Hoofdstuk 2 Schouder aan schouder
Inleiding
Alles is van iedereen. Niemand doet alsof zijn bezit alleen van hemzelf is. Zo was het in de eerste christengemeente in Jeruzalem. Lukas omschrijft het als volgt: één hart en één ziel (Handelingen 4: 32). De eenheid in geloof en liefde komt tot uiting in het leven van de gemeente. Hart en leven, ziel en daden behoren bij elkaar. Wanneer je met je hart God liefhebt, is dat in je daden te zien.
Van een gemeente met zulke leden gaat veel uit. En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding des Heeren Jezus; en er was grote genade over hen allen (Handelingen 4: 33). Tot twee keer toe gebruikt Lukas het woord ‘groot’.
De apostelen geven getuigenis met grote kracht en over de gemeente is grote genade. Wanneer de daden van de gemeente de woorden van de apostelen tegenspreken, is er geen sprake van kracht en genade. Maar waar liefde woont, geeft God Zijn zegen.
Lichaam en leden
In het Nieuwe Testament wordt vaak het woord ‘elkaar’ (elkander) gebruikt, wanneer het gaat over de gemeente. Zo schrijft Paulus in Romeinen 12: 4-5: Want gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, en de leden niet allen dezelfde werking hebben, alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen zijn wij elkanders leden. En in 1 Korinthe 12: 24b-25 schrijft hij: Maar God heeft het lichaam alzo samengevoegd, gevende overvloediger eer aan hetgeen dezelfde gebrek heeft, opdat geen tweedracht in het lichaam zij, maar de leden voor elkander gelijke zorg zouden dragen.
De gemeente van Christus bestaat uit ware gelovigen. Alleen zij behoren tot het lichaam van Christus. Deze gelovigen zijn verdeeld over allerlei kerken, plaatsen en tijden. Toch zijn ze één in Christus. Helaas is dat op aarde niet zichtbaar. Er zijn veel verschillende kerken en gemeenten. Ook binnen de gemeente is er onderscheid: er zijn mensen die Christus kennen, maar er zijn er ook die Hem (nog) niet kennen. Toch weerhoudt dat Paulus er niet van om hoog in te zetten: de gemeente is het lichaam van Christus. Dit moet de gelovigen wijzen op hun hoge roeping: ze moeten iets van Christus weerspiegelen in hun leven. Ongelovigen wil Paulus erop wijzen dat ze niet bij het lichaam van Christus horen. Ze moeten zich bekeren tot God en alles van Christus leren verwachten.
Het lichaam als geheel is het lichaam van Christus. Maar het lichaam bestaat uit veel onderdelen, de leden van het lichaam. Deze leden zijn gericht op elkaar. Ieder onderdeel is onderdeel van een ander. De Heere heeft daar een bedoeling mee. Hij wil dat in de gemeente de leden voor elkaar zorg dragen. Onder die leden zijn ook leden die ons lijken de minste te zijn. Er zijn mensen met grote problemen, ziekten, lichamelijke tekorten en verstandelijke beperkingen. Toch kunnen ze niet gemist worden.
Niemand staat op zichzelf. Iedereen is op elkaar betrokken. Dat geldt in het groot voor alle gelovigen op de hele wereld, maar ook in het klein, binnen één gemeente. Het is ondenkbaar dat iemand op zichzelf gelooft. Het geloof verbindt mensen aan Christus en daarmee tegelijk aan elkaar.
Met en voor elkaar
Op twee manieren is de gemeente een eenheid: ze zijn er met elkaar en ze zijn er voor elkaar. Met elkaar vormen ze het lichaam van Christus. Samen mogen ze delen in de genade en de gaven van de Heere Jezus. Daaruit volgt dat de leden er ook voor elkaar zijn. Ieder lid heeft van God genade en gaven ontvangen. De één andere gaven dan de ander. Ieder mag die gaven gebruiken voor de ander. Dat komt naar voren in het doen en in het laten van de gemeenteleden.
Doen
In de Bijbel wordt de liefde tot elkaar verbonden met allerlei concrete daden:
• vrede houden onder elkaar,
• eren van elkaar,
• opbouwen van elkaar,
• aanvaarden van elkaar,
• terechtwijzen van elkaar,
• dienen van elkaar,
• verdragen van elkaar,
• vriendelijk en barmhartig zijn jegens elkaar,
• vergeven van elkaar,
• onderdanig zijn aan elkaar,
• leren van elkaar,
• vermanen van elkaar,
• najagen van het goede voor elkaar,
• acht geven op elkaar,
• belijden van de zonde aan elkaar,
• bidden voor elkaar,
• gastvrij zijn jegens elkaar,
• nederig zijn jegens elkaar,
• gemeenschap beoefenen met elkaar.
In de gemeente is alles gericht op de ander, als het goed gaat, maar ook als het minder gaat. In alles moet het gaan om de eer van God. Als een gelovige een ander ziet afglijden of een zonde aan de hand ziet houden, dan moet hij hem daarop aanspreken. Immers, als één lid zondigt, raakt dat het hele lichaam.
Als een gelovige een ander moeite ziet hebben of gebrek ziet lijden, dan moet hij hem daarin bijstaan. Niets is immers van onszelf. Als één lid lijdt, lijden alle leden. Als één lid verheerlijkt wordt, verblijden alle leden zich (1 Korinthe 12: 26).
Laten
De gemeente wordt opgeroepen om niet met elkaar om te gaan, zoals men in de wereld met elkaar omgaat:
• elkaar niet oordelen,
• geen rechtszaken tegen elkaar voeren,
• elkaar niet benijden,
• niet tegen elkaar liegen,
• geen onderscheid maken onder elkaar,
• kwaadspreken van elkaar.
Juist door deze dingen niet te doen, moet de gemeente laten zien dat het om elkaars welzijn gaat. Alles moet gericht zijn op het behoud en de goede naam van de ander.
Oog voor elkaar
Heb jij oog voor de ander? Gaat het jou in de eerste plaats om het hart van de ander? Praat je liever met de ander dan over de ander? Ga bij jezelf eens na, waar je het over hebt als je spreekt over leden van de gemeente. Is dat gericht op hun welzijn? Als je zo met anderen spreekt, proeven ze in je woorden dat het om hun hart gaat? Dat je het beste met hen voor hebt? Dan kun je soms iemand terechtwijzen of zijn daden afkeuren, maar die ander merkt dan, dat het je gaat om zijn hart. Echte liefde verhult geen zonden en praat geen kwade daden goed. Liefde is gericht op het behoud van de ander. Dan worden zonden niet breed uitgemeten. Kwade daden worden niet overal bekend gemaakt. De mantel van de liefde bedekt alle dingen. De liefde hoopt alle dingen, ook als je soms denkt dat de ander zijn gedrag toch wel niet zal verbeteren.
Schouder aan schouder
Als dit praktijk is in je gemeente, dan weet je dat je er niet alleen voor staat. Dan mag je met je medechristenen schouder aan schouder in deze wereld staan. Het Romeinse leger was ontzettend goed getraind. In de strijd moest iedereen op de ander aan kunnen. Schouder aan schouder stonden ze opgesteld tegen de vijand. Wanneer één soldaat de linie verlaat of niet doet wat afgesproken is, kan de vijand eenvoudig de hele formatie vernietigen. Maar wanneer iedereen op zijn positie blijft en doet wat hij moet doen, dan kan de vijand de formatie niet binnendringen. Zo geldt dat ook voor de gemeente. Dwalingen en verleidingen blijven op een afstand, wanneer de gemeente een biddende formatie is in de strijd in deze wereld, schouder aan schouder. Waar sta jij? Heb jij oog voor een oud-klasgenoot, die op het punt staat de kerk te verlaten? Vraag zo iemand eens mee naar de kerk of naar een verenigingsavond. Help jij ouderen om staande te blijven? Zoek ze eens op en praat met ze. Als je alleen op jezelf let, zul je zelf ook niet staande kunnen blijven! Dan sta je er alleen voor. De kracht van de eerste gemeente was de eenheid van alle leden. Ze waren er met elkaar en ze waren er voor elkaar: één van hart en één van ziel!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 2014
AanZet | 16 Pagina's