Preparateur... een uitstervend vak
Je moet er buitenmens voor zijn
Preparateur worden... het lijkt zo eenvoudig en aantrekkelijk. Het is mooi werk: opzetten van allerlei dieren die het publiek graag in de huiskamer of hal wil hebben. Er zijn ook steeds veel dode dieren; als die worden opgezet hebben ze nog een goede esthetische of educatieve functie.
Preparateur worden... het lijkt zo eenvoudig en aantrekkelijk. Het is mooi werk: opzetten van allerlei dieren die het publiek graag in de huiskamer of hal wil hebben. Er zijn ook steeds veel dode dieren; als die worden opgezet hebben ze nog een goede esthetische of educatieve functie.
De heer J. M. Beunk uit Ugchelen bij Apeldoorn behoort tot de ouderen die hun werk als hobby begonnen. Hij vertelt er graag over. „Je moet, om goed werk te kunnen leveren, kennis hebben van en liefhebberij voor dieren. Je moet een buitenmens zijn. Ik ben bijna in het bos geboren; als jongen zwierf ik met broers en kameraden vaak in bos en veld. Kievitseieren zoeken, de jachtopzichter soms wat plagen, nesten zoeken, vogels kijken. Ik was in mijn vrije tijd altijd in de natuur, leerde de vogels en het wild kennen. Met prepareren ben ik ook al als jongen begonnen. Dat was hobby, want ik ging heel ander werk doen".
„Ik was vertegenwoordiger voor Koopmans meelfabrieken, maar wilde graag wat voor mezelf gaan doen. De drang om zelfstandig te zijn heb ik altijd gehad. Vijfentwintig jaar geleden begon ik in Putten een pension en als hobby prepareerde ik dieren. Daarvoor woonde ik in een goede streek waar veel toeristen komen. Het pension liep goed, werd zelfs te druk en ik moest kiezen. Het werd mijn hobby, het prepareren van dieren. Ik heb toen via Bennekes in Deventer de fijne kneepjes van het vak geleerd en ben zelfstandig begonnen. Eerst in Putten, sinds ongeveer twintig jaar in Ugchelen".
Als erkend preparateur en Vogelvergunninghouder B1, no 279 heeft de heer Beunk nu een zaak waar een enorme sortering kwaliteitswerk in voorraad is.
Prepareren
Voor het opzetten moet alle vlees worden verwijderd. Eerst moet de huid worden losgemaakt en dat dient zorgvuldig te gebeuren. Het dier wordt over de borst van kopt tot staart opengesneden. Dan moet de huid voorzichtig van het vlees worden afgedrukt met de duimen. Dat is niet afstropen zoals een poelier zich kan veroorloven, want de huid moet de goede vorm houden en mag niet worden uitgerekt. Hij moet rustig worden losgemaakt.
Bij een vogel blijft de schedel in de huid maar wordt geheel vrij van vlees, spieren en hersens gemaakt. Voor grotere zoogdieren wordt de schedel er uitgehaald en schoongekookt om er later weer te worden ingezet. De poten vragen aparte behandeling. Het loopbeen moet worden ontvleesd, schoongemaakt en opnieuw gewikkeld in de oorspronkelijke vorm.
Hierna begint het eigenlijke prepareren, de huid zo bewerken dat deze in goede staat blijft. Daarvoor wordt deze gewassen, in een looibad gedaan, weer gewassen, ontsmet, ontvet en tenslotte gecentrifugeerd. Een vogelhuid, die erg dun is, wordt meestal met looistof ingesmeerd. In de looistof wordt een preparaat gedaan om te voorkomen dat er ongedierte in de huid komt. Vogels worden snel verwerkt; zoogdierhuiden liggen soms twee tot drie weken in een looibad. De sterkte daarvan is ook verschillend, afhankelijk van de diersoort.
Model maken
Een geprepareerde huid is nog geen opgezet dier. Er moet weer een kunstlichaam in. Een goed model maken vraagt de meeste vaardigheid en kennis. Zo'n model werd vroeger gemaakt van turf, nu van stoffeerdershoutwol, dat wordt bekleed met plastic, gips of nylon om een glad oppervlak te krijgen. Het goed bewerken van de huid is van groot belang, maar het maken van het model is dat nog meer. Elk dier heeft in allerlei omstandigheden een geheel eigen houding. Een merel op een tak vraagt een ander model dan een specht tegen een stam. Maar ook een kop van een reebok vraagt tot in de kleinste details een „natuurlijke" vorm. Dat moet tot op kleinigheden worden bestudeerd.
Een preparateur krijgt veel dieren van jagers die meestal trofees willen van al hun eerstgeschoten diersoorten. Ook worden door particulieren veel verongelukte dieren gevonden. Niet steeds zijn die goed genoeg; tussen oktober en april zijn vacht en verenpak in de beste staat. Het aanbod is vaak groter dan snel kan worden verwerkt. Dan gaan de dieren de diepvries in; de heer Beunk heeft drie diepvriezers, kan dus ook in de zomer verder met prepareren.
Mag dat zomaar?
Wie een beschermd dood dier vindt, moet ermee naar het politiebureau. Daar krijgt men een C2 vervoersbewijs en het adres van een erkende preparateur. Die boekt het dier in een register, geeft het een volgnummer en serienummer. Die nummers worden op een metalen plaatje aan het opgezette dier gehecht. Er is dus altijd controle mogelijk en ook nodig.
Velen doen het anders en verkeerd, vinden wel „een adres", waar het prepareren vaak ook nog enkele tientallen guldens goedkoper is. Wie zich een keer laat voorlichten door een vakman en enig inzicht krijgt in wat nodig is om blijvend een vakkundig geprepareerd dier te verkrijgen, zal daar niet aan beginnen. Een opgezet dier kost meer dan menigeen denkt. Velen verwachten voor enkele tientjes al een dier te kunnen laten opzetten. Een vogel vergt echter al uren werk, een hoeveelheid materiaal en moet in veel gevallen eerst nog door de preparateur worden gekocht. Wie op goedkoop uit is zal van zijn opgezet dier niet lang plezier hebben en nooit een goed en natuurgetrouw beeld.
Geen toekomst
De heer Beunk is tevreden over de resultaten, kan het de laatste jaren wat kalmer aan doen en het werk overzien. Er zit echter in het preparateursvak geen toekomst meer. Er zijn in ons land ongeveer veertig erkende vakmensen, van wie slechts de helft een bedrijf heeft, de andere slechts incidenteel prepareren. Die mensen mogen allen hun vergunning houden, maar wanneer ze ermee stoppen, vervalt die. Want er is een nieuwe wet in de maak die het prepareren van dieren nog slechts toestaat voor wetenschappelijk doel, musea en dergelijke. De heer Beunk ziet het somber in: „Het is jammer genoeg een uitstervend vak. Over vijftien tot twintig jaar zal een preparateur een uitzondering vormen...". Een gevolg van nieuwe denkbeelden over natuur en milieu die lang niet altijd zinvol zijn en vaak illegale praktijken bevorderen. Helaas!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 januari 1986
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 28 januari 1986
Reformatorisch Dagblad | 32 Pagina's