Lees maar
‘Eet deze rol op, ga, spreek tot het huis van Israël’ (Ez. 3:1)
Een profeet moet niet bang zijn om rare dingen te doen. Wie zich laat leiden door wat mensen verwachten of op prijs stellen, zal het in dienst van de HEERE niet uithouden. Ezechiël doet als profeet dingen die in de ogen van zijn volksgenoten bizar moeten zijn geweest.
Het begin van Ezechiël beschrijft zijn roeping als profeet. Eerst krijgt hij in een visioen Gods ontzagwekkende heerlijkheid te zien. Die ontmoeting is zo overweldigend dat hij niet anders kan dan zich aan God overgeven. Als de Heere hem vervolgens roept als profeet, klinken er geen vragen of protest, maar Ezechiël gaat.
Een profeet heeft maar een heel bescheiden taak: luisteren en spreken. Het zijn Gods woorden die hij mag doorgeven. Daarvoor moet hij ze niet alleen aanhoren, maar in zich opnemen. Ezechiël krijgt een boekrol met de opdracht om die op te eten. Hij moet eten wat het Woord schaft. Of hij dat letterlijk deed of dat dit onderdeel is van het visioen is minder belangrijk. Het gaat erom dat hij de boodschap tot zich neemt, dat hij één wordt met wat God te zeggen heeft.
Bij alle verschillen tussen profeten en ambtsdragers vandaag gaat het voor ons om diezelfde houding, dat we luisteren. Spreek, Heere, Uw knecht hoort. Echt luisteren is niet makkelijk; wij zijn allemaal geneigd om in te vullen wat we zelf toch al dachten. Luisteren naar het Woord vraagt gebed, afhankelijkheid, overgave.
Vervolgens moet Ezechiël de woorden van God overbrengen aan het volk. Dat valt niet mee, want de Heere zegt er meteen bij dat Israël opstandig en hardleers is. En een profeet is heus wel gevoelig voor de reactie op zijn boodschap. Maar of zijn hoorders nu luisteren of niet, Ezechiël moet Gods woorden spreken (Ez. 2: 7). Dat is een schokkende boodschap over het volk van God. Naar heidenen gaan zou nog makkelijker zijn, zegt de Heere erbij: die zouden geluisterd hebben. Later, als God niet met woorden komt, maar ons vlees en bloed aanneemt, is het niet anders. ‘Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen’ (Joh. 1: 11).
Of ze luisteren of niet – dat is geen achteloze of onverschillige houding over hoe de boodschap overkomt. Die is gericht op mensen, op hun behoud, maar tegelijk onafhankelijk van wat zij horen willen.
Ezechiël moet het Woord eten, het spreken, en het daarna ook loslaten. Meer dan het Woord zaaien kunnen wij als mensen immers niet doen. Het is God die de groei en de vrucht geeft. En waar zou dat veiliger zijn dan in Zijn hand? Wij kunnen mensen niet veranderen, maar dat vraagt God ook niet. In Zijn koninkrijk telt niet succes, maar trouw. En er zál vrucht komen, naar Gods belofte. In Gods Koninkrijk moet je soms dingen zeggen of aanhoren die je zelf nooit zou kiezen. Maar in de Heere is onze inspanning niet tevergeefs! (1 Kor. 15: 58)
A. Versluis
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 2022
Ambtelijk Contact | 24 Pagina's