Zeeuws planetarium leverde Middelburgse klokkenmaker jaarlijks vast inkomen op
MIDDELBURG - Wie het Zeeuws Museum in de Abdijgebouwen te Middelburg bezoekt, komt tijdens zijn rondgang een soort van uurwerk tegen dat bij nadere bestudering een planetarium blijkt te zijn. Dit planetarium stond enige tijd geleden in de belangstelling, omdat het geheel werd gerestaureerd. Het planetarium staat nu weer in volle glorie te pronken in een van de zalen van het museum.
Het planetarium is in opdracht van mr. Johan Adriaan van der Perre (1738-1790), heer van Nieuwerve en Welsinge en Eerste Edele van Zeeland, vervaardigd. Het Middelburgs planetarium neemt qua ouderdom de derde plaats in onder de nog in gebruik zijnde planetaria in Nederiand. De bouw van een planetarium kwam voort uit een belangstelling voor de sterrenkunde. De Zeeuwen hadden als zeevarend volksdeel uiteraard een zekere mate van belangstelling voor de astronomie. De sterrenkunde was immers broodnodig voor een juiste navigatie.
In de achttiende eeuw heeft de Middelburgse stadsarchitect Jan de Munck (1687-1768) een belangrijke rol in de ontwikkeling van de sterrenkunde gespeeld. Deze was door zijn succesvolle carrière in staat naast zijn fraaie woonhuis aan het Molenwater te Middelburg een sterrenkundig observatorium in te richten. In een toren van ruim 24 meter hoog werden tal van astronomische waarnemingen verricht.
Jaartallen
Wanneer de maker van het planetarium, de Middelburgse klokkenmaker Joseph van den Eeckhout, precies is begonnen is niet bekend. Verschillende jaartallen zijn hiervoor in omloop. Zeker is dat hij er van 1782 tot en met 1787 aan heeft gewerkt. Op het planetarium staat aan de buitenkant het jaartal 1786, terwijl op het mechanisme in het inwendige het jaartal 1784 staat vermeld. Van der Perre geeft als jaar van ontstaan 1783 aan. Zeker is dat er geruime tijd aan gewerkt is. Zakelijk gezien is het planetarium voor van den Eeckhout een succes geweest. Niet alleen de eenmalige vergoeding voor de vervaardiging, maar ook het uurwerk leverde hem tot aan zijn dood nog een vast inkomen op. Het uurwerk moest immers elke veertien dagen worden opgewonden en er dienden elk jaar de nodige correcties te worden uitgevoerd.
De kast die rond het planetarium is gebouwd, is van een bijzondere architectuur. Het is niet precies bekend wie de architect is geweest. Het ligt voor de hand dat de Middelburgse meubelmaker P. Roms de kast heeft vervaardigd. Hij heeft ook de zorg gedragen voor het snijwerk aan de ornamenten. Maar het is ook goed mogelijk dat het de stadsarchitect J. de Feijter is geweest. Van diens hand zijn namelijk een viertal tekeningen van het planetarium bewaard gebleven die in 1786 zijn vervaardigd. Wie de architect ook moge zijn, hij heeft voor de kast van het uurwerk de unieke vorm van een tombe gevonden.
Planeten en manen
Wat geeft het planetarium nu eigenlijk voor informatie? Naast een drietal uurwerken wordt een aantal planeten met hun manen aangegeven in hun benaderde banen en benaderde snelheden rond de zon. Aanwezig zijn de planeten aarde, Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Behalve de zon en genoemde planeten is onze eigen maan rond de aarde te zien en vier manen rond Jupiter en vijf manen rond Saturnus. Deze laatste planeet is tevens van een ring voorzien. Geen der manen heeft een eigen beweging. De zon staat in het midden. De planeet die het dichtst bij de zon staat is Mercurius, terwijl Saturnus het verst van de zon staat gesitueerd.
Er zijn in het planetarium drie klokken te vinden. Eén in de oostwand die is voorzien van een uur-, minuut- en secondenwijzer. Tevens zijn op deze klok de schijngestalten van de maan te lezen. Op een tweede klok in de westwand staan de zeven dagen van de week geschilderd. Deze wijzer gaat eenmaal per week rond. Elke dag is verbonden met de naam van een der planeten, de zon of de maan. Zo is zondag Dies Solis, maandag Lunae, dinsdag Martis, woensdag Mercurii, donderdag lovis, vrijdag Veneris en zaterdag Saturni. De derde wijzerplaat is in de noordwand van het planetarium aangebracht. Deze geeft de dagen van het jaar aan. Deze wijzer gaat slechts eenmaal per jaar rond. Ook geeft deze wijzerplaat de tijden van opkomst en ondergang van de zon weer, alsmede de hoogte van de zonnestand.
Opgedragen
In 1791 verscheen de eerste beschrijving van het planetarium. Van der Perre heeft dit opgedragen aan de Middelburgse predikant ds. H. J. Krom. Waarom hij dit niet door J. P. Fokker, die lector in de sterrenkunde was aan de Illustere School van Middelburg, heeft laten doen is niet geheel bekend. Men vermoedt dat dit komt omdat Van der Perre, evenals anderen uit deze tijd, de studie van de natuur en sterrenkunde ontleenden aan een theologische inspiratie. Het motto van dominee Krom over het planetarium is namelijk: De hemelen vertellen Gods eer en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk (Psalm 19 vers 2).
In een gedicht over het planetarium komt dit ook uit, zoals bij voorbeeld in het onderstaande stuk: Wijst vaste Starren aan in een saffieren Kas, Spreekt van de onzigtb're baan der loopende Comeeten, Toond hoe de Waereldkloot steeds wenteld om zijn As. Het fijngesleepe Glas haald alles uit het duister. Uit 's Aardrijk's Ingewand en 't grondeloose diep. En steld, in Proeven 't al, in een volmaakten Luister, Tot een onschenb'ren roem van Hem die 't alles Schiep.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 oktober 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 26 oktober 1988
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's