Ben jij levend gemaakt?
En Ik zal Mijn Geest In U Geven, En Gij Zult Leven (Ezechiël 37:14A).
In dit Schriftgedeelte laat de Heere zien hoe Hij Zijn volk Israël ziet. En tegelijk is het een tekening van wie wij zijn vandaag. Het Tienstammenrijk is al meer dan honderd jaar weggevoerd naar Assyrië. Het Tweestammenrijk Juda is in drie wegvoeringen in Babel terechtgekomen.
Ezechiël is daar onder de weggevoerde Joden. Hij moet Gods Woord brengen onder de Joden in Babel. De Heere laat door middel van een visioen zien hoe ernstig de toestand van Zijn volk is. Ezechiël ziet in het visioen een vallei met dorre doodsbeenderen. Hij moet eromheen lopen zodat het voor Ezechiël duidelijk is dat die chaos van beenderen zeer dor en doods is. Het is eigenlijk een groot massagraf. Allemaal botten die kriskras door elkaar liggen. Zonder vlees en zenuwen. Geen enkel leven is daar te bespeuren. Dat is de toestand van Israël in ballingschap. Babel is als het ware het massagraf voor Israël. Dat is ook de toestand van jouw en mijn leven van nature. Dood in zonden en in misdaden. De Heere vraagt aan Ezechiël: Zullen deze beenderen levend worden? Ezechiël weet dat deze beenderen uit zichzelf niet tot leven kunnen komen, maar dat de Heere ze wel levend kan maken. Of de Heere dat zal doen, weet Ezechiël niet, daarom zegt hij: Heere HEERE, Gij weet het. Vervolgens krijgt Ezechiël de opdracht om te profeteren tegen die dorre doodsbeenderen. Hoort des Heeren Woord. Ja, maar heeft dat wel zin? Als die beenderen dor en doods zijn, als er geen enkel leven te bespeuren is? Ze kunnen niet horen wat er verkondigd wordt. Dan is dat preken toch zinloos? Toch moet Ezechiël dat doen. En ook vandaag is de situatie in de wereld en in de kerk precies zo. Toch moet er ook vandaag gepreekt worden, al is er van jou en mij geen verwachting dat we zullen gaan leven. De Heere zegt in Zijn Woord dat er niemand is die uit zichzelf naar God vraagt en zoekt. Toch is dat juist het wonder. Doordat de Geest van God gaat werken in dode zondaarsharten zullen ze tot leven komen.
Kijk maar naar vers 7. Er komt beroering in die dode botten, de toestand van die botten verandert. Het worden weer complete geraamtes. En er komt vlees en een aantal zenuwen op die botten. Het worden weer lichamen. Zo herstelt Gods Geest een groot aantal geestelijk dode Joden in Babel. Daardoor komen ze uit het graf. Deze Joden willen niet meer in Babel blijven. Ze kunnen het in dat graf niet meer uithouden. Zoals een levend gemaakt mens het niet meer in het graf kan uithouden. Ze willen terug naar Israël, naar Jeruzalem, naar de tempel, naar het altaar. Ze willen weer in het beloofde land in de gemeenschap met de Heere leven. Zo willen jongeren die door de Heere wederom geboren worden niet meer in de zonden blijven. Zij willen weg van de dingen van de wereld, gaan strijden tegen de boze lusten van hun hart. Er komt in plaats van een droefheid naar de wereld, een droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt tot de zaligheid. Ben jij levend gemaakt? Verlang jij net als de levend gemaakte Joden om bij het altaar te staan? Om te mogen weten dat Jezus Christus Zichzelf voor jou gegeven heeft tot een Offer en volkomen betaling voor je schuld?
Waar kun je om bidden?
Wat leert dit over de Heere?
Wat is de boodschap voor jou?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juli 2021
Daniel | 36 Pagina's