Lees maar
‘Omdat u niet in Mij geloofd hebt, en Mij voor de ogen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, zult u deze gemeente niet in het land brengen dat Ik hun gegeven heb.’ Num. 20:12
Het lijkt een van de meest oneerlijke situaties in de Bijbel: Mozes slaat op de rots in plaats dat hij ertegen spreekt – en dan mag hij het beloofde land niet in. Terwijl het volk in opstand was gekomen, krijgt Mozes straf. Hij mag er later niet eens meer naar vragen (Deut. 3:26). Is dat niet oneerlijk en overdreven zwaar voor zo’n klein foutje?
Als er in de woestijn geen water is, komen de Israëlieten in opstand en klinken de bekende verwijten. Waren we maar in Egypte gebleven! Waren we maar gestorven samen met onze broeders! Die ‘broeders’ zijn Korach, Dathan en Abiram, die tegen God in opstand waren gekomen. Het volk verklaart zich solidair met Gods tegenstanders. Bovendien bevinden ze zich in Kades, op de plaats waar het bijna veertig jaar geleden fout was gegaan omdat ze niet op God vertrouwden. Zal het nu weer zo gaan?
Mozes krijgt de opdracht om tegen een rots te spreken, zodat er water komt. Mozes spreekt echter niet, maar slaat op de rots. Het is toch voor te stellen dat hij zijn boosheid kwijt wil, na het zoveelste conflict met dit lastige volk… En het volk krijgt water, mild en overvloedig, niet als antwoord op hun gebed, maar op hun gemopper. Zo toont de Heere zijn zorg en genade, ondanks Israël.
Waarom wordt Mozes dan zo zwaar gestraft? Slaan in plaats van spreken is hooguit een klein onderdeel van wat hij verkeerd doet. Het begint al eerder, als Mozes zwijgt wanneer het volk slecht spreekt over Gods zorg. ‘U hebt niet in Mij geloofd en Mij niet geheiligd,’ verwijt de Heere Mozes en Aäron. Daarbij staat Mozes’ boosheid tegenover Gods goedheid. Mozes is het volk zat, de Heere geeft hen water. Mozes doet bovendien alsof het water aan hém te danken is. ‘Zullen wij voor u uit deze rots water voortbrengen?’ Alsof hij God met moeite heeft overgehaald. Mozes wekt de indruk dat God maar nauwelijks wilde en de verlossing aan hem, Mozes, te danken is.
Ten slotte had Mozes als leider en als middelaar tussen God en Israël een grote verantwoordelijkheid. Op dit moment staat hij echter in de weg. Zijn eigen boosheid is niet hetzelfde als Gods toorn en Gods goedheid is niet aan hem te danken. Dat is de zonde van Mozes, waarom hij Kanaän niet mag binnengaan. Het gaat niet om een kleinigheid (slaan in plaats van spreken), maar om de boodschap wie de Heere is. Het komt nauw hoe wij als ambtsdragers spreken over God en zijn dienst.
Mozes kan het volk niet in Kanaän brengen. Hij mag aan de grens wel zien hoe God zijn beloften vervult en als eerste de rust binnengaan. Mozes faalt wel, maar God feilt niet in zijn trouw.
Dr. A. Versluis is predikant te Ede.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 september 2020
Ambtelijk Contact | 20 Pagina's