Kenmerkenprediking [8]
Onderscheidende prediking, of zo u wilt: kenmerkenprediking – vereist door de Schrift, erkend door de confessie, bepleit door de vaderen. Mag ik het zo zeggen, na wat we tot dusver zagen? Voorlopig houd ik het erop. Maar hoe zit het dan met de waarschuwingen tegen een dergelijke prediking die we toch regelmatig horen klinken? Het zijn toch niet de minsten die ons erop wijzen dat niet de christen maar Christus verkondigd moet worden. Kenmerkenprediking wordt snel gestaltenprediking, zo wordt wel gezegd. Daarin wordt de mens op zichzelf terug geworpen. In plaats van dat Hij wordt uitgedreven tot Hem, wiens Naam de enige is waardoor wij moeten zalig worden. Ik citeer uit een eerder aangehaald proefschrift: “Op deze wijze is de grond van de zekerheid verlegd van Gods beloften naar de kenmerken, het eigen zielenleven en de eigen bevindingen.”
Ik erken dat hier inderdaad gevaarlijke valkuilen liggen. De Heere heeft het ons overduidelijk bekend gemaakt in Zijn Woord dat er maar één weg tot de zaligheid is. Het is de weg door Hem die Zich noemde: de Weg en de Waarheid en het Leven. En Hij voegde eraan toe: Niemand komt tot de Vader dan door Mij. Eén Naam onder de hemel is er slechts door welke wij moeten zalig worden, en dat is de Naam van de Heere Jezus Christus. Het was aangaande Hem dat de stem uit de hemel klonk: Deze is Mijn geliefde Zoon, in dewelke Ik al Mijn welbehagen heb; hoort Hem! Alleen door het ware zaligmakende geloof in Hem is er behoud voor zondaren. Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven. Daarentegen: wie de Zoon van God ongehoorzaam is (volgens de kanttekeningen op de Statenvertaling betekent dat: wie naar Zijn bevel Hem niet gelooft…), die zal het leven niet zien. Maar de toorn van God is en blijft op hem.
Het zij dus volmondig erkend: wie zijn of haar zaligheid wil gronden op eigen kenmerken of gestalten, die bouwt op zandgrond. De prediking van het Evangelie mag voor die gedachte geen enkele aanleiding bieden. Laat staan dat de merktekenen op deze wijze in de verkondiging functioneren. Wee de evangeliedienaar die zijn gehoor een valse rust aanpraat. Het bloed van hen zal van zijn hand geëist worden.
Het voorbeeld van de vlucht naar de vrijstad is in dit verband sprekend. De onbedoelde doodslager is zich bewust van het gevaar waarin hij verkeert. De bloedwreker zit hem op de hielen. Daarom spoedt hij zich in de richting van één van de door de Heere aangewezen vrijsteden. Waar is hij op gericht? Dáárop: om binnen de muren van die veilige stad te komen, en daar te schuilen tegen het dodelijke gevaar. Te zijn op de plek waar de bloedwreker hem niet meer achterhalen kan. Hij is op de goede weg. Dat is hem wel tot troost. Maar het geeft hem geen rust. Integendeel, het spoort hem alleen maar aan om met des temeer ijver en zo spoedig mogelijk binnen die vrijstad te zijn.
Dwaas is dan ook degene die de vluchteling aanspreekt en hem wil laten geloven dat dat vluchten op zichzelf ook al bescherming biedt. Hij is toch overtuigd geraakt van zijn nood. En vooral: hij heeft een innerlijke betrekking op die vrijstad. Dat zijn kenmerken van een ware boetvaardige. Nu kan de bloedwreker hem eigenlijk niet meer duchten… Die merktekenen heeft een mens toch niet vanzelf…
Het besef van onze schuld bij God is onmisbaar. Het is een kenmerk van een onrustig gemaakte zondaar. Maar laat de kennis van onze ellende niet voorgesteld worden - en dientengevolge gaan functioneren – als de grónd van de zaligheid. Nee, zo zeggen we het niet natuurlijk. Maar het arglistige hart trekt het zomaar naar zich toe. “Wie God zoekt, is al van God gevonden”, is zo’n wel eens gebezigde uitdrukking. Paulus schrijft het echter anders: Die in Christus is, is een nieuw schepsel! Díe, en niemand anders. Daarbuiten is geen leven, maar een eeuwig zielsbederf. De apostel Johannes beaamt het: Die in de Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven! Alleen binnen de vrijstad Christus is er de zaligheid. En tevens zekerheid van de zaligheid. De zekerheid van het geloof.
In zijn boek over de toeleidende weg tot Christus wijst ds. C. Harinck op de ‘oude schrijver’ Jac. Koelman, die terecht zei dat men een ziel te vroeg gerust kan stellen. Iemand als De Labadie stelde dat men zondaren gerust kan stellen met hun berouw en levensheiliging. Koelmans reactie: daardoor houd je de naar de vrede zoekende ziel van Christus af. Het is een ophouder! De schuldverslagen zondaar moet daarentegen getroost worden met de belofte van het Evangelie en op Christus worden gewezen.
Niet de gestalten en kenmerken van de mens, maar het offer van Christus is de grondslag van de zaligheid. “Jezus, niet mijn eigen kracht, niet het werk door mij volbracht, niet het offer dat ik breng, niet de tranen die ik pleng (…), kunnen redden, Gij alleen!” Nee, de bijbelse prediking waarin de kenmerken een plaats hebben, wijst deze kenmerken niet aan als grond… Maar - is daarmee de kenmerkenprediking dan ook afgewezen?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 2020
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 2020
Bewaar het pand | 12 Pagina's