Genoeg aan genade
Homo’s die uit de kast kwamen en in de kerk bleven, vertellen hun levensverhaal
Niet de belijdenis uit Psalm 139 dat ‘ik door U in het verborgene gemaakt ben’ komen we tegen in de bundel Homo in de biblebelt. Dé rode draad is een woord van Paulus, die in zwakheid genoeg heeft aan Gods genade (2 Kor.12). Boordevol lessen voor de christelijke gemeente zijn de levensverhalen van dertien mensen.
De meeste van de homo’s die Christine Stamvan Gent en Ineke de Jong interviewden, zijn dertiger. Een van hen zegt: ‘In de zes jaar dat ik op het Driestar College heb gezeten, heb ik het woord homoseksualiteit letterlijk nooit horen vallen. Dat is nu totaal anders. Wij zijn wat dat betreft een tussen-wal-en-schip generatie.’
Dit boek met dertien uitvoerige vraaggesprekken typeert daarmee de voorbije twintig jaar. Deze generatie homo’s uit reformatorische kring geeft aan dat zijzelf niet de moeilijke tijd meemaakten dat je in de kast moest blijven zitten, maar dat ze evenmin het gemak kennen waarmee jongeren nu met hun verhaal naar buiten komen. In dit kader past het dat de oudste die geïnterviewd wordt, de rond 1950 geboren Anna, als enige haar verhaal anoniem doet. Pas een paar maanden geleden vertelde ze in haar kerkelijke gemeente dat ze lesbienne is, zodat ze levenslang een geheim meedroeg. Hoe zwaar is dát! Anna is tevens de enige vrouw in de bundel, omdat het veel moeilijker was om vrouwen te vinden dan mannen die wilden meewerken aan dit boek.
Single én christen
Onderscheidend in deze uitgave is dat alle homo’s leven ‘als single en als christen’ – al ligt deze hoge norm niet voor iedereen voor heel het leven vast. Uit de kast komen én in de kerk blijven, het is veelzeggend dat deze combinatie voor de kerken van de gereformeerde gezindte opvallend is. De homoseksuele EO-medewerker Jeroen Snel (bekend als watcher van het Koninklijk Huis) vertelde recent in Visie dat hij wel gelovig is maar niet aangesloten bij een kerkelijke gemeente, ‘omdat de kerk toch erg gericht is op gezinnen. Dat is fantastisch als je een gezin hebt. Maar als je homo bent, val je daarbuiten’. In dit verband merkte ds. Wielie Elhorst, actief binnen de lhbtq-gemeenschap, in het Nederlands Dagblad overigens op dat hij het betreurt ‘als het niet hebben van een relatie vanwege een religieuze overtuiging als een serieuze optie wordt over-wogen’. Voor orthodoxe homo’s lijkt me een uitspraak als deze verre van ondersteunend.
Openheid en vragen
Na Anna zijn HGJB-werker Herman van Wijngaarden en de hersteld hervormde ds. D. Burggraaf de oudste geïnterviewden, mensen die al langer gereflecteerd hebben op hun homoseksuele gerichtheid en die de lezer veel aanreiken. Elk mens moet immers zelf zijn eigen identiteit en autonomie ontdekken, een weg waarin je biografie bepalend is. In die zin hebben deze vraaggesprekken mij als hetero ook veel geleerd.
Uit Hermans mond komen woorden die andere homo’s in dit boek ook aanstippen. Ik denk daarbij aan het heilzame dat er in de kerk aan jonge homo’s vragen gesteld worden in plaats van dat het onderwerp vermeden wordt. ‘Stel jezelf niet al te onzichtbaar op.’ Openheid blijkt een manier te zijn om homoseksuele gevoelens onder controle te houden. Het grote belang van vriendschappen komt hierbij, de ruimte om met de ander emotionele intimiteit te ervaren. ‘Even een hand op mijn schouder of een hug krijgen is belangrijk voor mij,’ zegt Pieter Kieviet.
Laster en smaad
‘Bewaard voor de afgrond’, het is de titel boven het even openhartige als aangrijpende gesprek met ds. Dustin Burggraaf, opgegroeid in een randkerkelijk Brabants gezin. Onkunde maakte dat hij nooit eerlijk naar zichzelf keek, terwijl hij ook zelf nauwelijks begrip voor homo’s had. De ontdekking van zijn eigen homoseksuele gerichtheid ervoer hij als ontluisterend en verpletterend. Om anderen te dienen, besloot hij publiekelijk uit de kast te komen, waarna laster en smaad zijn deel werden, er een storm aan kritiek losbrak en contacten werden verbroken: ‘In vrome taal werd gezegd dat men mij wel zou weten te vinden als ik door zou gaan met het benoemen van dit onderwerp.’ Dat niemand ingreep, noemt ds. Burggraaf een pijnlijke constatering. Inmiddels is hij dankbaar dat de Hersteld Hervormde Kerk inzake homoseksualiteit naast principieel ook pastoraal spreekt. De roeping om binnen de christelijke gemeente sámen een kruis te dragen is in het leven van ds. Burggraaf verzaakt, wat zelfs maakt dat dit hoofdstuk afsluit met de bekende zin over zelfmoordpreventie.
Voor de meeste anderen in dit boek is homoseksualiteit een lichter thema, mannen voor wie de woorden van Herman van Wijngaarden gelden: ‘Zend geen signalen uit dat het heel vreselijk is om homo te zijn. Je hoeft ook weer niet uit te zenden dat het erg leuk is om homo te zijn. Iets er tussenin dus.’ Zoals de uit Colombia geadopteerde Saúl de Boer zegt: ‘Mijn geaardheid is maar een deel van mezelf, het is niet alles wat ik ben.’ Jaap den Ouden sluit hierbij aan: ‘Ik zou het fijn vinden als homoseksualiteit niet automatisch als een zwaar kruis wordt gezien.’ En Henry Bax vindt het ‘fijn wanneer mensen om mij heen homoseksualiteit niet als een zwaarbeladen thema zien’.
Veiligheid
Verrijkend is het om deze bundel te lezen, om een medemens in zijn worsteling zonder oordeel ten eerste als méns te zien. Vanzelfsprekend is dat uiteraard, maar toch niet als je leest dat velen de christelijke gemeente niet als veilige plek ervoeren. Anton de Bruijn vertelt dat hij na zijn coming-out twee kerkenraadsleden informeerde, die integer reageerden maar nooit meer op het gesprek terugkwamen. En Gerrit van den Berg benoemt dat veiligheid in kleine dingen zit, zoals in het gebed of tijdens de preek af en toe op een positieve manier over homo’s spreken. Peter Stolker zegt dat predikanten op de kansel soms een standpunt innemen waarin elke nuance ontbreekt, terwijl ze in het pastorale gesprek vaak liefdevol zijn. Hun weg moeten homo’s zoeken tussen ‘de reformatorische wereld met zijn stellige overtuigingen’ en ‘tolerante mensen die zonder dat ze het doorhebben, juist superintolerante opmerkingen maken’, aldus Gerrit van den Berg. Ze ervaren dat het uitdragen van een in hun oog bijbels standpunt (het niet aangaan van een relatie) ‘onmiddellijk als intolerant en onverdraagzaam wordt gezien’. In die context, zegt Anna: ‘Het begint bij je relatie met de Heer’ en geeft Hilbert de Vos aan dat het accepteren van zijn geaardheid alles te maken heeft met het leren kennen van God. Peter Stolker zegt het zo: ‘Mijn leven is er sinds mijn bekering niet leuker en gemakkelijker op geworden. Wel dieper en rijker.’
Verschuiving
De helft van de geïnterviewden brengt expliciet 2 Korinthe 12 ter sprake, zoals Herman van Wijngaarden, aan wie ds. W.C. Zuijderduijn in Neerlangbroek deze woorden aanreikte. Voor Pieter Kieviet is dit een woord dat hem heel dicht bij God houdt, dat hem rust over zijn geaardheid gaf. Die band met de Heere is temeer cruciaal, omdat mensen ‘in mijn omgeving steeds minder moeite hebben met homoseksuele relaties’, zoals Herman schrijft, terwijl ook Saúl de Boer constateert dat ‘er een verschuiving gaande is in de visie op homoseksualiteit, in Nederland en in de kerk’.
Liefde van ouders
Twee aspecten wil ik nog graag expliciet benoemen. Als eerste de warme, aanvaardende reactie van reformatorische ouders, als hun kind kleur bekent, al blijft waar dat de een er communicatief wat soepeler mee omgaat dan de ander. Hilbert de Vos proefde onvoorwaardelijke liefde: ‘Je bent ons kind en we houden van je.’ Vanzelfsprekend? Vanuit de roeping als ouder wel, maar in de gebroken werkelijkheid van het leven is het in de praktijk soms anders.
Hart van homo’s
Het laatste wat me raakte, was het belang van de stichting Hart van homo’s, in de gemeenten nog te weinig bekend. Vele jonge homo’s geven aan tijdens de bijbelstudiegroepen geleerd te hebben om homoseksuele gevoelens bespreekbaar te maken, identificatiefiguren te ontmoeten én gestimuleerd te worden vanuit persoonlijke omgang met God Zijn wil voor hun persoonlijke leven te ontdekken.
‘Heel eerlijk gezegd vind ik de Bijbel vrij duidelijk over homoseksualiteit’, zegt Herman van Wijngaarden, terwijl Pieter Kieviet een diep besef had dat God een relatie niet wilde. Juist rond dit punt leert deze bundel me opnieuw dat het niet allereerst om standpunten gaat. Ik denk aan Cornelis Verboom, die voor kerkenraden van de Gereformeerde Gemeenten lezingen over homoseksualiteit houdt en ten aanzien van een relatie schrijft: ‘Toch heb ik er moeite mee wanneer dit heel stellig naar voren gebracht wordt.’ Omdat een houding nodig is waarin je náást de ander gaat staan en omdat adequate pastorale zorg nodig is.
Dát is het appèl dat deze bundel met recht op de kerk doet: zie de ander als mens, luister met een open mind, zoek bij een geopende Bijbel naar de wil van God, een wil die zich uitstrekt tot het hele leven van homo’s en hetero’s.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 juni 2022
De Waarheidsvriend | 24 Pagina's