Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (152)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (152)

Het werk van IJver

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het diepste geheim worden door reus Diábolus nieuwe plannen gemaakt om de stad Mensziel in handen te krijgen. John Bunyan vertelt hoe drie soldaten van de reus toch weer Mensziel ingaan. De drie Twijfelaars komen bij Kwaadaardige-Ondervrager terecht. Al gauw zijn ze goede vrienden. Kwaadaardige-Ondervrager wijst erop dat ze hun plannen in alle stilte moeten bespreken, omdat ze anders opgepakt zullen worden.

Ontdekt door IJver

Maar wat gebeurt er op het moment dat Kwaadaardige-Ondervrager overlegt met de drie soldaten van Diábolus? Op dat moment staat een van de trouwste soldaten van Vastewil vlakbij het huis van de oude Kwaadaardige-Ondervrager te luisteren. Hij hoort alles wat die oude man bespreekt met de mannen die hij onder zijn dak heeft opgevangen. Het is IJver, een man die het vertrouwen van Vastewil heeft en waarvan hij veel houdt. Dat komt omdat IJver een moedige soldaat is, die daarnaast onvermoeibaar op zoek is naar Diábolonisten, met de bedoeling om ze te arresteren.

Verteld aan Vastewil

IJver hoort dus alles wat besproken wordt, en daarom gaat hij naar zijn heer Vastewil en vertelt hem alles wat hij heeft gehoord. ‘Is het echt waar wat u zegt, mijn trouwe dienstknecht?’, vraagt Vastewil. ‘Ja’, zegt IJver, ‘het is echt waar. En als het uwe excellentie belieft mee te gaan, dan zult u erachter komen dat het is zoals ik het gezegd heb.’ ‘En zijn ze daar nu?’, vraagt Vaste wil. ‘Ik ken Kwaadaardige-Ondervrager goed, want wij konden goed met elkaar in de tijd toen we afvallig waren. Maar ik weet niet waar hij woont.’ ‘Maar ik wel’, zegt IJver, ‘en als uwe excellentie gaat, zal ik u de weg wijzen naar zijn schuilplaats’. ‘Ga!’, beveelt Vastewil, ‘dat wil ik juist. Kom, beste vriend IJver, we zullen ze vinden.’

Gearresteerd

Vastewil en zijn dienstknecht nemen de kortste weg naar het huis van Kwaadaardige-Ondervrager. Zijn dienstknecht loopt voorop om de weg te wijzen. Ze lopen door totdat ze dichtbij de muur van het huis van de oude Kwaadaardige-Ondervrager zijn aangekomen. Daar zegt IJver: ‘Hoor, mijn heer! Zult u de stem van de oude man herkennen als u die hoort?’ ‘Jazeker’, zegt Vaste wil, ‘die ken ik goed, maar ik heb hem al een hele tijd niet gezien. Wel weet ik dat hij sluw is. Ik hoop dat hij ons niet ontglipt.’ ‘Laat mij mijn gang maar gaan’, zegt zijn dienstknecht IJver. ‘Maar hoe zullen we de deur vinden?’, vraagt Vastewil. ‘Laat mij daarin ook maar mijn gang gaan’, zegt zijn dienstknecht. Hij neemt zijn heer Vastewil bij de hand en wijst hem de weg naar de deur.

Zonder verder af te wachten breekt Vastewil de deur open, gaat haastig het huis in en grijpt alle vier de door IJver aangewezen mannen. Hij arresteert ze, leidt ze het huis uit en draagt ze over aan cipier Getrouw. Die krijgt bevel de gevangenen op te sluiten.

De volgende morgen wordt de burge meester op de hoogte gebracht van wat Vastewil heeft gedaan. Hij is zeer verheugd over het nieuws, niet alleen omdat er Twijfelaars zijn opgepakt, maar vooral omdat de oude Kwaadaardige-Ondervrager is gegrepen. Die man was immers een grote lastpost voor Mensziel geweest en had de burgemeester veel moeite aangedaan. Er was al veel naar hem gezocht, maar niemand was het tot dan toe gelukt om hem in handen te krijgen.

Door ijver aangespoord

Bunyan laat zien dat naast een sterke wil ook ijver onmisbaar nodig is in de geestelijk strijd. De geestelijke strijder mag niet verslappen. IJver gaat samen met nauwkeurigheid, ook in het onderzoek naar de aanwezigheid van de zonde. Om de zonde tegen te gaan, moet snel gehandeld worden. Geen laksheid, maar ijver, ook wel naarstigheid genoemd, zorgt voor krachtig optreden.

IJverig in de geestelijke strijd

Iemand die actief bezig is, doet zijn werk ingespannen en met toewijding. IJver wordt daarom ook gezien als een positieve deugd. In de Bijbel komen we de woorden ‘ijver’ en ‘ijverig’ samen bijna vijftig keer tegen. Een paar keer wordt er de ijver mee bedoeld zoals wij die kennen: iets ingespannen doen. De kanttekenaren schrijven bij het woord ‘ijver’ in 1 Kon. 19:10: ‘Versta door dezen ijver een heilige beweging des harten, dewelke iemand heeft als hij merkt dat des Heeren Naam, leer, geboden en godsdienst verworpen en vervolgd, en daarentegen de afgoderij en goddeloosheid gevolgd en voorgestaan worden’. In Hooglied 8:6 wordt ijver zelfs vergeleken met een graf: …de ijver is hard als het graf … Dat klinkt vreemd in onze horen, maar de kanttekenaren geven duidelijkheid: ‘Dit betekent een heftige brandende liefde. Deze liefde of ijver wordt gezegd hard te wezen als het graf, omdat zij alle zwarigheden verslindt en overwint, Gal. 5:24. Kol. 3:5, gelijk de dood en het graf alles verslinden.’ In de twee genoemde verwijsteksten gaat het ook over de geestelijke strijd tegen de zonde. Het vlees moet gekruist worden en de zonden moeten gedood worden.

Goddelijke ijver

Meestal wordt het woord ‘ijver’ echter gebruikt in de zin van ‘jaloezie’. Het bekendste voorbeeld horen we iedere zondagmorgen voorlezen: … want Ik, de HEERE uw God, ben een ijverig God …. God wordt vergeleken met een man, die jaloers is als hij merkt dat zijn vrouw haar liefde aan een andere man geeft. Ze gedraagt zich dan als een hoer. In Gods Woord wordt veel gesproken over hoererij. Het gaat dan bijna altijd over afgoderij. God wordt ‘jaloers’ genoemd als Zijn volk het hart geeft aan de afgoden, aan alles wat van Hem aftrekt. En ook die Goddelijke jaloersheid is hard als het graf. In God brandt dan als het ware een heftig, brandend vuur om de zondaar te straffen, een vuur dat alles verslindt.

Jehu’s ijver

Als er geijverd wordt tegen de zonde, dan betekent dat nog niet vanzelfsprekend dat het een heilige ijver is die Gods eer op het oog heeft. Een waarschuwend voorbeeld daarvan is Jehu, een van de koningen van Israël. Hij was trots op zijn ijver voor de Heere en zei tegen Jónadab: Ga met mij en zie mijn ijver aan voor den HEERE (2 Kon. 10:16). Uit de hele geschiedenis waarin beschreven wordt wat Jehu allemaal doet om het huis van Achab en de afgodendienst uit te roeien, blijkt echter dat hij het allemaal meer deed uit wraak- en eerzucht, dan uit liefde tot God. Uiteindelijk lezen we van hem in vers 31: Maar Jehu nam niet waar te wandelen in de wet des HEEREN, des Gods van Israël, met zijn ganse hart. Daarom wordt, als het gaat om een ijver die niet samengaat met godsvrucht, gesproken over ‘een Jehu’s ijver’.

IJverig onderzoek

Bunyan vertelt hoe ijverig IJver alles onderzoekt. In plaats van het woord ‘ijverig’ kan ook ‘naarstig(lijk)’ gebruikt worden. Meerdere keren wordt dat woord gebruikt bij het onderzoek dat Herodes laat doen naar het Kindeke (Matth. 2:7, 8 en 16). Hij wilde het allemaal zeker weten en zich niet vergissen. Dat is een voorbeeld voor ons, hoewel Herodes verkeerde bedoelingen had.

Niet alleen de duidelijk aanwezige en openbare zonden, maar ook de verborgen zonden moeten ijverig nagespeurd worden in de strijd om heilig te leven. Dat is een kenmerk van diegenen die gevorderd zijn op de weg der zaligheid. Ze moeten doen, wat ook Ezechiël van de Heere moest doen:

Mensenkind, graaf nu in dien wand

(Ez. 8:8). Hij ziet dan allerlei gruwelen, maar wordt door de Heere telkens verder geleid, om telkens meer gruwelen te zien. Daarvan wordt ook wel gezegd: Minder zonden doen, groter zondaar worden. De Heere voert Zijn volk steeds verder de diepte in, zodat het wonder van zalig worden steeds groter wordt.

Een openbaar proces

De zonde wordt geen rust gegund. Er wordt kordaat opgetreden als de wil om de zonde te vernietigen door ijver wordt aangedreven. Het is tot eer van God, tot troost van Gods kinderen en tot ontmoediging van de satan als dat niet in het verborgen gebeurt. Alles en iedereen zal eens geopenbaard worden. Hierin zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels openbaar. Een iegelijk die de rechtvaardigheid niet doet, die is niet uit God, en die zijn broeder niet liefheeft (1 Joh. 3:10).

Kennen we dat dieper graven?

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (152)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 november 2024

De Wachter Sions | 12 Pagina's