Sympathie voor het Joodse volk en de staat Israël
Eind april bezocht ik de Portugese synagoge in Amsterdam. Een indrukwekkend monumentaal gebouw uit 1675. Het grondplan vertoont een gelijkenis met dat van Salomo’s tempel die eeuwen terug in Jeruzalem stond.
De Joodse gemeenschap in Amsterdam groeide sterk in de 17e eeuw. De Joden die in Portugal door de inquisitie werden vervolgd, namen de wijk naar ons land. Hier konden ze veilig wonen. Dat spreekt niet vanzelf, weten we uit de geschiedenis. Want toen kort voor de Tweede Wereldoorlog steeds meer Joden uit Duitsland een veilig heenkomen zochten, konden ze in geen enkel Europees land terecht. Ook niet in Nederland. De SGP-fractie in de Tweede Kamer toonde zich kritisch over de anti-Joodse maatregelen in Duitsland, maar steunde tegelijk het anti
immigratiebeleid. “En toch, Mijnheer de Voorzitter, de volharding in de weg, waarin de Joden de beloofde Messias verwerpen, maakt het menigmaal zo, dat de volken, waarbij zij schuiling gevonden hebben, hen uitwerpen”, zo stelde ds. Kersten op 2 december 1938 in de Tweede Kamer. En dat was ná de rampspoed van de ‘Kristallnacht’ in november. Iets om je als SGP’er schuldig over te voelen, toch?
Verandert deze houding van de SGP na de oorlogsjaren? Ja, daarover later meer. Vreemd genoeg staat er in De Banier van 15 januari 1953 een soortgelijke argumentatie als die uit 1938. Terwijl er kritiek wordt geuit op het groeiend antisemitisme in de communistische Oost-Europese landen, staat er toch dit: “Niet dat wij enige haat of afkeer tegen een Jood of het Jodendom willen verwekken. Integendeel! Met de apostel Paulus achten wij om der vaderen wil de Joden de beminden. Maar anderzijds moet er toch op gewezen worden hoe de vloek, welke de Joden zichzelf op de hals haalden, toen zij voor de rechter Pontius Pilatus riepen: ‘Zijn bloed kome over ons en onze kinderen!’ zich eeuw in eeuw uit over hen voltrekt.” Met andere woorden: als gevolg van hun verwerping van Jezus als de Messias hebben de Joden zichzelf allerlei ellende berokkend. Op de achtergrond resoneert hier de gedachte dat de christelijke kerk in de plaats van Israël is gekomen (de vervangingsleer). Daardoor krijgt Mattheüs 27:25 een heel verkeerde uitleg. Inmiddels hebben we daar oog voor gekregen. Maar is de SGP dan pas na 1953 anders over het Joodse volk en de staat Israël gaan denken? Op basis van onderzoek van de partijredes van ds. Zandt en ds. Abma trok ik in 2017 de conclusie dat de wending in 1968 ligt. Maar na lezing van de bijdragen in de rubriek ‘Buitenlands overzicht’ in De Banier blijkt dit toch anders te zijn.
Mei 1948 En Daarna
Over de bijzondere gebeurtenissen in de meimaand van 1948 schrijft Zandt met enige distantie: “Nog geen dag nadat de nieuwe Joodse staat afgekondigd was, zijn de Arabische legers Palestina binnengetrokken.” De onafhankelijkheidsoorlog typeert Zandt als ‘een strijd op leven en dood’ tussen Joden en Arabieren. Zijn kritische toon over de rol van de Verenigde Naties springt in het oog. Zandt begrijpt goed dat de strijdende partijen zich niets van deze instelling aantrekken, wegens de eindeloze deliberaties tussen Amerika, Sovjet-Unie, Groot-Brittannië en anderen. “Hoe het ook zij, de gedragswijze die de organisatie der Verenigde Naties heeft aangenomen en nog aanneemt, toont ons wel overduidelijk hoe bedrogen degenen uitkomen die hun verwachting op de wijsheid dezer wereld stellen. Een sprekender beeld van de machteloosheid en verdeeldheid dan het instituut van de Verenigde Naties biedt, kan moeilijk worden gegeven.”
In de zomer van 1948 is er een kortdurende wapenstilstand. Een verlenging ervan wijzen de strijdende partijen van de hand. Zandt laat zich nu kritischer uit over de houding van de Arabieren: “Hardnekkig weigeren zij de staat Israël in Palestina te erkennen. Deze is een doorn in hun oog. Hij moet verdwijnen. Daar zet de Arabische Liga alles op. Gaat het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks.”
In februari 1949 schrijft Zandt onder meer het volgende over Israël: “De staat is thans gevestigd en zal in weerwil van het Arabische verzet maar niet één, twee, drie weer verdwijnen. … Binnen de loop van vijf jaren zullen een miljoen Joden uit Europa en het Midden-Oosten naar Israël migreren. … Zo zien wij dan de voorspellingen uit Gods Woord ook in deze weer letterlijk vervuld. Wie het maar wil opmerken, die moet toch wel toestemmen, dat Gods Woord in alles vervuld wordt.”
Steun Voor Israël
De toestand in het Midden-Oosten blijft gespannen. In de jaren na 1950 brengt Zandt dit met enige regelmaat ter sprake in de kolommen van De Banier. In februari 1958, bij de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken, bekritiseert hij de opvatting van de regering dat dankzij het optreden van de Verenigde Naties in het Midden-Oosten (na de zogenoemde Suezcrisis, najaar 1956) een relatieve rust zou zijn ingetreden. Zandt: “Het is daar nog zelfs verre van rustig. De oude vijandschap van de Arabische volken tegen Israël is allerminst afgelegd. … Het zou stellig niet aan de Arabische staten liggen, indien Israël niet geheel van de kaart verdween. Verschillende van hun regeringspersonen hebben openlijk uitgesproken, dat zij dit wensen. … De vijandelijkheden aan de grenzen van Israël hebben nog voortdurend plaats, waarbij Israël en zijn buurlanden elkaar over en weer verwijten, dat hun tegenpartij daarvan de schuld draagt. Wij zijn van oordeel, dat ook Nederland, voor zover het daartoe in staat is, het zijne ertoe heeft bij te dragen, dat de staat Israël in Palestina blijft bestaan. Dat oude volk, dat na zoveel omzwervingen en verdrukking een woonplaats op de voorvaderlijke grond van Palestina heeft gevonden, dient deze woonplaats gelaten te worden, al zullen stellig van Arabische kant pogingen aangewend worden om Israël zoal niet van de voorvaderlijke grond te verdrijven, dan toch, zo dit niet gaat, zijn grondgebied te verkleinen.”
Conclusie
Al zoekend in oude ‘Banieren’ blijkt dat SGP-voorman Zandt in de zomer van 1948 de verbetenheid en haat van de Arabieren tegen de Joden bekritiseert en in februari 1949 waarderende woorden uitspreekt over de stichting van de staat Israël. De terugkeer van Joden uit Europa naar het grondgebied van hun voorvaders, typeert Zandt als vervulling van Gods Woord. In de jaren daarna bepleit hij onomwonden dat ook Nederland zich zal inzetten voor het voortbestaan van Israël. Kortom, van de driekwart eeuw dat de Joodse staat Israël bestaat, heeft de SGP deze, op slechts drie kwartalen na, alle jaren gesteund.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 mei 2023
De Banier | 32 Pagina's
