Wat doen die ouders toch?!
Een fictieve situatie. Toch zo herkenbaar. Voor jong en oud.
Ik neem je mee naar een straat met vrijstaande huizen ergens in een dorp. De straat is verlicht. We lopen een breed pad op dat naar een woning leidt. Bij het raam van de woonkamer staan we stil en we zien een vrouw zitten. Het moet de moeder van dit gezin zijn. Het rondslingerende speelgoed op de vloer en de spelletjes op de tafel doen ons vermoeden dat er vrij jonge kinderen wonen. Moeder zit hier echter alleen in de grote woonkamer. De rest is al naar bed. Het is inmiddels ook kwart voor twaalf. De nacht begint zo. Deze moeder waakt. Rond half één zien we ineens beweging aan het begin van de oprit. Een jonge knul komt het pad op fietsen. Bij de zijgevel van het huis aangekomen, verdwijnt hij net niet met fiets en al in de struiken. Controle over zijn fiets heeft hij niet, dus kwakt hij hem even verderop tegen de muur. Een paar minuten later zien we de ontmoeting tussen moeder en haar zoon. Moeder met een bezorgde blik, zoon met gefronste wenkbrauwen. Hij schudt zijn hoofd en maakt uiteindelijk een wegwerpgebaar. Wat er zojuist besproken is, kan hem op dit moment niet veel schelen. Hoe hij zo snel mogelijk zijn lijf en hoofd rust kan gunnen, boeit hem meer. Naar bed, die vervelende draaierige wereld laten stoppen en zo snel mogelijk zijn roes uitslapen. Zijn bedwelmde gedachten laten ophouden en uiteindelijk hopelijk zijn kater morgenochtend een beetje de baas worden. Zoon kan de bezorgdheid van zijn moeder op dat moment ook niet zo voelen. Dat komt later wel weer. Ach, hij weet toch wel wat er morgen komt. Een gesprek waarin hij gewezen wordt op zijn daden. Waarin de regels van thuis nog eens worden herhaald. Waarin hij gewaarschuwd wordt voor afglijden naar een bedenkelijk niveau, waarin zijn vrienden niet zijn echte vrienden blijken te zijn en zijn toekomst ook in duigen lijkt te vallen. Als hij zo doorgaat, dan... Nu de alcohol, straks misschien de harddrugs?
Het is maar één keer in de week, alleen in het weekend. Deze altijd terugkerende tegenwerpingen komen vanzelf weer uit zijn mond en daarmee moet het klaar zijn. Vader probeert: “En God dan? Scheelt het geloof je nog wel iets? Wat wij je willen meegeven is dat je dingen niet ongestraft kan doen en dat je op zoek moet naar een uitweg uit je bedenkelijke manier van leven. Dan ben je bij God nog aan een beter adres dan bij ons. Wij zijn ook maar mensen”. “Precies”, gooit zoon er nog in, “jullie waren toch ook niet braaf vroeger? Jullie hielden je ook heus niet aan alle regels”. En daarmee blaast zoon de discussie toch weer nieuw leven in.
Herkenbaar voor jou? Je ouders en jij. Een twee-eenheid. Heb je er zo wel eens naar gekeken? Je ouders kunnen jou niet ontslaan, jij kunt je ouders niet ontslaan. Gelukkig maar, want botsingen zijn soms nuttig. Zeker als je er op latere leeftijd op terugkijkt. Zoiets als: ‘Gelukkig maar dat mijn ouders flink doorpakten in die tijd, het heeft me voor veel verkeerde dingen behoed’. We buigen ons over Spreuken 4: Behoed uw hart boven al wat te bewaren is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 april 2022
Daniel | 36 Pagina's