Meditatie - 2
Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof. 2 Korinthe 5:11a
We hebben er een vorige keer (De Wachter Sions van 10 oktober 2024) bij stilgestaan wat het betekent dat Paulus schrijft: Wij dan, wetende schrik des Heeren. Nu willen we bij het vervolg stilstaan: bewegen de mensen tot het geloof. Wat betekenen die woorden? Zou een geroepen dienaar van het Woord zijn hoorders het geloof kunnen geven? Dat is uitgesloten: het geloof is Gods gave. Maar Paulus en Timótheüs voelen zich kennelijk wel geroepen mensen tot het geloof te bewegen. In de context betekent dit woord bewegen zoveel als met redenen overtuigen. Hier wordt niet bedoeld dat een mens in staat is het hart van de hoorders zo te bewerken dat ze niet anders meer kunnen dan geloven. Nog minder bedoelt Paulus hiermee dat hij het gevoel van zijn hoorders zo in beweging probeert te brengen dat de hoorders zullen geloven. Zowel in evangelische kringen, alsook onder een gemoedelijke prediking waarin de prediker zichzelf en zijn ervaringen centraal stelt, wordt vaak een sterk beroep gedaan op de emoties van de mens. Tranen veroorzaken bij de hoorders is mogelijk, maar geloof veroorzaken is een onmogelijkheid voor een mens. De Heilige Geest alleen werkt het geloof in het hart van de mens.
Maar dat doet Hij door middel van de prediking van het Woord. Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods (Rom. 10:17). De prediker is geroepen de volle raad Gods te verkondigen. Daarbij is het Gods heilig voornemen om door de prediking Zijn uitverkorenen toe te brengen, alsook de verworpenen alle onschuld te benemen. Op aangrijpende wijze maakt de Heere Jezus dit duidelijk aan Zijn discipelen als Hij hen verklaart waarom Hij door middel van gelijkenissen spreekt: En Hij antwoordende zeide tot hen: Omdat het u gegeven is de verborgenheden van het Koninkrijk der hemelen te weten, maar dien is het niet gegeven (Matth. 13:11). De Kanttekening merkt op: ‘Want het Evangelie is bedekt dengenen die verloren gaan.’ We denken aan de woorden in Jes. 6:10: Maak het hart dezes volks vet en maak hun oren zwaar en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
Aangezien echter de inhoud van Gods raadsbesluit verborgen is, maar het bevel Gods geopenbaard is (namelijk: Bekeert u en gelooft het Evangelie, Mark. 1:15), is de prediker van Gods Woord geroepen de hoorders van het Woord te bewegen tot het geloof. Welke hoorders? Alle hoorders! Want het bevel komt tot allen. De prediker is geroepen in de verkondiging van het Woord zijn hoorders met grote ernst en aandrang te bewegen tot het geloof. Hij dient met een heilige ijver de hoorders met redenen te overtuigen, in het volle besef dat de Heilige Geest alleen machtig is het hart te verbreken en het geloof te werken.
Maar wat moet de hoorder eigenlijk geloven? We moeten alles geloven wat ons in Gods Woord geopenbaard is. Wij allen worden geroepen het Woord Gods geheel te geloven. Dat is onmogelijk in enkele woorden samen te vatten, maar er zijn Bijbelse gronden om ons te richten op twee hoofdzaken: we moeten geloven Wie God is en we moeten geloven Wie Christus is. De volmaakte Profeet Christus heeft gesproken: En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. Christus Zelf maakt onderscheid tussen de kennis van God en de kennis van Christus. Zo heeft ook Paulus gepreekt, zoals we lezen in Handelingen 20:20 en 21: Hoe ik niets achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd en u geleerd hebben, in het openbaar en bij de huizen, betuigende beide Joden en Grieken de bekering tot God en het geloof in onzen Heere Jezus Christus. Paulus maakt dus onderscheid tussen de bekering tot God en het geloof in Christus.
Welnu, dit is het geloof waartoe in de prediking van Gods Woord wordt opgeroepen: te geloven in God en te geloven in Christus. Daartoe hebben we u ook middels deze meditatie te bewegen: weet in de eerste plaats, o lezer, dat er een God is, Die hemel en aarde geschapen heeft. Hij schiep u goed, en naar Zijn beeld. Maar u verliet Hem, in uw voorvader en verbondshoofd Adam. Nu bent u in een staat van ellende, geestelijke dood, en bent u onder Gods toorn en gramschap. God eist van u volledige betaling van de openstaande schuld, en volmaakte gehoorzaamheid aan Zijn heilige wet. Omdat u geestelijk dood bent, bent u een vijand van God en uw naaste, en zult u nooit gehoorzamen aan Gods wetten. U zult eeuwige straffen moeten lijden in de hel. En daar zult u het mee eens moeten worden. Want u bent gehouden geheel Gods Woord te geloven, ook dit woord: Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen (Gal. 3:10). U dacht toch niet zalig te kunnen worden zonder dit woord te geloven? Wat zou zalig worden dan betekenen, als we dit woord vervloekt niet geloven? Dan weten we niet wat zalig worden betekent! Weet, lezer, dat God rechtvaardig en heilig is, en u onrechtvaardig en onheilig. Onmogelijk, dat die partijen bij elkaar kunnen komen.
Maar God, Die heilig en rechtvaardig is, is ook barmhartig, genadig en gaarne vergevend. Hij is Liefde. Hij heeft van eeuwigheid mensenkinderen liefgehad en verkoren, en Hij begeert die mensenkinderen tot Zich te brengen. Daartoe zond Hij Zijn Zoon op de aarde, om de menselijke natuur aan te nemen: Jezus Christus. Als Mens heeft Christus de straf gedragen voor de Zijnen, en de wet gehoorzaamd. O, wat een eeuwig, onbevattelijk wonder. God heeft voor een Weg gezorgd in de Zoon van Zijn eeuwige liefde. Door de vloek te dragen op Golgotha is Hij geworden tot een eeuwige zegen voor de Zijnen. Door de dood te sterven is Hij geworden tot leven voor de Zijnen. Er is geen andere weg tot God dan alleen deze Weg: Jezus Christus, en Dien gekruisigd. Hij laat Zijn Woord verkondigen en nodigt zondaren tot Zich te komen. Welke zondaren? Zondaren die weten dat ze uitverkoren zijn? Zondaren die al half bekeerd zijn? Integendeel!
Vervloekte zondaren. Zondaren die vermoeid en belast zijn onder hun zondeschuld. Zondaren die hongeren en dorsten naar gerechtigheid. Zondaren die dorsten naar de leven de God. Helwaardige, verbroken zondaren. Zondaren in wier leven God geen onrecht meer kan doen. Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven (Joh. 6:47). O, lezer, komt u zo tot Hem, Hij zal u niet uitwerpen.
Maar bedenk wel: wij bewegen de mensen tot het geloof. Geloven is het tegenovergestelde van werken. Het ware geloof sluit alle mensenwerk uit. Het ware geloof vindt geen rust buiten Christus, geopenbaard aan de ziel. Wie zijn het die geloven? Zij die aan het einde van de wet gekomen zijn, en als een uitgewerkte, verloren zondaar aan Zijn voeten vallen, smekend om genade en vertrouwend op Zijn ontferming. Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof! Want: Die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis die God getuigd heeft van Zijn Zoon (1 Joh. 5:10).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 28 november 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's