Perpetua – een jonge martelares uit de Vroege Kerk (5 slot)
De vorige keer hebben we gezien hoe in het jaar 203 Perpetua op jonge leeftijd de marteldood stierf in het amfitheater van Carthago. In haar leven werd het woord van Christus waar: ‘Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens’ (Openbaring 2: 10).
Een brief aan martelaren
Rond diezelfde tijd schrijft de bekende vroegchristelijke auteur Tertullianus een brief aan zijn geloofsgenoten in de gevangenis: Aan de martelaren (Ad martyras). Nu staat niet helemaal vast dat deze brief echt aan Perpetua gericht is. Het is ook mogelijk dat Tertullianus haar iets eerder geschreven heeft, en dat ze bestemd is voor andere christenen die de marteldood stierven. Maar in elk geval werpt ze wel wat licht op de manier waarop christenen in die tijd met het martelaarschap omgingen.
In zijn brief laat Tertullianus doorschemeren dat de omstandigheden in de kerker moeilijk zijn voor de christenen. Het is donker, er heerst stank, men is geketend en men bevindt zich te midden van misdadigers. Bovendien staat vast, dat de gevangenen de marteldood zullen gaan sterven. Hun geloofsgenoten buiten de kerker kunnen weinig voor hen doen. Eén van de weinige mogelijkheden om hun gevangen medegelovigen metterdaad te ondersteunen, is het zenden van voedsel naar de gevangenis.
Maar daarbij moet het volgens Tertullianus niet blijven. Behalve voedsel voor het lichaam biedt de Carthaagse auteur de martelaren ook iets aan ‘om de geest te sterken’: een brief waarin hij zijn geloofsgenoten oproept om zich niet te laten ontmoedigen door de omstandigheden in de kerker of door de naderende marteldood.
Huis van de duivel
In dat verband gaat Tertullianus in op de vraag hoe de christenen de moeilijke omstandigheden in de ker-ker nu precies moeten zien. Hij typeert de kerker op drie manieren.
Allereerst als ‘het huis van de duivel’ [domus diaboli]. Dat betekent dat de martelaren waakzaam moeten zijn. De duivel zou hen kunnen verleiden tot haat tegen hun vervolgers, tot geloofsafval of tot onderlinge onenigheid. Laten de martelaren hier echter voor waken en zo de Heilige Geest niet bedroeven.
Toevluchtsoord en veilige plaats
In de tweede plaats wordt de kerker getypeerd als ‘een veilig toevluchtsoord’, ‘een veilige plaats’. Goed beschouwd is immers de wereld ook een kerker. Daar heerst een nog veel grotere duisternis, namelijk de duisternis die mensenharten omfloerst. Er is sprake van zwaardere ketenen, want de zielen van de mensen zijn geketend. Er heerst een ergere stank, namelijk de stank van de zondige verlangens. En in de wereld zijn veel meer schuldigen, die niet maar in afwachting zijn van het oordeel van de proconsul, maar van het oordeel van de Rechter van hemel en aarde. Uit díe kerker zijn de martelaren nu verlost.
En ook al is hun huidige verblijfplaats dan niet in alle opzichten comfortabel voor het lichaam, toch kan de kerker ook een plaats zijn waar men geestelijk opademt. De martelaren bevinden zich namelijk volgens Tertullianus in een ‘eenzame plaats’. Eenzelfde plaats als de woestijn was voor de profeten. Eenzelfde plaats als waar de Heere Jezus Zich terugtrok om te bidden en ‘de wereld te verlaten’. Eenzelfde plaats als waar Christus Zijn discipelen Zijn heerlijkheid toonde. Tertullianus lijkt te zeggen: Zou u Christus dan ook niet in deze weg volgen? En zou Hij Zijn heerlijkheid ook niet aan u kunnen tonen?
Legertent en worstelschool
Een derde manier waarop Tertullianus schrijft over de kerker is als over een ‘legertent’ en ‘worstelschool’. Want misschien blijven de martelaren toch ontmoedigd door de moeiten van de kerker. Als deze moeiten zich laten gelden, moeten de christenen bedenken dat ze ‘soldaten van Christus’ zijn. Militaire dienst brengt altijd ongemakken met zich mee. Maar een soldaat heeft zich wel tot deze ongemakken verplicht, toen hij de krijgseed aflegde. Zo hebben de christenen toch ook een eed afgelegd. Voor een christen is de gevangenis als een ‘legertent’ met alle ongemakken van dien. Maar alle ontbering staat in het kader van de ‘oefening’ [exercitatio]. De Heere wil Zijn gelovigen juist door het lijden louteren en oefenen.
Vandaag
Zo heeft Tertullianus – zo veel als hij kon – met zijn geloofsgenoten meegeleefd. Alleen daarmee al houdt hij ons een spiegel voor: Op welke wijze leven wij mee met de vervolgde kerk anno 2020?
Bovendien kan wat Tertullianus schrijft over de kerker, nog steeds actueel zijn voor gelovigen die in allerlei beproevingen verkeren. De Heere wil ook vandaag juist de beproevingen gebruiken om Zijn kinderen te louteren en te oefenen. Bovendien kan Hij in de moeilijkste omstandigheden zo verrassend overkomen en Zijn heerlijkheid tonen.
En – om niet meer te noemen – Terullianus wijst er in deze korte brief ook op, wat het karakter is van een wereld-zonder-God: Die wereld is óók een kerker, waarin geestelijke duisternis heerst, waarin de stank van de zonde zich verspreidt en waarin de banden van de zonde mensen gevangen houden. Gelukkig degene die door genade een vreemdeling in deze wereld mag worden en mag weten van een Vaderland hierboven!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2020
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 februari 2020
Bewaar het pand | 12 Pagina's