Kerkdienst in Coronatijd (2)
Het bijeenkomen in een onderlinge en publieke samenkomst is wezenlijk voor het volk van God, zo zien we in het Oude Testament. Zo wil God heel in het bijzonder Zijn volk ontmoeten. Dat is het verlangen van God Zelf. En Hij werkt óók het verlangen bij Zijn volk om Hem te ontmoeten waar het volk vergaderd is. Niet enkel een individueel gebeuren in eigen huis! Psalm 27:4: “Eén ding heb ik van den HEERE begeerd, dat zal ik zoeken: dat ik al de dagen mijns leven mocht wonen in het huis des HEEREN.”
Wat een pijn klinkt er in de Psalmen als die gelegenheid er niet is, hetzij persoonlijk of gezamenlijk. Wat een verdriet spreekt er uit psalm 137 als de Joden aan de rivieren van Babel zitten, huilend om de verwoesting van Sion. Die klacht geldt vooral de verwoesting van de tempel: ”Hoe zouden wij nog een lied des HEEREN zingen in een vreemd land?” Een tijd om te zwijgen! Niet vanwege mogelijke aerosols, maar vanwege de onmogelijkheid om de tempel te Sion te bezoeken…
Samen bijeen
In het Nieuwe Testament zien we keer op keer mensen in en rond de tempel samen bijeen. Dat is al het geval in Lukas 1 als Zacharias daar is voor het reukoffer. Vers 10: ”En al de menigte des volks was buiten biddende ter ure des reukoffers.” Ook de oude Anna wijkt niet uit de tempel, God dienende nacht en dag. Ze kan niet thuis blijven!
En waar vinden Jozef en Maria het Kind Jezus, nadat ze naar Jeruzalem waren gereisd voor het Pascha? Lukas 2:46: ”En het geschiedde na drie dagen, dat zij Hem vonden in de tempel.” Weten Jozef en Maria dan nog niet dat Hij moest zijn in de dingen Zijns Vaders – en zo ook in het Huis Zijns Vaders? Als Christus een kring van discipelen om Zich heen krijgt, is Hij iedere sabbat in de synagoge. Zoals we zien in Lukas 4:16: ”En Hij ging, naar Zijn gewoonte, op de dag des sabbats in de synagoge.”
Samen bidden
Wat een Goddelijke ijver toont Christus als Hij op zeker moment weer in de tempel in Jeruzalem is en Hij geldwisselaars en duivenverkopers wegstuurt. Waarom? ”Er is geschreven: Mijn huis is een huis des gebeds!”
Het is niet zonder reden dat bij dit gedeelte uit Lukas 9:46 een verwijzing staat naar de geschiedenis van de inwijding van de tempel door Salomo en zijn indringende gebed: ”Dat Uw ogen open zijn, nacht en dag, over dit huis, over deze plaats, van dewelke Gij gezegd hebt: Mijn Naam zal daar zijn; om te horen naar het gebed hetwelk Uw knecht bidden zal in deze plaats.”
En wat is dan het antwoord van de HEERE in 2 Kronieken 7:12? ”En de HEERE verscheen Salomo des nachts; en Hij zeide tot Hem: Ik heb uw gebed verhoord en heb Mij deze plaats verkoren tot een offerhuis.”
Er is dus geen sprake van dat Salomo zelf de plaats kan bepalen voor een onderlinge samenkomst. Het is dat éne heiligdom waar de Heere Zijn volk al op heeft gewezen in Deuteronomium 12. Waar vers 5 duidelijke taal spreekt: ”Maar naar de plaats die de HEERE uw God uit al uw stammen verkiezen zal om Zijn Naam aldaar te zetten, naar Zijn woning zult gijlieden vragen en daarheen zult gij komen.”
Samen komen
Het is dus ook deze grondhouding die we zien in het Nieuwe Testament: het daadwerkelijk uit de eigen woning gaan om in onderlinge samenkomsten bijeen te komen. Zoals we dat vinden bij de Emmaüsgangers in Lukas 24:33 als ze op Christus’ opstandingsdag na de ontmoeting met de levende Zaligmaker terugreizen naar Jeruzalem: ”en vonden de elve tezamen vergaderd, en die met hen waren.” Het is net als in het Oude Testament: geen individueel gebeuren.
Het is dan ook geen toeval dat we in Handelingen 2:47 lezen van de (eerste) gemeente als de ekklèsia. Letterlijk vertaald: degenen die eruit geroepen zijn. Waaruit? Uit de duisternis en gebracht tot het licht van Gods Evangelie. Zo is de kerk een gemeenschap van hen die volharden in de leer van de apostelen, en in de gemeenschap, en in de breking van het brood en in de gebeden. Een gemeente van jongeren en ouderen die steeds eendrachtig samenkomen en bijeen zijn.
Dit patroon van samenkomen is overal zichtbaar waar de apostelen gemeenten stichten. Wat doet Paulus als hij op zeker moment te Troas komt? We lezen het in Handelingen 20:7: ”En op de eerste dag der week, als de discipelen bijeengekomen waren om brood te breken, handelde Paulus met hen.”
De gemeente is maar niet één of andere menselijke uitvinding. Integendeel! Ze heeft zelfs die machtige belofte van Christus, zoals Hij Zelf antwoordt op Petrus’ geloofsbelijdenis in Mattheüs 16:18: ”Op deze petra zal Ik Mijn ekklesia, Mijn gemeente, bouwen en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen.”
Dit maakt dat in ons denken en spreken over kerkdiensten, ook die in Coronatijd, nooit ons gevoel of onze vindingrijkheid leidend kan zijn. Het is immers niet onze gemeente, maar die van Christus!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 2020
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 november 2020
Bewaar het pand | 12 Pagina's