wat betekenen ze? Waarom zijn ze een onderdeel van onze liturgie? Wat hebben ze ons in de eredienst en in ons leven te zeggen? Vandaag deel 4: de gebeden.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 juli 2024
De Wekker | 20 Pagina's
