4. Een opdracht voor ons
Gods schepping, het spreken van de Bijbel over leven en dood, de afhankelijkheid die bij het vertrouwen op God hoort - het maakt ons allemaal duidelijk dat God niet wil dat wijzelf het einde van ons leven bepalen. Dat zegt ons genoeg over suïcide (zelfmoord). Het betekent ook dat God niet wil dat mensen, die te maken krijgen met ernstige ziekte, lijden en uitzichtloosheid, de toevlucht nemen tot euthanasie. De vraag die overblijft is wat mensen in zulke gevallen dan te doen staat. Welke opdracht ligt er hier?
Suïcide
Suïcide betekent zelfmoord: het woord komt van het Latijnse suicidium, van 'se' = zich en 'caedere' = doden. Het gaat dus om het opzettelijk beëindigen van het eigen leven. Suïcide onderscheidt zich van euthanasie en hulp bij zelfdoding doordat suïcide door de persoon zelf wordt toegepast, terwijl bij euthanasie een ander wordt verzocht dit te doen.
Suïcide wijst op totale wanhoop: het ontbreken van enige hoop dat er verbetering mogelijk is. Maar voor God is niets en niemand hopeloos. In dezelfde God die elk individueel leven heeft gewild ligt ook de hoop. Voor Hem is geen leven doelloos of zinloos: Hij laat niet los wat Hij gemaakt heeft. Ik zeide wel in mijn haasten: Ik ben afgesneden van voor Uw ogen; dan nog hoordet Gij de stem mijner smekingen als ik tot U riep (Psalm 31: 23). In Psalm 139 kunnen we lezen dat wat wij als duisternis zien, voor God geen duisternis is. Hoe groot de duisternis ook is waarin een mens zich gevangen voelt, die zal hem niet onzichtbaar maken voor God.
In de eerste plaats moeten we bij het zoeken naar een antwoord op deze vraag terug naar wat de Bijbel zegt over naastenliefde. Voorstanders van euthanasie nemen het zelfbeschikkingsrecht van elk mens als uitgangspunt. Christenen die voor het leven zijn, leggen het accent van het euthanasievraagstuk heel anders: zij zoeken naar wat Gods opdracht tot naastenliefde te zeggen heeft. Alle dingen dan die gij wilt dat u de mensen zouden doen, doet gij hun ook alzo; want dat is de Wet en de Profeten, zegt Jezus (Mattheüs 7: 12). Dit is de zogenaamde gulden regel van de naastenliefde. Deze regel roept ons op om erover na te denken hoe we zouden willen dat andere mensen ons zouden behandelen als wij zelf ongeneeslijk ziek zouden zijn, hoogbejaard en gebrekkig, of in ernstige psychische nood.
In situaties van lijden, verdriet of angst blijkt vaak dat mensen behoefte hebben aan de meest basale zorg en aandacht van anderen. Zij hebben mensen nodig die om hen heen staan, met hen meeleven. Mensen die misschien niets voor ze kunnen doen, maar er wel kunnen zijn. Zonder de aanwezigheid, zorg en het meeleven van anderen krijgt degene die lijdt het gevoel dat zijn of haar leven niet van belang is. Hoe moet een klein kind weten dat hij waardevol is, als hij geen ouders heeft die hem dat laten merken? Het is niet anders voor een hoogbejaarde die van andere mensen afhankelijk is. Mensen die van niemand de bevestiging krijgen dat het goed is dat hij of zij leeft, zijn een gemakkelijke prooi voor eenzaamheid en het gevoel van overbodigheid.
Deze inzichten vormen het uitgangspunt van verschillende organisaties die actief zijn in de zorg voor mensen die aan het einde van hun leven zijn gekomen. Euthanasie kan in hun ogen nooit een oplossing zijn; het is zelfs een symptoom van gebrek aan naastenliefde. Als er veel mensen om euthanasie vragen, zegt dat veel over de houding van andere mensen en over de zorg die er geboden wordt. In zulke situaties zou niet de vraag gesteld moeten worden hoe degene die lijdt het beste kan sterven, maar hoe hij of zij het beste kan leven.
Palliatieve zorg
Tegelijkertijd zou deze houding ook schade kunnen berokkenen als het hierbij blijft. In hoofdstuk 1 van deze schets zijn voorbeelden genoemd van situaties die naar menselijke begrippen echt uitzichtloos zijn. Lijden kan zo zwaar zijn, dat het zover mogelijk rekken van het leven een kwelling wordt. Echte zorg voor patiënten moet er daarom niet per definitie op gericht zijn het leven zo lang mogelijk door te laten gaan. Wat mensen in de laatste levensfase nodig hebben, is zorg die hun lijden zoveel mogelijk verzacht en verlicht.
Palliatieve zorg is de overkoepelende term voor zorg die niet gericht is op genezing (curatieve zorg), maar op verzachting en verlichting. Meestal gaat het bij palliatieve zorg dus om zorg in de laatste levensfase. Het uitgangspunt hierbij is zorg en liefde voor de naaste. 'Palliatief' komt van het Latijnse woord 'pallium', wat mantel betekent. Het woord herinnert aan de geschiedenis van Sint Maarten (316-397), die volgens de overlevering een naakte bedelaar bij de poort van Amiens de helft van zijn mantel gaf.
Christelijke organisaties hebben in palliatieve zorg het antwoord gevonden op het vraagstuk van euthanasie. Maar ook in breder verband heeft palliatieve zorg de laatste jaren veel aandacht gekregen. Sinds 2005 wordt elk jaar in oktober de Internationale Dag van de Palliatieve Zorg georganiseerd. Anno 2008 zijn er in Nederland 42 zogenaamde 'hospices'. Dit zijn instellingen waar ongeneeslijk zieke patiënten hun laatste levensfase kunnen doorbrengen, met alle beschikking over medische zorg maar tegelijkertijd in een huiselijke sfeer. De christelijke stichting Kuria is één van de organisaties die zorg bieden in hospices en zich inzetten om palliatieve zorg geaccepteerd en werkbaar te maken.
Palliatieve zorg is er niet op gericht het leven zo lang mogelijk te rekken. Om die reden nemen instellingen waar palliatieve zorg wordt verleend doorgaans een terughoudende houding aan tegenover bijvoorbeeld reanimatie. Als een gezonde persoon door bijvoorbeeld een hartstilstand of verstikking in doodsgevaar terechtkomt, ligt het voor de hand te reanimeren. In gevallen van bijvoorbeeld hoge ouderdom of ongeneeslijke ziekte wordt reanimatie echter niet vanzelfsprekend toegepast.
Soms is de reden daarvoor dat de patiënt eerder al een 'niet-reanimeerverklaring' heeft getekend. In zo'n verklaring, waarvoor speciaal de NVVE zich heeft ingezet, kan iemand aangeven dat hij of zij in geen enkele situatie gereanimeerd wil worden. Soms nemen de artsen zelf het besluit niet te reanimeren. Zeker als reanimatie medisch gezien kansloos is, wordt er doorgaans vanaf gezien. Reanimatie kan namelijk negatieve gevolgen hebben: bij (gedeeltelijke) mislukking kan het natuurlijke stervensproces ernstig verstoord worden en kan er een extra lijdensweg volgen. Christelijke zorgorganisaties, zoals de NPV, nemen met betrekking tot reanimatie een genuanceerd standpunt in. Reanimatie is volgens deze organisaties niet gepast als het medisch gezien onverantwoord is.
NPV: Ruimte om te leven én te sterven
De bij de verklaring horende Levenswenspas bevat de volgende tekst:
Drager van deze pas is houder van de rechtsgeldige NPV-Levenswensverklaring en wil derhalve:
- geen levensbeëindigend handelen;
- geen buitensporig en medisch zinloos handelen;
- wel betrokken zorg tot het einde;
- wel ruimte om te sterven.
In de laatste levensfase kunnen nog andere situaties optreden waarin de familie van de patiënt voor een keuze wordt gesteld. Een ernstig zieke patiënt kan bijvoorbeeld in een stadium terechtkomen waarin hij of zij eigenlijk al stervende is, maar toch nog voedsel en vocht toegediend krijgt. In zo'n geval wordt in zekere zin niet het leven verlengd, maar het stervensproces vertraagd. De patiënt zal hierdoor vaak extra lijden. Als sondevoeding blijvend wordt toegediend, kunnen buikklachten en vochtophoping bij het hart optreden. Als familie en artsen in zo'n geval besluiten te stoppen met het toedienen van vocht en voedsel, treedt versterving op. Het is belangrijk in het oog te houden dat het hierbij niet gaat om een medische handeling die het leven beëindigt, maar om het laten gebeuren van het natuurlijke stervensproces. Versterving is dus geen alternatief voor euthanasie en strijdt niet tegen het Bijbelse beginsel dat wij leven en dood in Gods hand moeten laten.
Ook palliatieve sedatie moet worden onderscheiden van euthanasie. Palliatieve sedatie is het toedienen van medicijnen die de pijnervaring van de patiënt verlagen. Bij sedatie kunnen er verschillende fases optreden; sedatie betekent niet per definitie dat de patiënt niet meer bij bewustzijn is. Sedatie wordt alleen toegepast als de patiënt in de terminale fase is en als duidelijk is dat het stervensproces gepaard gaat met ernstig lichamelijk of psychisch lijden. Sedatie is erop gericht de pijn dragelijker te maken, niet het leven te verkorten. Omdat sedatie niet het overlijden van de patiënt tot doel heeft, valt het onder de medische behandeling van een ziekte.
Een beker koud water
Nadenken over levensbeëindiging en levenseinde laat ook zien dat er voor iedere christen persoonlijk een opdracht is. Ziekte, psychische nood, aftakeling en eenzaamheid is niet alleen een zaak van degene die lijdt. Het betekent een oproep voor de mensen die van het lijden afweten.
We kunnen hier heel dichtbij beginnen. Waar je iemands lijden kunt verzachten of verlichten of een glimlach op iemands gezicht kunt brengen, moet je dat doen. De Heere Jezus spreekt in Markus 9: 41 van 'een beker koud water'. Zoiets kleins kan al een heel grote betekenis hebben.
Als de Heere Jezus vlak voordat Hij verraden wordt Zijn discipelen toespreekt, zegt Hij zelfs dat zulke eenvoudige daden van naastenliefde het verschil zullen maken bij het laatste oordeel. Komt, gij gezegenden Mijns Vaders, zal de Koning zeggen als alle mensen zullen verschijnen voor Zijn troon. Beërft dat Koninkrijk hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld. Want Ik ben hongerig geweest en gij hebt Mij te eten gegeven; ik ben dorstig geweest en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij geherbergd. Ik was naakt,en gij hebt Mij gekleed; Ik ben krank geweest en gij hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en gij zijt tot Mij gekomen. (...) Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan (Mattheüs 25: 34-36,40).
Een beker koud water zal het lijden van een zieke niet doen ophouden. Het kan ook geen langdurige verlichting brengen of nieuw perspectief geven. Maar het kan de pijn of moeite wel voor een moment verlichten. Bovendien is het een uiting van genegenheid, die mensen die in lijden zijn minstens zo nodig hebben als andere mensen. Een zieke kan zich gedragen voelen door de liefde en zorg van de mensen om hem of haar heen, wat het gevoel van eenzaamheid en uitzichtloosheid zeker vermindert. Mensen die om de zieke heen staan, kunnen hem of haar zelfs helpen weer zin in het leven te zien. Daarvoor is aandacht en inlevingsvermogen soms al genoeg.
Elftraud von Kalckreuth, die jarenlang als verpleegkundige in hospices heeft gewerkt, noemt daarvan in haar boek Meelopen naar het einde: Wat je kunt betekenen voor iemand die gaat sterven veel aansprekende voorbeelden. Ze noemt verschillende mogelijkheden om de patiënt zijn waarde weer te laten zien. Het samen bepraten van de levensgeschiedenis van de patiënt, met verdrietige én vrolijke dingen, is zo'n manier. Je kunt de patiënt bijvoorbeeld ook vragen je met iets te helpen, om zo duidelijk te maken dat zijn bestaan nog zin heeft. Von Kalckreuth vertelt dat ze aan een patiënt vroeg te bidden voor iemand die niet meer kon bidden en voor wie niemand anders zou bidden. Daarnaast hebben gezonde én zieke mensen er baat bij als ze aandacht hebben voor Gods schepping en zich erover verwonderen. Aandacht voor alledaagse dingen kan sowieso de gedachten afleiden; het is goed te proberen de patiënt te laten genieten van gewone dingen, speciaal de dingen waar hij of zij altijd van hield.
De vrede van God
Wat iemand in de laatste fase van zijn leven het hardst nodig heeft, is de vrede van God. Als iemand weet dat hij gaat sterven, worden alledaagse beslommeringen veel minder belangrijk. Er komen dan levensvragen naar boven. Heeft mijn leven zin gehad? Waarvoor heb ik geleefd? En zeker zal de vraag ook komen: waar ga ik naar toe? Hoe is het tussen God en mij? Als degene die gaat sterven mag weten dat er vrede is tussen God en hemzelf, zal dat het lijden verlichten en uitzicht geven. Iemand die heel zwak of ziek is, heeft daarnaast elke dag opnieuw kracht nodig om vrede te ervaren in de moeilijke situatie waarin hij/zij zich bevindt.
Misschien hoor je de persoon in kwestie niet over deze vragen. Toch kun je ervan uitgaan dat ze hem of haar bezighouden. Het gebed voor degene die ziek is. is daarom het allerbelangrijkst: gebed om vrede met God en vrede voor elke dag. Misschien kan iemand die ernstig ziek of op hoge leeftijd is zelf de energie niet meer opbrengen om te bidden en uit de Bijbei te lezen. Samen bidden of uit de Bijbel lezen kan zo iemand veel helpen en zelfs tot rust brengen. De Heere kan Zijn Woord ook dan gebruiken om iemand te genezen.
De Heere roept ons op in al deze situaties terug te gaan naar de Bijbel, die de bron en gids is. Gods beloften en troost houden niet op als mensen aan het einde van hun leven zijn gekomen.
Jesaja 40 is een hoofdstuk dat hier van begin tot eind over spreekt. Het gras verdort, de bloem valt af; maar het Woord onzes Gods bestaat in der eeuwigheid (vers 8). Waarom zegt gij dan, o Jakob, en spreekt, o Israël: Mijn weg is voor den HEERE verborgen, en mijn recht gaat van mijn God voorbij? (...) Hij geeft den moede kracht, en Hij vermenigvuldigt de sterkte dien, die geen krachten heeft. De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen; maar die den HEERE verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen, gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden (27, 29-31).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 2008
AanZet | 97 Pagina's