(Zich) Verlaten (Op) - Zich Toevertrouwen Aan
c. Iedere gelovige heeft ook een talent van God ontvangen (zie Luk. 19:13). De talenten die zij - ieder in zijn persoonlijke situatie - ontvangen, of die nu groot zijn of klein, hebben zij niet gekregen om te begraven of te verbergen. Kort en goed gezegd: zij hebben die om goed te gebruiken en ze moeten zich erop toeleggen om er geestelijke winst door te ontvangen, tot stichting van zichzelf en van anderen. Dit is echter een moeilijke en bijzondere taak.
Moeilijkheden
Gods oprechte kinderen hebben een eerlijk voornemen om te leven voor het aangezicht van de Heere en in alle opzichten getrouw bevonden te worden. Maar nu is de tweede vooronderstelling dat zij zich geen raad weten en als ’t ware verbijsterd worden als zij zich dit alles bewust zijn. Dan zien ze dikwijls niet hoe de weg en wat de uitkomst zal zijn, en ze weten ook niet hoe zij hierin te werk moeten gaan. O ja, in alle teksten waarin men hiertoe wordt opgeroepen, komt dat duidelijk tot uiting; zie Psalm 55:23, Spreuken 16:3 en 1 Petrus 5:7.
We gaan verschillende factoren na:
a. De zaken die de gelovigen moeten doen en ondergaan, zijn onmetelijk en ontzaglijk. Al zou een gelovige, met de beste bedoelingen, één bepaalde taak moeten verrichten, dan is het al méér dan hij aankan. Hij is immers uit zichzelf tot geen enkel ding in staat, hoe klein het ook zijn mag (zie 2 Kor. 3:5).
Maar het gaat hier om een heiligheid in algemene zin, die in elk opzicht geldt en op elk gebod betrekking heeft. De verhouding van het schepsel tot zijn Schepper geldt in alle opzichten: zowel voor overheid als onderdaan, voor predikant en gemeentelid, voor vader en kind, voor iemand in dienst van een ander en iemand die zelfstandig is, voor een koper en een verkoper. Die heiligheid geldt voor alles en voor elke gelegenheid, voor elke plaats, elk gezelschap en onder alle mogelijke omstandigheden. En dan geldt die zó dat men in dit alles naar volmaaktheid moet streven en zich niet tevreden mag stellen met een bepaalde mate ervan. Daar komt nog bij dat de weg die de gelovige moet gaan en zijn plichten een hooggestemd karakter hebben: het moet namelijk alles door gelóóf gedaan worden, dat wil zeggen: vanuit de kracht van Jezus en geleid door de Geest van Jezus. Alles wat niet uit het geloof is, is immers zonde! Dit alles nu is onmetelijk en ontzaglijk te noemen.
b. De gelovigen zijn hieronder beschroomd, al doen ze hun best, vanwege alle moeilijkheden die ze tegenkomen. Het gaat hun niet voor de wind, o nee! Zij hebben wind en stroom tegen, want ze hebben een afkerig hart, en er is een wereld die hen verleidt. Die twee maken het hun dikwijls heel moeilijk en die verraden hen aan hun aartsvijand, de duivel. Dit komt over hen heen, zodat zij moeten uitroepen met Psalm 93:3: ‘De rivieren verheffen, o HEERE, de rivieren verheffen haar bruisen; de rivieren verheffen haar aanstoting’.
c. Daar voeg ik in de derde plaats nog hun eigen gebrek aan kracht, hun machteloosheid en hun dwaasheid aan toe. Daardoor worden zij dikwijls in moeiten gebracht, en kunnen ze niet meer weten wat goed of kwaad is, eerlijk of onrechtvaardig (zie 2 Kor. 3:5 en Ps. 84:7).
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2024
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 21 november 2024
De Saambinder | 20 Pagina's