Paulus attent 21
God de Heere en Jezus Christus de Heere hebben hun Kerk, hun gemeenten, in de wereld. De wereld die in het boze ligt. Terecht is gezegd: Kerk en gemeenten zijn ontstaan buiten het paradijs en hebben weet van satan, wereld en zonde. Het samenspannen op allerlei wijze vindt plaats. Soms zeer listig of sluw. Satan weet wanneer hij de Bijbel moet en kan gebruiken. Van de ambtsdragers, bijzonder de theologen, wordt veel gevraagd. De Koning van de Kerk, Jezus Christus, legt het accent op waken en bidden. De apostel Paulus geeft in zijn brieven veel onderwijs wat een ambtsdrager ter harte behoort te nemen en in de praktijk behoort te laten zien en horen. Optreden is soms noodzakelijk. Met nadruk stelt Paulus dat vasthouden aan het Woord en zo aan de leer gegrond op en geput uit het Woord eis is voor een ambtsdrager. En dat vasthouden behoort stevig, zonder wijziging, met het ‘alzo staat geschreven’, beleden te worden. Gods Woord heeft het eerste en het laatste woord. Jezus heeft geleefd met en naar het Woord. Van dag tot dag. Met en naar het Woord is Jezus Christus in de wereld gekomen en naar het Woord gestorven, opgestaan en met het Woord en naar het Woord ten hemel gevaren. En nu al zoveel eeuwen werkt en leeft Jezus naar het Woord. De oprechte ambtsdrager weet dat de Ambtsdrager Jezus Christus boven leeft om te werken. Altijd. Het mag niet vergeten worden dat ambtsdragers behoren te leven bij, met en door het Paulinische woord. Zo dan mijn geliefde broeders, zijt standvastig, onbeweeglijk, altijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren als die weet dat uw arbeid niet ijdel is in de Heere. Strenge eisen worden door Paulus aan de ambtsdragers van nu en in de toekomst gesteld. Er was afdwaling in leer en leven in de gemeenten. De invloed, de beïnvloeding, komt niet zozeer van hen die buiten de gemeente zijn. Paulus wijst op en spreekt van hen die in de gemeente werken en zelfs nog voor gelovigen worden gehouden. Dat laatste treft Paulus bijzonder. Strenge bestraffing is naar Paulus’ overtuiging dringend noodzakelijk. Er is werkelijk sprake van gevaar. Niet denkbeeldig, maar realistisch. Paulus wijst in zijn schrijven op reeds bestaande droeve situaties. En dat op heel het eiland. Paulus was er niet slechts verontrust onder. Verontrust zijn is vandaag een woord wat gebruikt wordt wanneer het gaat over bepaalde omstandigheden. Maar wat erg is, het komt niet verder dan een klacht. Het komt niet tot spreken, tot handelen. We hebben van Paulus veel te leren. Zijn spreken, zijn daden horen bij elkaar. Zo moet het ook nu zijn. Satan blijft werken en de Kerk is zijn hoofddoel. Satan heeft zijn werkers in de Kerk. En dat zijn er niet weinigen. Ze zijn levensgevaarlijk. Paulus schrijft over: ongeregelden, tuchtelozen, bezield met een geest van wederspannigheid. In de gemeente willen ze werken aan het opzeggen van gehoorzaamheid aan God, Zijn Woord en het leven, handelen en spreken alleen naar het Woord. In de Korte Verklaring staat dat de dwaling kan beginnen met het opzeggen van de gehoorzaamheid aan het Woord en wat daarop gebaseerd is. Dat moet immers gelden in de gemeente. Het doel van de satan is om ruim baan te maken voor eigen verstand en wil. Die eerste en primaire dwaling heeft nu logisch de weg gebaand voor de tweede. Nu kunnen ze, vrijgemaakt van in de weg staande autoriteit van het Woord, hun eigen mening en inzichten als de hoogste wijsheid en waarheid verkondigen. Uitgesloten dient te zijn overrompeling en zo geloofwaardigheid. De sprekers, de werkers, de verleiders zijn praatjesmakers. Holle vaten gelijk. Leeg gepraat. Zo zijn de dwaalleraren, zegt Paulus. Het zijn echte verleiders van geesten. Zielenverleiders. Wordt dit vandaag gelezen of gehoord dan is het: ho, ho! Geen diskwalificatie. Maar het staat toch maar in Gods heilig Woord. Paulus is niet bezield met anti-semitische gevoelens. In geen enkele brief kunnen we dit lezen. De personen op wie Paulus het oog heeft behoren tot de gemeente van Joden-christenen. Dwaalleer en afwijking gaan werken in leer en leven. Naar de overtuiging van Paulus mogen beide niet in de Kerk geduld worden. De mond dient gestopt te worden. Zelfs in de gezinnen is de invloed groot. Letterlijk staat er: de dwaalleraars komen in de huizen en keren hele gezinnen ondersteboven. Huisgezinnen worden verwoest. Daardoor worden de zedelijke, de geestelijke houding en het leven ernaar veranderd. De aanhang van de dwaalleraars groeide behoorlijk. Het gemeentelijk leven werd ondergraven. Het werk van de dwaalleraars kon doorgaan. Dagelijks waren er vrijwillige bijdragen. Pastorale giften. Men moest toch leven. De mannen preekten op de zak. Hun geestelijke koopwaar werd betaald. Paulus noemt het vuil gewin. Paulus ontmaskerde de mannen. Uit een onzedelijk motief zijn ze bezig. Uit vuil gewin. Ze speculeren op een gevulde collectezak. Het schrijven van Paulus is niet te scherp: Vuil, schandelijk voor God en mensen. Wat is de invloed van de satan fel, sterk en grof. Welk een mentaliteit hebben de verleiders.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2019
Bewaar het pand | 12 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2019
Bewaar het pand | 12 Pagina's